In zijn Groningse familie was ze al vergeten. Maar in Chili, waar haar kleinkinderen wonen, leeft de herinnering aan Roelfina Wolthekker nog voort.
Historicus Dirk Wolthekker verdiepte zich in het leven van zijn onbekende oudtante. De zoektocht leidde hem via Zuid-Afrika en de Verenigde Staten naar Chili. Hij ontdekte hoe een kolonie van Transvaalse ballingen en Nederlanders die samen aan de NZASM-spoorlijn hadden gewerkt, begin twintigste eeuw “aan het einde van de wereld” steun vonden bij elkaar.
“Een zware plomp, een oorverdovend geknars, een snerpend geschuur, en het anker viel. Hier was het einddoel van onze lange reis onder stormen en gevaren volbracht. Hier zouden wij landen, op Chileensch grondgebied. Op deze herbergzamen Chileenschen bodem was ons, Transvaalschen bannelingen, uitgestootenen uit Zuid-Afrika, door de gastvrije Chileensche regeering een nieuw tehuis, een tweede vaderland, aangeboden.”
Dit verslag verscheen in 1903 in een Nederlandse krant. Het bericht speelde niet slechts in op de door de Zuid-Afrikaanse Oorlog (1899-1902) opnieuw opgelaaide “Boerenliefde”, de Nederlandse adoratie voor het dappere “stamverwante volk overzee”. Nee, het Amersfoortsch Dagblad had ook een direct belang bij het verhaal, omdat er zich tussen de Transvaalse migranten ook Nederlanders bevonden.
Zo’n Nederlandse migrant die samen met de Transvalers naar Chili was getrokken, was Roelfina Wolthekker, een oudtante van de Nederlandse historicus en politicoloog Dirk Wolthekker, die eerder onder meer een veelgeprezen biografie schreef over Gijs van Hall (1904-1977), verzetsstrijder en oud-burgemeester van Amsterdam. In Verre verwachtingen vertelt Wolthekker het verhaal van Roelfina, een uitzonderlijk dappere vrouw die tijdens haar leven maar liefst drie keer koos voor een nieuw, onzeker bestaan in een ver en onbekend land.
Onder Krugers Hollanders
Roelfina Wolthekker werd in 1872 geboren in de Noord-Nederlandse provinciestad Groningen. Na het overlijden van haar ouders belandde ze op veertienjarige leeftijd in een weeshuis. Bij haar vertrek uit het weeshuis kreeg ze een aardig geldbedrag mee. Dat zou haar in staat stellen de komende jaren een paar verre reizen te maken.
Op haar vijfentwintigste trouwde Roelfina in 1897 “met de handschoen” (op afstand) met een man die ze nog nooit ontmoet had, Thomas le Clercq, een jonge Groninger die op dat moment in Pretoria voor de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij (NZASM) werkte. Met slechts haar getrouwde status als bescherming ondernam Roelfina in haar eentje de lange reis naar het zuiden. In Pretoria stond Thomas haar op te wachten met een trouwring die hij zelf op de machines van de NZASM-werkplaats had gemaakt van een zilveren muntstuk. “2 shilling, ZAR 1897”, luidde de weinig romantische inscriptie dan ook. Honderdtwintig jaar later zou Dirk Wolthekker de ring terugvinden in het bezit van Roelfina’s Chileense kleindochter.
Even leek het geluk het jonge gezin toe te lachen. Maar toen de Zuid-Afrikaanse Oorlog uitbrak en Britse soldaten in juni 1900 Pretoria innamen, werden de Nederlandse spoorwegarbeiders gedeporteerd. In oktober 1901 waren Roelfina en Thomas met hun pasgeboren dochter Renske terug in Groningen.
Het stel bleef echter dromen van een beter leven, ergens in het buitenland. Hun tweede poging leidde naar Texas in de Verenigde Staten. Opnieuw ging Thomas als kwartiermaker vooruit. Maar volgens de familieoverlevering vond Roelfina het toen ze in Texas van de trein stapte onmiddellijk zó warm, dat ze niet eens de moeite nam om zich aan te melden bij de plaatselijke autoriteiten. Eind augustus 1901 keerde het gezin opnieuw met hangende pootjes terug in Groningen.
