Angelie Sens, nieuwe directeur Zuid-Afrikahuis: "Onze collecties weerspiegelen een gedeeld koloniaal verleden."

  • 0

.........

“De stilte is geen stilte meer als je er iets van zegt ... Geschiedenis is ván iedereen en zit ín iedereen.”

.........

Op 1 maart begon Angelie Sens aan haar nieuwe baan als directeur van het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. Twee weken later ging Nederland grotendeels op slot. Nu de coronamaatregelen stapsgewijs worden versoepeld, is het tijd om vooruit te kijken. Wat kunnen we van het Zuid-Afrikahuis verwachten?

In de loop van het gesprek typeert Angelie Sens zichzelf meerdere keren als “foremost historicus”. Haar specialismen liggen op het terrein van kolonialisme, slavenhandel, slavernij en abolitionisme, alsook de media in de voormalige Nederlandse koloniën. Ze promoveerde in 2001 op een proefschrift getiteld “Mensaap, heiden, slaaf”. Nederlandse visies op de wereld rond 1800. En vorig jaar verscheen De kolonieman, Sens’ biografie over Johannes van den Bosch (1780-1844), oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid, gouverneur-generaal in de Indonesische archipel, minister van Koloniën en Tweede Kamerlid. De Volkskrant riep De kolonieman uit tot een van de beste boeken van 2019 en het boek is nu genomineerd voor de Libris Geschiedenisprijs 2020.

Naast een gerespecteerd wetenschapper is Sens ook een doorgewinterd bestuurder. Van 2001 tot 2013 was ze werkzaam bij het Persmuseum te Amsterdam, sinds 2002 als directeur. In 2014 stapte ze over naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), als onderzoeker, hoofd van de afdeling Publicaties en hoofdredacteur van The International Review of Social History.

Angelie Sens

“We don’t do racism in this country”

We spreken elkaar op 16 juni in het Zuid-Afrikahuis. In Nederland worden de coronamaatregelen stapsgewijs versoepeld. Het Zuid-Afrikahuis heeft begin juni zijn deuren weer geopend voor het publiek. Boeken lenen in de bibliotheek gaat nu nog op afspraak en voor de filmvertoningen is voorlopig vanwege de anderhalvemeterregel slechts een beperkt aantal zitplaatsen beschikbaar. In de studiezaal en de statige vergaderkamer zijn er plexiglas schotten opgericht zodat iedereen veilig kan werken.

Sinds een paar weken draaien de gesprekken in Nederland niet meer alleen maar over de coronacrisis. Het land is in de ban van de Beeldenstorm 2.0. Na de dood van George Floyd in de Verenigde Staten worden er ook in verschillende Nederlandse steden Black Lives Matters-demonstraties gehouden; op de betoging in het Nelson Mandelapark in de Amsterdamse Bijlmer zijn een week geleden zo’n tienduizend sympathisanten afgekomen. In Zuid-Afrika wordt op deze dag Youth Day gevierd, ter herdenking van de Soweto-opstand die op 16 juni 1976 begon. En uitgerekend deze dag heeft de omstreden Afrikaanse zanger Steve Hofmeyr uitgekozen voor een concert op de trappen van het Voortrekkermonument in Pretoria. Het is een dag geladen met symboliek.

Angelie Sens praat veel liever over de toekomst van haar Zuid-Afrikahuis. Maar natuurlijk is zij met haar expertise als historicus de ideale persoon om de huidige commotie mee te bespreken. En eerlijk is eerlijk, de vraag “Wat doen we mét…?” kan ook gesteld worden met betrekking tot een deel van de collecties van het Zuid-Afrikahuis.

Volgens Sens berust de manier waarop de term “Beeldenstorm” tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt wordt, op een verkeerde vergelijking, die ook nog eens afleidt van waar het gesprek eigenlijk over zou moeten gaan. “Wat ik veel interessanter vind, is dat iedereen nu opeens verkondigt dat er in Nederland wel degelijk racisme voorkomt”, zegt ze. “Toen ik vijfentwintig jaar geleden schreef dat Nederlanders ten onrechte het idee hadden dat er in dit land geen racisme bestond (‘we don’t do race in this country’, werd er gezegd), was ik een roepende in de woestijn. Nu erkent zelfs premier Rutte dat er in deze samenleving sprake is van racisme. En over Zwarte Piet wordt er van de ene op de andere dag ook anders gedacht. Waar komt die revolutionaire omkering ineens vandaan?”

