Op maandag 26 november gaf Zelda la Grange in Gent de vijfde Nelson Mandela-lezing. La Grange was bijna twintig jaar lang Mandela’s persoonlijke assistente.
Hoewel haar verhaal in Zuid-Afrika inmiddels wijd bekend is en zij ook in Nederland geen vreemde meer is, was dit de eerste keer dat ze in België optrad.
Opnieuw bleek hoe belangrijk het is Mandela’s erfenis levend te houden.
In België wordt de Nelson Mandela-lezing jaarlijks georganiseerd door het Gents Afrika Platform, een samenwerkingsverband van ruim driehonderd academici uit alle elf faculteiten van de Universiteit Gent, die zich in onderwijs en onderzoek bezighouden met aspecten van het continent Afrika. De Universiteit Gent onderhoudt nauwe banden met verschillende Zuid-Afrikaanse universiteiten.
Ook in de stad Gent is Zuid-Afrika nooit ver weg. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het stadsvernieuwingsproject De Krook. In een bocht (“krook”) in de Schelde ligt een modern gebouw dat onder meer onderdak biedt aan de stadsbibliotheek en laboratoria en kantoren van de Universiteit Gent. Het plein voor de bibliotheek heet Miriam Makebaplein, de brug die het eilandje met de stad verbindt is de Steve Bikobrug en om het gebouw heen loopt de Nelson Mandelapromenade. Nu wordt er nog hard gewerkt aan de afwerking van dit prestigieuze project. Maar als alles straks klaar is en de zon weer schijnt, belooft het een bruisende ontmoetingsplek te worden.
Terecht dus dat de Refter in Het Pand, het voormalige klooster dat nu dienstdoet als congrescentrum van de UGent, het decor vormt voor de vijfde Nelson Mandela-lezing. Een echte lezing is het niet, want La Grange is op haar best als ze vrijuit kan vertellen over haar leven naast de beroemdste man op aarde en de lessen die zij van hem heeft geleerd. La Grange werd geïnterviewd door VRT-journaliste Katrien Vanderschoot. Het programma werd verder verlevendigd door twee optredens van de innemende Zuid-Afrikaanse jazzzangeres Tutu Puoane, die sinds 2004 in België woont.
Een ontmoeting die haar leven zou veranderen
Het interview van Vanderschoot met La Grange is gebaseerd op La Granges boek Good Morning, Mr Mandela (2014). La Grange, geboren in 1970, vertelt dat ze is opgegroeid in een conservatief Afrikaner milieu waar iedereen het apartheidssysteem ondersteunde. In deze omgeving leidde je “standaard” (“by default”) een bevoorrecht leven, verduidelijkt La Grange. En door de propaganda die onder meer via scholen, kerken en media werd verspreid, raakte je ervan overtuigd dat witte mensen beter waren dan zwarte mensen, louter op basis van hun huidskleur. “Ik werd vanzelf een racist”, aldus La Grange. Daarom stemde ze tijdens het referendum in 1992 “nee”: tégen verdere onderhandelingen van de toenmalige regering met het ANC en vóór continuering van de apartheid.
In 1993 kreeg La Grange een baan als secretaresse in het Uniegebou in Pretoria, waar de Zuid-Afrikaanse regering zetelt. Belangstelling voor politiek had ze niet. Maar het Uniegebou was dicht bij haar ouderlijk huis en het vooruitzicht om elk jaar, wanneer het parlement in zitting was, zes maanden in Kaapstad te kunnen werken, trok haar wel. Daarbij verwachtte ze dat niemand haar zou opmerken. Achteraf moet ze lachen om haar eigen naïviteit. “I was spectacularly ill equipped for the job.”
In 1994 werd La Grange secretaresse in het kantoor van de president. Tot haar schrik werkte hier maar een handjevol mensen, waardoor het opeens veel moeilijker werd onopgemerkt te blijven. En het duurde dan ook niet lang voor ze oog in oog kwam te staan met de man die haar vader bij zijn vrijlating in 1990 nog “that terrorist” had genoemd en die ze als vijand van haar volk had leren beschouwen. Nelson Mandela overrompelde haar echter door vriendelijk zijn hand naar haar uit te steken en haar aan te spreken in haar eigen taal, het Afrikaans. Bij het horen van die vertrouwde klanken barstte ze in tranen uit. Want het was zoals ze “Madiba” later nog zo vaak zou horen zeggen: “Als je iemand aanspreekt in een taal die hij begrijpt, dan praat je met zijn verstand. Maar als je hem aanspreekt in zijn eigen taal, dan praat je met zijn hart.” “Hij wist al mijn schansen af te breken door me aan te spreken in mijn eigen taal”, herinnert ze zich.
Het toonbeeld van ’n regte Boeremeisie
Deze ontmoeting zou La Granges leven veranderen. In 1995 vroeg Mandela haar hem te vergezellen tijdens een staatsbezoek aan Japan. Toen hij zijn secretaresse voorstelde aan de keizer van Japan, introduceerde hij het blonde deerntje aan zijn zij als “’n regte Boeremeisie”. Gaandeweg ging La Grange begrijpen dat Mandela aan Zuid-Afrika en de wereld wilde laten zien dat hij inclusiviteit belangrijk vond, en dat hij dit principe ook toepaste binnen zijn kring van naaste medewerkers.
Voor La Grange werd deze rol haar roeping. Het was haar manier om een bijdrage te leveren aan de droom van de Regenboognatie. Ook zag ze het als een kans om iets goed te maken van het racisme uit haar jeugd, “het feit dat ik destijds nooit kritische vragen heb gesteld”. Ze moest hard werken, maar La Grange deed het met volledige toewijding. Tijd voor een privéleven was er niet. Maar ook daar heeft La Grange geen spijt van. “Nelson Mandela was de liefste, vriendelijkste en meest ongelofelijke mens op aarde”, zegt ze. “Ik vond het een eer hem te dienen.”
