De Lage Landen zijn geen onbekend terrein voor Professor Carstens, en precies daarom is hij de geknipte persoon om gelijkenissen en verschillen met Zuid-Afrika te schetsen.
Zijn periode (september-december 2018) aan de Universiteit van Gent tracht hij alvast met zoveel mogelijk ontmoetingen in te vullen. “In twee richtingen, want in het buitenland blijf je altijd een beetje ambassadeur van je land”, stelt hij.
We hadden een gesprek over de toekomst van het Afrikaans, de politieke polarisering in zijn land, maar ook de Europese compromiscultuur die hem charmeert.
Wannie Carstens
“Het valt me op hoe breed de gangen in dit gebouw wel zijn”, lacht Professor Wannie Carstens wanneer we van zijn bureau naar een rustige vergaderplek stappen. “Stilaan maar zeker begin ik mijn weg te vinden in deze wirwar van gangen en lokalen.” Nauwelijks enkele weken geleden, eind september om precies te zijn, kwam hij samen met zijn echtgenote in Arteveldestad Gent toe. En deze “'wirwar” één hoog in de Faculteit Letteren op de Blandijnberg zal tot eind december zijn vaste werkplek zijn.
“De bedoeling is dat we terug vertrekken op 20 december”, stelt hij. “Wat betekent dat ik over een kleine drie maanden beschik om een toch wel beladen programma af te werken.” Het is geweten dat aan het bekleden van de Zuid-Afrikaans leerstoel aan de Universiteit Gent heel wat verplichtingen verbonden zijn. Er is het lesgeven, maar ook zoveel meer.
“Fijn dat we dit gesprek kunnen hebben”, glimlacht Wannie Carstens wanneer de koffie uitgeschonken is. “Een leuke afwisseling voor een lesvoorbereiding van meer dan twee uur van morgen. Doceren hier is sowieso anders dan in Zuid-Afrika. Je hebt te maken met studenten met een heel andere achtergrond. Wie in die les zit, doet dat uit belangstelling. En dus is het belangrijk wat je hen allemaal voorschotelt. Hoe prikkel je verder hun interesse? En hoe zorg je dat de essentie van je boodschap hangen blijft? Op de eerste les vraag ik altijd waarom ze hier precies voor gekozen hebben? Interesse voor de taal en het land is het meest terugkerende antwoord, wat een geweldig voorrecht is voor een lesgever. Geïnteresseerde studenten moet je koesteren (lacht). Voor een aantal gaat het ook verder. Ze zien het als een opstap naar een Master die ze in Zuid-Afrika willen behalen. Ik sprak een tijdje geleden in Leiden ook met een studente die beroepshalve echt iets met het Afrikaans wil doen. Wellicht zal dit in een verhuis naar Zuid-Afrika uitmonden.”
Heimwee
Lesgeven, lezingen geven over de Afrikaanse taalkunde, maar vooral ook met zoveel mogelijk mensen – studenten op kop – omgaan, dat zijn de ingrediënten van Carstens' trimester in Vlaanderen. “In wezen schrijf ik hier een verhaal van geven en nemen”, legt hij uit. “Zelf steek ik heel wat op van die contacten, maar anderzijds mag je nooit uit het oog verliezen dat je altijd wel een ambassadeur van je land blijft. Mensen vangen wel wat op over Zuid-Afrika, wat intrigeert, toch merk je dat de onwetendheid groot blijft.”
Wannie Carstens verblijft net buiten Gent. “Amper 10 minuten met de bus, erg makkelijk”, stelt hij. “En als Afrikaan blijft het me verwonderen dat die bus ook altijd komt, in het slechtste geval met wat vertraging (glimlacht). Mijn vrouw en ik verplaatsen ons erg veel met het openbaar vervoer, helemaal anders dan in Zuid-Afrika waar het al auto is dat de klok slaat. Dit gezegd zijnde, afgezien van wat praktische verschillen heb ik in Vlaanderen een écht thuis-gevoel. Ik was hier al vaker en steeds met plezier. Zeker Antwerpen leerde ik doorheen de jaren goed kennen, wat van Gent een gezonde afwisseling maakt. En toch. Hoezeer ik van Europa hou, als ik hier gedurende een wat langere periode verblijf krijg ik toch heimwee. De vlaktes, de zon en de directe familie, maar ook het praten van Afrikaans op spontane wijze. Dat ga ik missen.”
Funeste emigratie
Professor Carstens heeft drie volwassen kinderen. En alledrie wonen ze nog in Zuid-Afrika. “We prijzen ons erg gelukkig, want stilaan worden we de uitzondering die de regel bevestigt, toch in het segment van hoger opgeleiden”, benadrukt hij. “Verschillende van onze Zuid-Afrikaanse vrienden hebben met lede ogen moeten vaststellen hoe hun kinderen in grote getale emigreren, vaak naar Engeland, Australië, Canada of de Verenigde Staten. Veelal met spijt in het hart, maar gedreven door de overtuiging dat Zuid-Afrika hen een onvoldoende toekomstperspectief biedt. De statistieken spreken boekdelen.