Held of schurk

Overigens heeft Johannes van den Bosch, de hoofdpersoon van Sens’ De kolonieman, nooit een standbeeld gekregen. Een teken dat de meningen over hem ook in de negentiende eeuw al verdeeld waren.

“De opdracht die ik mezelf gesteld heb, was om die man én zijn tijd voor het voetlicht te brengen”, legt Sens uit. “De laat-achttiende, vroeg-negentiende eeuw was een geweldig interessante periode. En Van den Bosch is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van Nederland zoals we dat nu kennen. Hij heeft dat kleine landje, dat een groot deel van zijn overzeese gebieden was kwijtgeraakt, weer op de kaart gezet.”

“Ik heb mijn best gedaan om het bronnenmateriaal boven tafel te krijgen en dat te interpreteren met de kennis die ik heb. En om dat dan ook nog een beetje leesbaar op te schrijven. Ik leg natuurlijk wel bepaalde accenten. Ik laat bijvoorbeeld zien dat hij hardwerkend was, en dat hij het hart bij sommige thematieken op de goede plek had. Maar het is aan de lezer om te besluiten of hij een held was of een schurk.”

.........

“Ik ben in de eerste plaats historicus ... Dat is hoe ik in het leven sta.”

.........

Sens’ proefschrift over het beeld dat Nederlanders rond 1800 van zwarte mensen hadden, was voor Nederland heel lang het enige boek dat er over dit onderwerp bestond. “Ik ben in de eerste plaats historicus”, zegt ze. “Dat is hoe ik in het leven sta, hoe ik onderzoek doe en hoe ik mijn boeken schrijf. Ik vind het een interessante vraag waar een historicus naast wetenschapper ook activist wordt. Als hij dus met zijn poten in de modder van het heden staat. Ik vind het belangrijk om te informeren en de lezer zelf te laten oordelen. Maar ik kies mijn onderwerpen wel doelbewust. Als je naar mijn biografie van Johannes van den Bosch kijkt, heb ik de slavernij daar niet in gestopt omdat ik vond dat er slavernij in moest, nee, zijn hele leven was ermee doorweven. In oudere boekjes over hem, bijvoorbeeld uit de negentiende eeuw, kom je dat nauwelijks tegen; toen was men daar helemaal niet mee bezig. Waarmee ik wil aangeven dat het standpunt van de historicus zelf ook verandert, al naar gelang de tijd en de omstandigheden waarin we leven.”  

Dynamische herinneringen

Standbeelden zijn volgens Sens “versteende herinneringen”, momentopnames. Ze is meer geïnteresseerd in wat ze “dynamische herinneringen” noemt. “Als er voor iemand geen standbeeld is opgericht, betekent dat niet dat hij of zij vergeten is. Iedereen die een geschiedenis heeft, neemt iets van zijn herinneringen aan het verleden mee naar het heden. Dat gebeurt elke generatie opnieuw. De herinneringen worden vervormd, in neutrale zin, in de dynamiek van allerlei herinneringen die daarbij horen. Dat kan persoonlijk zijn, of in een groot verband, nationaal, internationaal. We hebben allemaal onze eigen herinneringen, en die zijn allemaal even veel waard.”

Het gesprek komt op het District Six Museum in Kaapstad, waar er nog dagelijks herinneringen worden opgetekend aan het leven van vóór de gedwongen verhuizingen in de apartheidstijd. Het is een praktijk die Sens erg aanspreekt. “De stilte is geen stilte meer als je er iets van zegt. Dat vind ik een prachtige metafoor”, zegt ze. “Dat dit vastgelegd wordt, vind ik uitstekend. Dat móet, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar zodra je iets opschrijft, wordt dat ook een versteende herinnering, net als die standbeelden.” Toch is Sens ervan overtuigd dat het verhaal nooit definitief vast zal komen te liggen. “Alle geschiedenis is dynamiek, geschiedenis is niet neutraal, niet objectief. Geschiedenis is ván iedereen en zit ín iedereen.”