In de loop der jaren groeide er tussen La Grange en Mandela een speciale band. Zij was voor hem als een kleindochter; hij was haar eregrootvader.
Omdat ze vrijwel dagelijks met hem samenwerkte, kende ze zijn fouten als geen ander. Toch werd Mandela wereldwijd bewonderd. “Wat hem zo bijzonder maakte, was de mate waarin hij in staat was tot vergeven”, denkt ze achteraf. “Hier was een man die zevenentwintig jaar in de gevangenis had gezeten. En toch koesterde hij geen wrok. Het lijkt wel alsof iedereen behoefte had aan een toonbeeld van het goede waartoe mensen in staat zijn. Hij begreep dat en hij was bereid die rol te vervullen.”
Daar kwam bij dat iedereen zich in Mandela leek te herkennen. Reisde hij door de Arabische wereld, dan werd hij automatisch als moslim beschouwd. En een antie van de Kaapse Vlakte was ervan overtuigd dat Madiba “kullid” was, net als zij. “Ik denk dat het kwam doordat hij iedereen met respect behandelde”, zegt La Grange. “Dat gaf mensen het gevoel dat hij één van hen was.”
Mandela’s erfenis
Aan het einde van haar boek gaat La Grange kort in op het optreden van de Mandela-familie tijdens Madiba’s laatste levensjaren. Plotseling had La Grange, die na zijn aftreden als president bij Mandela was gebleven en een van de medeoprichters was van de Nelson Mandela Foundation, niet meer dezelfde toegang tot hem had als voorheen. Ook bij de begrafenis (Mandela overleed op 5 december 2013) werd ze op afstand gehouden. Ondertussen was onder Mandela’s familieleden de strijd om zijn erfenis al vóór zijn dood losgebarsten.
Toen het gebeurde, voelde La Grange zich diep gekwetst. Maar inmiddels is het alweer vijf jaar later en heeft ze geleerd het te relativeren. “De relatie die je met iemand hebt gehad, wordt niet bepaald door waar je bij zijn graf mag staan. Wat ertoe doet, is wat hij tijdens zijn leven voor mij en voor zoveel anderen heeft betekend.”
De laatste jaren wordt Mandela’s historische betekenis steeds vaker in twijfel getrokken. Vooral zwarte jongeren vinden dat Mandela zich na de apartheid te verzoenend heeft opgesteld en dat de fundamentele ongelijkheid in de Zuid-Afrikaanse samenleving onvoldoende is aangepakt. Twintig jaar na de omwenteling zou de FeesMustFall-beweging de problemen waar in de jaren negentig misschien te snel aan voorbij is gegaan, alsnog in het centrum van de aandacht plaatsen.
Volgens La Grange moet Mandela’s optreden begrepen worden in het licht van de omstandigheden van die tijd – een tijd toen veel van de opstandige jongeren van nu nog niet eens geboren waren. “Natuurlijk maakte hij fouten. Stel je eens voor: eerst hadden wíj hem zevenentwintig jaar buiten de maatschappij geplaatst en daarna werd meteen van hem verwacht om het land te besturen.”
La Grange is er echter van overtuigd dat er in die overgangsjaren een burgeroorlog was uitgebroken als Mandela niet had ingezet op verzoening. Daarbij moest hij zelf het voorbeeld geven. “Het moet een enorme hoeveelheid zelfbeheersing hebben gekost om zoveel vergeving te kunnen opbrengen.”
La Grange denkt dan ook dat mensen vandaag de dag nog steeds van Mandela kunnen leren. “Wat hem zo geloofwaardig maakte, was dat hij zelf elke dag leefde volgens de principes waar hij voor stond.”
La Grange probeert Mandela’s lessen ook in haar eigen leven toe te passen. Zo zal ze nooit toelaten dat mensen zich in haar omgeving respectloos of racistisch uitlaten. Ook zal ze zich niet verlagen tot een ogenschijnlijk onschuldige vorm van corruptie, zoals het omkopen van een verkeersagent. “Want”, zegt ze, “het zijn dit soort kleine dingen waardoor onethisch gedrag ons leven binnensluipt.”
Sinds het verschijnen van haar boek in 2014 is La Grange zelf een publieke figuur geworden. Ze krijgt heel wat kritiek, vooral uit de hoek van haar eigen mensen, de Afrikaners. Ze heeft geleerd om zich ervoor af te sluiten. Ze realiseert zich dat de ontwikkeling die zij door haar contact met Nelson Mandela heeft doorgemaakt, uniek is. “Bij de meeste Afrikaners gaat het niet zo snel. Iedereen moet die weg in zijn eigen tempo afleggen. Alleen dan kan er sprake zijn van authentieke verandering.”
Ze herinnert zich dat Mandela de rust van het gevangenisleven soms miste. Op Robbeneiland had hij veel meer tijd gehad om na te denken. “Tegenwoordig leven we in een tijd van smartphones en onmiddellijke bevrediging”, zegt ze. “Een van de lessen die Madiba van zíjn vader had geleerd, was om te luisteren en niet meteen te reageren. Wij moeten op een verantwoordelijke manier met de nieuwe media leren omgaan. Wat doen we met de invloed die we hebben? We hebben duizenden volgers op sociale media. Wat zeggen we daar? Dat is onze nalatenschap.”
- Foto’s: Elize Zorgman
Lees ook
Zelda la Grange in Amsterdam: "Kunst kan mensen aan het denken zetten"
Buro: IG