Staalkaart van actuele taalkunde

  • 0

Op 1 augustus 2021 nam Nicoline van der Sijs (1955) afscheid als hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Radboud Universiteit. Ter gelegenheid van haar emeritaat verscheen het omvangrijke liber amicorum Wat gebeurt er in het Nederlands?! 

Deze bundel laat goed zien hoe relevant en veelzijdig taalkunde kan zijn. Vooral als je bij het onderzoek gebruikt maak van de nieuwe mogelijkheden van het digitale tijdperk.

Nicoline van der Sijs heeft als wetenschapper een indrukwekkende staat van dienst. Aanvankelijk ging haar belangstelling uit naar de slavistiek, maar toen de vakgroep Slavische taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht omstreeks 1985 werd opgeheven, stapte ze over naar de Nederlandse historische taalkunde. In dit vakgebied zou ze in 2001 aan de Universiteit Leiden promoveren.

 .....

Haar publicaties worden gekenmerkt door een combinatie van wetenschappelijke diepgang en een toegankelijke stijl.

 .....

Iedereen die Van der Sijs ontmoet heeft, kent haar aanstekelijke enthousiasme, gedrevenheid en werkkracht. Ze publiceert vooral over de geschiedenis en etymologie van het Nederlands. Haar publicaties worden gekenmerkt door een combinatie van wetenschappelijke diepgang en een toegankelijke stijl. Bij het grote publiek is ze bekend door haar talrijke populairwetenschappelijke bijdragen aan Onze Taal, Neerlandistiek.nl, De Taalstaat en inmiddels ook Voertaal.

Invloedrijke boeken van haar hand zijn onder meer het Van Dale Groot Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands (2005), 15 eeuwen Nederlandse taal (2019) en Taalwetten maken en vinden: Het ontstaan van het Standaardnederlands (2021). Ook was ze als coauteur betrokken bij de schitterende Atlas van de Nederlandse taal (2017).

Als etymoloog was Van der Sijs onder meer verantwoordelijk voor de etymologie in de 12e, 13e, 14e en 15e editie van “de Dikke Van Dale”. Ze maakte deel uit van de redactie van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands en was coauteur van het Van Dale Etymologisch woordenboek. Van der Sijs was initiatiefnemer van de website etymologiebank.nl, die in november 2010 werd gelanceerd, en sinds 2013 is ze projectleider van het onderzoeksportaal Nederlab.

Van 2010 tot 2020 was Van der Sijs als senior onderzoeker verbonden aan het Meertens Instituut in Amsterdam. In februari 2020 stapte ze over naar het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) in Leiden. Daarnaast werkte ze van 2013 tot 2021 als hoogleraar historische Nederlandse taalkunde in de digitale wereld aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Van der Sijs is voor haar werk meermaals onderscheiden, onder meer met de ANV-Visser-Neerlandia-prijs (2001). In 2011 werd ze benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

 .....

Opmerkelijk is verder dat Van der Sijs zich al vroeg bewust was van de kansen die digitalisering bood voor allerlei vormen van taalhistorisch onderzoek.

 .....

In Van der Sijs’ werk tekenen ze zich zekere constanten af. Naast haar belangstelling voor de geschiedenis en etymologie van het Nederlands is dat bijvoorbeeld haar interesse voor streektalen en andere varianten van het Nederlands. Daarbij past ook haar warme belangstelling voor het Afrikaans.

Opmerkelijk is verder dat Van der Sijs zich al vroeg bewust was van de kansen die digitalisering bood voor allerlei vormen van taalhistorisch onderzoek. Ze betoonde zich een formidabele organisator die niet alleen allerlei samenwerkingsverbanden wist te smeden, maar die ook een leger aan vrijwilligers wist te mobiliseren om verschillende Bijbeledities, historische woordenboeken en brieven van 17e- en 18e-eeuwse zeevaarders over te tikken. Al dit materiaal is inmiddels volledig ontsloten, zodat onderzoekers van over de hele wereld het kunnen raadplegen. 

Veranderingen in taal… en in taalonderzoek

De gelegenheidsbundel Wat gebeurt er in het Nederlands?!, onder redactie van Van der Sijs, Lauren Fonteyn en Marten van der Meulen, weerspiegelt de veelzijdigheid en vooruitstrevendheid van Nicoline van der Sijs’ werk. Aan dit boek werd meegewerkt door maar liefst zestig gevestigde én opkomende onderzoekers uit Nederland, Vlaanderen en Suriname. Hun korte artikelen zijn ondergebracht in acht afdelingen: taalverandering; grammatica; uitspraak; woorden en namen; taalvoorschriften en taaladvies; idiomen, uitdrukkingen en verwerving; variaties in en om Nederland; en “voorbij het Nederlands” (Nederlands elders in de wereld).

De titel van de bundel illustreert dat er hoofdzakelijk gezocht wordt naar eigentijdse ontwikkelingen in het Nederlands. Daarbij wordt gebruik gemaakt van twee zoeklichten: de frequentie waarmee een bepaald verschijnsel voorkomt, en variatie: wat komt er óók nog voor of wat komt er juist níet voor?

 .....

De samenstellers van het boek hebben ook als doel een breed publiek te laten zien wat taalkundig onderzoek behelst.

 .....