De rol van het onderwijs

Wat de huidige “Beeldenstorm” volgens Sens vooral laat zien, is dat Nederland al eeuwenlang een gedeelde geschiedenis heeft met mensen over de hele wereld verspreid. “Mensen die de Nederlanders ook verplaatst en aan het werk gezet hebben, goedschiks of kwaadschiks. Wij als witte mensen moeten niet denken dat we al die tijd alleen maar in dit koude kikkerlandje gezeten hebben. We zijn de hele wereld over geweest, we hebben objecten die uit de hele wereld komen of die de hele wereld over zijn gegaan. Dat is kennis waar je niets mee hóeft te doen. Maar het is wel goed om te erkennen dat we allemaal uit diezelfde gedeelde geschiedenis komen.”

Sens is ervan overtuigd dat een deel van de huidige onvrede voortkomt uit het feit dat er in het onderwijs en het openbare debat in Nederland onvoldoende aandacht is voor het Nederlandse koloniale verleden. Ze betoogt al jaren dat het onderwijs – van basisschool tot universiteit – dit punt moet oppakken. “Niet om kinderen in een bepaalde richting te duwen”, verduidelijkt ze, “maar om ze alle kanten van het verhaal te laten zien, zodat ze hun eigen conclusie kunnen trekken. En als zo’n kind dan uiteindelijk toch een racist wordt… Tja, dat kan gebeuren. Maar het belangrijke is de bewustwording: laten zien dat de wereld groter is dan zijzelf en hun ouders.”

Natuurlijk kunnen boeken hierbij ook een rol spelen. “Onderwijs loopt van 0 tot 99. Of je nu kind bent of volwassene, educatie hoor je te blijven krijgen. En hoor je als instelling, museum, bibliotheek, Zuid-Afrikahuis, te blijven geven. Vanuit de vraag die er leeft, vanuit de kennis die besloten ligt in onze collecties en vanuit de expertise van onderzoekers en staf.”

Tegendraads lezen

En dat brengt het gesprek eindelijk bij het Zuid-Afrikahuis en zijn collecties: de bibliotheek en het archief. Hoewel er sinds de jaren negentig veel mooie dingen in “het Huis” zijn gebeurd, slaagt het er nog steeds niet helemaal in om het imago van wit conservatief bolwerk af te schudden. Wordt het geen tijd dat het Zuid-Afrikahuis, op de golf van de Black Lives Matter-beweging, ook de hand in eigen boezem steekt?

Sens: “Stel dat mensen zeggen dat ze zich niet vertegenwoordigd voelen in de collecties van het Zuid-Afrikahuis. Dat kan. Dan moeten we het gesprek aangaan en kijken of er iets aan te doen is. Mijn eerste indruk is echter dat het boekenbezit redelijk divers is. We schaffen veel boeken aan die juist ook het zwarte perspectief bieden, zowel in romans als anderszins. We bieden alle perspectieven aan.”

Het Huis heeft de afgelopen jaren flink moeten bezuinigen en het einde van die bezuinigingen is nog niet in zicht. Maar volgens Sens wordt er eerder gesneden in andere uitgaven. “Een van de belangrijkste pijlers, zo niet dé belangrijkste pijler, van het Zuid-Afrikahuis is de bibliotheek”, zegt ze. “Dus die koesteren we. Op de boekenaanschaf wordt niet bezuinigd.”

Een deel van het boekenbezit is verzameld in de apartheidsjaren en ademt de geest van die tijd. Toch piekert Sens er niet over om deze boeken dan maar weg te gooien. Als historicus probeert zijzelf niet alleen nog onbekende bronnen te ontsluiten, maar ook met een andere blik naar reeds bekende bronnen te kijken. “Reading against the grain” wordt dat genoemd, of “tegendraads lezen”.