Thomas deed verschillende pogingen om in Nederland aan het werk te komen, maar het bleef ploeteren. Ondertussen hoorden Thomas en Roelfina verhalen van vrienden en collega’s uit hun NZASM-tijd die na de val van Pretoria naar Chili waren geëmigreerd. Ook Thomas’ broer Ubbo en zijn zuster Henrika, die met Thomas’ beste vriend Matheus getrouwd was, waren al naar Chili vertrokken. Toen Matheus schreef dat er bij hen in de buurt een stuk grond vrijkwam, hoefden Thomas en Roelfina dan ook niet lang na te denken. Daar gingen ze weer, constateert Wolthekker: “Een op drift geslagen tante, op zoek naar geluk en vooruitgang. Man voorop, kind aan de hand.”
Vergisemigratie
Met deze derde reis had Roelfina de bodem van de schatkist – het legaat dat ze bij haar vertrek uit het weeshuis had meegekregen – dubbel en dwars bereikt. Toen ze in Liverpool scheepging, moet ze geweten hebben dat er deze keer geen weg terug was. Chili werd niet voor niets “el final del mundo” genoemd.
Het land waar Roelfina, Thomas en Renske op 10 maart 1904 voet aan wal zetten, is door een Argentijnse dichter beschreven als “het ongunstigst gelegen en slechtst uitgedachte land op aarde”. De Chileense regering moedigde de komst van Europese immigranten aan. Zij moesten het land tot welvaart brengen. Vandaar dat Thomas al kort na aankomst een flink stuk grond kreeg toegewezen. Als hij hard werkte en het terrein geschikt maakte voor landbouw, zou het na zes jaar zijn eigendom worden. Om hem op weg te helpen kreeg hij van de staat ook nog eens een paar ossen, twee melkkoeien, een paard en een ploeg mee, een geweer met patronen en genoeg hout en spijkers om een eerste schuur te bouwen.
In Chili vonden Thomas en Roelfina naast Ubbo, Henrika en Matheus nog meer bekenden uit hun tijd in Pretoria terug. De nieuwe nederzetting die ze zouden helpen opbouwen, werd aanvankelijk zelfs “Colonia Nueva Transvaal” of “Colonia Presidente Kruger” genoemd. De Spaanse taal zou Roelfina nooit leren. Thuis – in Chili werden er nog twee zonen geboren – werd er Nederlands gesproken met een vleugje Afrikaans erdoor. De rest van haar leven zou Roelfina in een bubbel van Europese en Transvaalse migranten doorbrengen.
Om de nieuwe nederzetting, die uiteindelijk Gorbea zou gaan heten, tot een succes te maken, moest er hard gewerkt worden. Er moest een heel dorp uit de grond gestampt worden, met huizen, winkels, een kerk, een school en alles wat er nog meer nodig was. Zodra Thomas’ akkers producten begonnen op te leveren, ontpopte Roelfina – telg uit een bekende Groningse ondernemersfamilie – zich als een voortvarende marktkoopvrouw.
Over het algemeen was de migratie van de Transvalers en de Nederlanders echter geen succes. Wolthekker noemt het zelfs een “vergisemigratie”. De Chileense autoriteiten hadden gedacht dat alle Boeren uit Transvaal ook echt “boer” (landbouwer) waren. In werkelijkheid bestond de groep vooral uit handwerklieden, fabrieksarbeiders en spoorwegwerkers, en níet uit agrariërs.
Een lokale krant constateerde in 1903: “Ze hebben geen enkele kennis van het werk in de landbouw en omdat ze ook geen paard kunnen zadelen, hebben ze voortdurend instructie nodig van de bereden politie. Komen deze mensen echt uit Transvaal, terwijl ze niet in staat zijn om in de landbouw te werken? Hebben we echte boeren ontvangen, terwijl ze niet eens weten hoe ze met een ploeg om moeten gaan of een os voor de ploeg moeten spannen?”
De migranten wachtte in Chili echter ook een onaangename verrassing. Niet zozeer de vele aardbevingen in het gebied, want daar raakte je op den duur aan gewend. Maar wat de kolonisten van tevoren niet wisten, is dat de Chilenen vóór hun komst de Mapuche-indianen uit het gebied hadden verdreven zodat de kolonisten zich er konden vestigen. Af en toe vonden er nog steeds gewapende conflicten tussen de kolonisten en de indianen plaats. Hoewel niet met zekerheid te zeggen valt of er voor de 60 hectaren die Thomas en Roelfina toegewezen kregen ook indianen verjaagd moesten worden, laat dit voorbeeld eens te meer zien hoe de komst van kolonisten zoals zij het leven van de oorspronkelijke bewoners van een gebied verstoort.
Een transnationale familiegeschiedenis
Roelfina le Clercq, geboren Wolthekker, overleed op 7 april 1950. Bij de Groningse Wolthekkers, nazaten van Roelfina’s oudere broer Derk, bestond er al jaren geen actieve herinnering meer aan deze verre tante. Na de Tweede Wereldoorlog was het contact tussen de beide takken van de familie weggeëbd. Tót Dirk Wolthekker in 2013 benaderd werd door een onbekende Chileense achterachterneef die net als hij bezig was met stamboomonderzoek.