De voorbije jaren niet minder dan 800.000 Afrikaanssprekenden het land. Wanneer het over Zuid-Afrika gaat, worden analyses snel gekristalliseerd rond zwart/wit-verhoudingen. Vaak onterecht, want het vertrek van mensen die een hogere opleiding genoten hebben is geen exclusief blank verhaal. Punt is dat dit om verschillende redenen een erg spijtige ontwikkeling is. Te beginnen voor het land, dat een heuse brain drain ondergaat. Hun vertrek verzwakt bovendien ook de positie van het Afrikaans, binnen de Zuid-Afrikaanse landsgrenzen en daarbuiten.
En wat meer is: dit is een eenrichtingsverkeer. Wie vertrekt, komt in het overgrote deel van de gevallen niet meer terug. Zoiets is funest voor de kennis van het Afrikaans. Wie naar pakweg Australië vertrekt zal het nog wel praten met zijn kinderen, maar zullen die dat op hun beurt blijven doen? Zeker als ze hun leven opbouwen met een niet-Afrikaanstalige is dit geen sinecure. Er moet ook benadrukt worden dat de keuze om het land überhaupt de rug toe te keren niet door iedereen gemaakt kan worden.”
Afrikaans DNA
Lang moet je met Wannie Carstens niet praten om te beseffen dat tegenover jou een optimist zit. Of misschien beter: iemand die de dingen in de juiste proportie plaatst. “In de Afrikaanse literatuur en poëzie zit leven”, merkt hij op. “Dat is een positieve vaststelling. Tegelijk moet erkend worden dat de rol van onze taal in andere functies terrein verliest. Het academische is misschien het meest opvallende. Weet u, ik ben een taalmens die veel belang hecht aan taaldiversiteit. Vaak is kiezen voor het Engels een makkelijkheidsoplossing. Ergens zit het in de DNA van de Zuid-Afrikaan om een compromis na te streven, wat vaak in het Engels wordt geschreven. En als ik nog even op het Afrikaans als onderwijstaak mag terugkomen.
Het draait niet om een strijd van Afrikaans tegen Engels; het plaatje oogt beduidend complexer. Onze Grondwet heeft het over elf (!) officiële talen, met in de praktijk een dominerend Engels. Naarmate dat Engels terrein wint op onderwijsvlak, gaat dat niet alleen ten koste aan het Afrikaans, maar ook van andere talen als Zulu of Xhosa, om er slechts twee te noemen. Het probleem is niet het Engels, wel de dominante positie die het de voorbije twintig jaar bekleedt, wat ten koste gaat van andere talen, en niet enkel Afrikaans.”
Bitsige politiek
Wannie Carstens had het daarnet over dat zoeken naar een compromis als cultureel trekje in Zuid-Afrika. Wanneer we het verband leggen met de woelige politiek, reageert hij prompt. “Beide staan haaks op elkaar”, zegt hij met klem. “Zeker de afgelopen drie jaar werd Zuid-Afrika een sterk gepolariseerd land. Iedereen krijgt steevast een etiket opgeplakt. Tussen de verschillende politieke protagonisten is het water ook erg diep. Dat ik het voorrecht heb hier drie maanden te verblijven, stelt me in staat me gedurende die periode van die bitsige politieke realiteit los te koppelen. Tegelijkertijd besef ik natuurlijk dat dit over twee maanden terug de werkelijkheid wordt waarin ik zal leven. Toch geloof ik dat we een praktische oplossing kunnen vinden, dat moet gewoon!”
Dreigt na zijn vertrekt uit Gent niet het zwarte gat, vragen we plagend. “Wat denkt u nu zelf?”, antwoordt Professor Carstens gevat. “Aangezien ik inmiddels op emeritaat ben aan de Noordwes-Universiteit, ga ik het sowieso wat rustiger aandoen. Genieten van de familie en de zes kleinkinderen. Maar actief zal ik blijven. Waar men mij vraagt om te gaan spreken, zal ik in de mate van het mogelijke ook gaan. Op die manier hoop ik mensen een perspectief te bieden op zowel het mooie en lelijke van Zuid-Afrika. Voor volgend jaar april ligt al vast dat ik lezingen geef in Duitsland en Zwitserland. Maar ik wil me ook in Zuid-Afrika blijven nuttig maken. Ik ben een bevoorrecht iemand die kan terugblikken op een mooie loopbaan van 42 jaar. Ergens wil ik dat terugploegen naar de samenleving aldaar. De kundigheid die ik heb opgebouwd ten dienste stellen. Maar voor ik terugkeer praat ik maar wat graag met mensen die meer over het Afrikaans te weten willen komen. Aarzel dus niet om me te contacteren hier aan de Universiteit van Gent (lacht).”