De onderzoekers bedienen zich van allerlei tekstcorpora die de laatste twintig jaar digitaal ontsloten zijn, van twaalfde-eeuwse ridderromans via contemporaine boeken en kranten tot Twitterberichten en app-verkeer.

De samenstellers van het boek hebben ook als doel een breed publiek te laten zien wat taalkundig onderzoek behelst. De korte hoofdstukken zijn daarom toegankelijk geschreven. Ieder bijdrage demonstreert een bepaalde onderzoeksmethode, die in een apart kader wordt uitgelegd. Daarbij is er ook aandacht voor data en datacollectie. En ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een blokje “Verder lezen?”, voor wie na deze korte kennismaking de diepte in wil gaan. De verschillende “intermezzi” presenteren lijstjes met frequent gebruikte woorden en andere taalverschijnselen. Een vergelijking van de woorden die in Nederland en in Vlaanderen het vaakst in de krant voorkomen, levert bijvoorbeeld deze conclusie op:

Een snelle blik over de twee lijstjes geeft vooral de indruk dat Belgische kranten, in vergelijking met de Nederlandse, het liefst “het leven onder de kerktoren” beschrijven: lokaal, kleinschalig en alledaags. Het lijstje afkomstig van de Nederlandse kranten raakt dan weer grote thema’s aan als de economie, diplomatie, wetenschap, tot zelfs wereldvrede. Maar voor je denkt dat het lezerspubliek in België en Nederland totaal van elkaar verschilt, mag je niet uit het oog verliezen dat zowel het Nederlandse als het Vlaamse lijstje propvol staat met concepten over sport.

 .....

Leuk om te zien is dat taalkunde, een tak van wetenschap met een bij de buitenwacht soms wat stoffig imago, eigenlijk de vinger aan de pols van de eigen tijd heeft.

 .....

De metaforen van Mark en Hugo

Het voert te ver om hier uitvoerig bij alle afzonderlijke artikelen stil te staan. Leuk om te zien is dat taalkunde, een tak van wetenschap met een bij de buitenwacht soms wat stoffig imago, eigenlijk de vinger aan de pols van de eigen tijd heeft.

Zo gebruikt Roeland van Hout in zijn artikel over versterkers (“Oerend hard en kapot cool”) sociale media als bron. Berichten op Twitter of Whatsapp lijken op straattaal in geschreven vorm. De korte boodschappen vragen volgens Van Hout om expressieve communicatie. Daardoor zijn taalvernieuwing en taalverandering hier goed te zien. Het boek bevat overigens ook artikelen over de taalkeuze van Friese jongeren op sociale media en over dialectkenmerken in Brabantse memes.

Khalid Mourigh analyseert het Nederlands van de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, bij wie je alleen aan zijn uitspraak van de “velaire n” (de klank /ng/) nog kunt horen dat hij tot zijn vijftiende een andere taal sprak, het Riffijns-Berber (Tamazight).

Vincent Vandeghinste en Elke Peters onderzoeken het taalniveau van Karrewiet, het Vlaamse jeugdjournaal, en Wablieft (kranten in duidelijke taal), en beoordelen die op hun doelmatigheid voor mensen die Nederlands als vreemde taal leren.

Gudrun Reijnierse turft het gebruik van metaforen op de persconferenties van premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge tijdens de coronapandemie. Ze komt tot dezelfde conclusie als de presentatoren van het populaire satirische programma Even tot hier: “Eventjes samenvattend, om het allemaal te begrijpen: we rennen, in een auto, op een boot, in een achtbaan, op een dijk, op een evenwichtsbalk. […] Ik zie door al die metaforen het virus niet meer.”

Eline Zenner en Laura Rosseel gaan in op de redenen waarom er in het Nederlands, zowel in Nederland als in Vlaanderen, zo vaak gebruik wordt gemaakt van Engelse leenwoorden. Zij noemen onder meer de dominantie van het Engels als internationale wetenschaps- en handelstaal, het ontbreken, in de eigen taal, van een term voor een nieuwe uitvinding (in het Nederlands heeft de achteraf verzonnen term rekenaar het Engelse computer nooit kunnen inhalen), en de sociale betekenis die met een leenwoord samenhangt (een zielsgenoot is geen soulmate). Engelse termen blijken allerlei aantrekkelijke associaties op te roepen. De auteurs waarschuwen er echter voor dat het prestige van het Engels van voorbijgaande aard kan zijn: recente gebeurtenissen als de Brexit en het presidentschap van Donald Trump kunnen ervoor zorgen dat het Engels een deel van zijn glans verliest.

Het boek heeft aandacht voor de genderbias in kunstmatige intelligentie, voor de opkomst van genderneutrale voornaamwoorden, voor verengelsing van het Nederlands in Suriname en voor nieuw historisch bronnenmateriaal van de drie creooltalen die vroeger in het Caribisch gebied gebruikt werden: het Berbice-Nederlands, het Maagdeneilanden-Nederlands en het Skepi-Nederlands.

Al deze voorbeelden laten de rijkdom, verscheidenheid en geavanceerdheid van de hedendaagse Nederlandse taalkunde zien. De auteurs weten hun kennis ook nog eens op een frisse en begrijpelijke manier over te dragen. Gezien de brede interesse van Nicoline van der Sijs is het alleen jammer dat er geen klein uitstapje naar het Afrikaans bij kon.

Lees ook:

Historische taalkunde voor de 21e eeuw

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top