Dirk Wolthekker heeft terecht ingezien dat Roelfina’s levensverhaal – met niet één, niet twee, maar drie emigraties – een fascinerend boek zou opleveren. Helaas zijn er van haar geen brieven, dagboeken of andere persoonlijke documenten bewaard gebleven. Wolthekker had zelfs grote moeite om haar naam terug te vinden op de passagierslijsten van de schepen waarmee ze reisde. In Nederland was Roelfina vergeten, in Chili wisten haar kleinkinderen niets over het land waar hun Hollandse oma vandaan kwam.
Wolthekker reist Roelfina achterna, eerst naar Groningen en dan – niet met de boot en de stoomtrein, maar per vliegtuig en auto – naar Maputo in Mozambique (het voormalige Lourenςo Marques, waar Roelfina voor het eerst voet op Afrikaanse bodem zette), naar Pretoria en het zuiden van Chili. Toch kan hij, doordat er zo weinig persoonlijke informatie bewaard gebleven is, alleen de contouren schetsen waarbinnen haar leven zich moet hebben afgespeeld. Dichtbij komen kan hij niet.
Zich baserend op bestaande historische studies en aanvullend onderzoek geeft Wolthekker een beeld van de context waarin Roelfina bewoog: het leven in een negentiende-eeuws weeshuis; de opkomst, in het fin de siècle, van de mode-industrie en de warenhuizen waarin Roelfina voor haar huwelijk werkte; de omstandigheden aan boord van een migrantenschip; het leven van het spoorwegpersoneel in Pretoria vóór de Zuid-Afrikaanse Oorlog; de migratie naar de Verenigde Staten en Chili.
De verrassing van dit boek schuilt niet zozeer in het hoofdstuk over het tijdperk van “Krugers Hollanders” in Pretoria, waarover dankzij studies van P.J. van Winter, Gerrit Schutte, Bart de Graaff, Chris A.J. van Koppen, Martin Bossenbroek en Henk te Velde al veel bekend is. De verrassing zit hem erin dat Wolthekker vervolgens dóórpakt met het verhaal over de kolonie van Boeren en Nederlanders – oude bekenden uit de NZASM-tijd – in Chili. Dat er zich een groep Boeren in het Argentijnse deel van Patagonië bevond, weten we onder meer van de documentaire The Boers at the End of the World. Maar dat er ook nog Boeren aan “gene zijde van de Andes” waren beland – vanwaar een eventuele terugkeer nóg moeilijker was – was voor déze lezer in elk geval nieuw.
Wolthekker heeft zijn boek, met de ondertitel Het bewogen emigratieavontuur van een weesmeisje uit Groningen, onder meer opgedragen aan “alle migranten, waar ook ter wereld, die de moed hebben hun land te verlaten, op zoek naar een betere toekomst”. Daarmee geeft hij het boek een actuele lading.
Als grondeigenaar steeg de berooide Thomas uit Groningen onmiddellijk in aanzien; in Chili werd hij “don Tomás” genoemd. Het verhaal van Roelfina en Thomas laat zien hoe kort het nog maar geleden is dat Nederlanders als economische vluchtelingen de wereld in trokken. Het is ontluisterend om te zien hoe onvoorbereid ze waren en hoe weinig ze wisten over hun bestemming. Ze misten de toegang tot informatie die voor de hogere klassen wél beschikbaar was. Thomas vertrok zelfs tot drie keer toe op goed geluk, zonder een contract dat hem in het nieuwe land van een goede positie verzekerde. Het beeld dringt zich op van migranten die in onze tijd met gammele bootjes de Middellandse Zee oversteken en aan de poorten van Europa kloppen. Roelfina Wolthekker kon een van hen zijn. En ze kon ook ónze oudtante zijn geweest. Dat is een gedachte die nederig stemt.
- Dirk Wolthekker, Verre verwachtingen. Het bewogen emigratieavontuur van een weesmeisje uit Groningen. Amsterdam: uitgeverij Balans, 2021. ISBN: 9789463821957 (e-boek); 9789463821650 (paperback). 304 blz., geïllustreerd. €23,99 / € 11,99.
Lees ook:
Pauline Vijverberg schrijft roman over een verdwenen Van Gogh
De Achtste Zonnebloemen. De zoektocht naar Van Goghs verdwenen schilderij door Pauline Vijverberg