“Sommige onderzoekers vinden hier juist alles wat ze nodig hebben. Het materiaal is hetzelfde, maar zij komen met een heel andere vraag. De boeken en het archiefmateriaal dat we hier hebben, zijn heel geschikt om het gedeelde verleden aan te tonen. Om te laten zien hoe beeldvorming werkt, en dat die verschillende kanten uit gaat. Het is een goudmijn!”

“Ik sta te trappelen om te gaan”

Vanuit haar eerdere werkzaamheden kent Sens de andere voormalige Nederlandse koloniën – Indonesië, Suriname en de Antilliaanse eilanden – redelijk goed. Maar in Zuid-Afrika is ze nog nooit geweest. “Het land staat al jaren bovenaan mijn lijst, maar het is er gewoon nog niet van gekomen,” lacht ze. Ze heeft gesolliciteerd omdat ze Zuid-Afrika als historicus interessant vindt, juist vanwege de woelige geschiedenis van het land en de doorwerking daarvan in taal en cultuur. Als de coronacrisis er niet tussen was gekomen, had ze waarschijnlijk dit najaar voor het eerst naar Zuid-Afrika gegaan. “Dat wordt nu waarschijnlijk voorjaar 2021. Maar ga er maar vanuit dat ik sta te trappelen om te gaan.”

En het Afrikaans? “Dat wil ik leren. Als de taalcursussen hier in Huis weer beginnen, zal ik zeker aanschuiven.”

.........

“Het is een primaire reactie van mij om mee te denken, mensen uit te dagen en ze te inspireren.”

.........

Hoewel er voor Sens nog het een en ander valt te ontdekken aan Zuid-Afrika, twijfelt zij geen moment of ze wel op de juiste plek zit. “Wat ik meebreng, is mijn nieuwsgierigheid en mijn gevoel voor historische en actuele verhoudingen”, zegt ze. “Maar daarnaast ben ik ook gewoon een goed manager. En ik was in het verleden redelijk succesvol in fondsenwerving. Dat laatste kun je alleen doen als je het enthousiasme, de boodschap, het belang en de relevantie van, in dit geval, het Zuid-Afrikahuis en zijn activiteiten voor het voetlicht kunt brengen en anderen daarvan kunt overtuigen.”

Sens is nuchter, zakelijk en gericht op de inhoud. Maar ze is ook een “people manager”. Ze vindt het belangrijk om de staf te betrekken bij de activiteiten van het Huis. “Ik wil ze een aandeel geven, of beter gezegd: ik wil dat ze zich zó betrokken voelen dat ze dat aandeel zelf nemen.” Toch is Sens ook niet bang om de leiding te nemen en duidelijk de koers aan te duiden. “Ik weet dat de meeste mensen dat af en toe prettig vinden. En het is een primaire reactie van mij om mee te denken, mensen uit te dagen en ze te inspireren.”

Het land in

Ook wat de inhoudelijke koers van het Zuid-Afrikahuis betreft, wil Sens graag “een soort vliegwieltje zijn”.

Als gevolg van de lockdown moesten alle evenementen in het Zuid-Afrikahuis vanaf half maart afgelast of opgeschort worden, ook de tentoonstelling van Su Tomesen die toen net een week hing. Sens en het personeel hebben vanuit huis doorgewerkt. Daarnaast was er op de dagen dat het Huis normaliter open zou zijn, altijd iemand aanwezig. Er moesten veiligheidsmaatregelen worden getroffen voor wanneer het Huis weer open zou gaan: routes, plexiglas, ontsmettingsmiddelen. Er is hard gewerkt aan de programmering voor het najaar, dat wil zeggen: als het coronavirus niet terugkomt. En er zijn plannen om meer online te gaan doen. “Dat is natuurlijk uit nood geboren”, zegt Sens, “maar het is voor veel mensen inmiddels ook onderdeel geworden van onze manier van communiceren. Digitaal biedt ook nieuwe mogelijkheden. Het is niet alleen goedkoper, maar ook meer transnationaal. Zeker nu Zuid-Afrika nog veel meer op slot zit dan wij.”