...........................................................................................................................
Genieten van de Europese compromissen
Wannie Carstens was een geïnteresseerde waarnemer van de lokale verkiezingen die midden oktober in Vlaanderen gehouden werden. “Wat me erg aanspreekt is dat je vrijwel nergens één dominerende partij heb”, stelt hij vast. “Toegegeven, er zijn wel wat plaatsen waar er één partij is met een absolute meerderheid, alleen is dit eerder de uitzondering dan regel. Noodgedwongen worden compromissen gesloten. Eerlijk gezegd, dat dit gebeurt en de manier waarop men dit doet vind ik ronduit fascinerend.
Het is een onderdeel van een breder verhaal van checks & balances; erg Europees allemaal. Het is op zo’n momenten dat je ziet dat Zuid-Afrika wel degelijk een Afrikaans land is, of op zijn best een combinatie van Europa en Afrika (glimlacht). Dat onderscheid merk je ook wanneer het over openbare diensten gaat. Er wordt een ethisch optreden van verwacht. Soms loopt dat wel eens fout, maar die verwachting is de norm, daar is nagenoeg iedereen het over eens. Ook op dat vlak hebben we in Zuid-Afrika nog een lang traject af te leggen.”
...........................................................................................................................
Wannie Carstens kort genoteerd
Willem Andreas Meyer (kortweg Wannie) Carstens (°1952) studeerde en doceerde in de Afrikaanse taalkunde aan onder meer aan de Universiteit van Stellenbosch. In 1985 promoveerde hij met een proefschrift over “’n Kontekstuele analise van Afrikaanse bepaalde voornaamwoorde.” Zij verdere academische loopbaan bracht hem naar de Universiteiten van Kaapstad, en Potchefstroom, wat hij combineerde met verschillende buitenlandse opdrachten en bezoeken in zowel de VS als Europa. Aansluitend op een aantal gastdocentschappen in de periode 2003-2005, besluit de Universiterit van Antwerpen (UA) vanaf 2006 Afrikaans als academisch vak aan te bieden.
Tussen 2007 en 2018 is Carstens dan ook gastprofessor aan de UA. Die aanstelling werd onlangs verlengd tot 2022. Gedreven door de wil een belangrijke rol te spelen in de cultuurbeleving en bevordering van het Afrikaans binnen en buiten Zuid-Afrika, is hij samen met anderen nauw betrokken bij de vestiging van de Afrikaanse poëzieverzameling in het Poëziecentrum in Gent. Dit is de grootste verzameling Afrikaanse poëzie buiten Zuid-Afrika. Een schenking van de privé verzameling van dichter Ernst van Heerden lag aan de basis ervan. Na twee jaar als Assistent-voorsitter van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenschap en Kuns te zijn, wordt hij in 2011 tot voorzitter van deze instelling verkozen, een functie die hij drie jaar lang zou bekleden.
Onder zijn voorzitterschap wordt een samenwerking opgezet met onder meer de Koninklijk Vlaamse Academie in Brussel (KVAB) en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) in Gent. In die periode werd ook het Virtueke Instituut vir Afrikaans (VivA) opgericht, een instelling van wetenschappelijke samenwerking tussen Zuid-Afrika en de Lage Landen, in het bijzonder het Meertens Instituut. VivA ligt me bijzonder nauw aan het hart.
Wannie Carstens bekleedde ook diverse bestuursfuncties in een resem instellingen. We lichten er eentje uit: die Afrikaanse taalraad die de focus legt op de verzoening tussen de diverse Afrikaanse gemeenschappen. De totstandkoming ervan onder zijn leiding is, zo benadrukt hij, een van de belangrijkste bijdragen tot het Afrikaans.
Hij heeft, tot slot, ook tal van publicaties op zijn naam staan. Zo is hij auteur van Norme vir Afrikaans, dat inmiddels aan zijn zesde druk toe is, Afrikaanse Tekslinguistiek (1997), en mede-auteur van Teksredaksie (2010) (samen met Professor Kris van de Poel van Antwerpen). Samen met Professor Edith Raidt schreef hij Die storie van Afrikaans: uit Europa en van Afrika. Biografie van ’n taal. Het eerste deel van dit werk verscheen in 2017, deel twee komt er dit jaar nog aan.
...........................................................................................................................
Lees ook
Wannie Carstens: “Die wit geskiedenis is nie die geskiedenis van Afrikaans nie”
Buro: MV