Voor eind juni staan er twee filmvoorstellingen gepland. Vanwege de anderhalvemeterregel is het aantal zitplaatsen beperkt. Is zo’n voorstelling dan wel rendabel? Sens haalt haar schouders op. “Het Huis wordt sowieso niet rijk van filmvertoningen. Maar het gaat erom zichtbaar te blijven. Een van onze belangrijkste taken voor de komende jaren is de zichtbaarheid van het Huis en alles wat we in huis hebben te verhogen bij een breder en diverser publiek.”

Een van de manieren waarop Sens die grotere zichtbaarheid wil realiseren, is door het land in te trekken. Er hebben zich al verschillende enthousiastelingen gemeld die onder de vlag van het Zuid-Afrikahuis taalcursussen en andere activiteiten willen organiseren in hun stad of streek. “Het moet een realiseerbaar en realistisch programma worden”, aldus Sens. “Er gebeurt al heel veel. Ik wil kijken hoe we daar als Huis een coördinerende rol in kunnen spelen.”

Via deze “hubs” in de provincie wil het Zuid-Afrikahuis onder meer de vaste achterban beter bedienen, onder wie de “Vrienden” van het Huis voor wie Amsterdam te ver weg is. Ook Zuid-Afrikaanse expats zijn van harte welkom. En Sens hoopt een jonger publiek aan te spreken van scholieren en studenten die enthousiast zijn over het land, de Afrikaanse taal en de Zuid-Afrikaanse cultuur.

Sens wil zowel de traditionele achterban van het Huis bedienen als de zichtbaarheid van het Huis bij het algemene publiek vergroten door met programma’s te komen die men misschien niet zo snel van het Zuid-Afrikahuis zou verwachten. Aandacht voor taalverwantschap en gedeeld verleden enerzijds en een bredere thematiek anderzijds hoeven elkaar volgens haar niet uit te sluiten. “Ze maken deel uit van een groter geheel. Het is een kwestie van bruggen slaan. Het lijkt me heel interessant om te kijken of we die draai kunnen gaan maken en mensen kunnen enthousiasmeren om met ons mee te doen. Zo’n proces kost een aantal jaren, je kunt het Huis niet in drie maanden veranderen.”

Gedeelde geschiedenis

Voor Sens was het een verrassing om te ontdekken dat het Afrikaans helemaal geen “witte” taal is, zoals veel mensen in Nederland nog steeds denken. Het merendeel van de Afrikaanssprekenden is helemaal niet wit, maar bruin of zwart. En ze is gefascineerd door de overeenkomsten tussen het Afrikaans en variëteiten van het Nederlands die worden gesproken in Suriname, op de Antilliaanse eilanden en elders in de wereld. “Daaraan zie je dat het koloniale samenlevingen zijn geweest; zo zie je ook de gedeelde geschiedenis terugkomen.”

Op basis van haar achtergrond als historicus gespecialiseerd in wat vroeger koloniale geschiedenis heette, lijkt Sens de juiste persoon om het Zuid-Afrikahuis een bredere invulling en een ander imago te geven. De kunst is om de collecties van het Zuid-Afrikahuis beter over het voetlicht te brengen, mede als onderdeel van het actuele debat over het koloniale verleden.

Sens is trots op de collecties van het Huis: de bibliotheek en de archieven. En ze verheugt zich erop om middels evenementen en tentoonstellingen een internationaal platform te bieden aan jonge opkomende kunstenaars, zoals schrijvers en vertalers, beeldend kunstenaars, fotografen, filmmakers en muzikanten.

Een van de eerste gelegenheden om iets van de nieuwe plannen te laten zien, is de Maand van de Geschiedenis in oktober. Het thema is dit jaar “Oost-West”, en daar past de eeuwenlange relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland natuurlijk perfect in. De participatie in een landelijk evenement als de Maand van de Geschiedenis is ook een uitwerking van de keuze om als Zuid-Afrikahuis veel meer allianties aan te gaan en om samen met andere organisaties op te trekken.

  • Foto’s: Jamy van Baarsel
Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top