Breytenbach notitie#17: ‘Wanneer de duisternis is neergedaald over het stadje in het Oude Land’. Frans Kellendonk als vertaler van Breyten Breytenbach

  • 0

Breytenbachs postuur in Nederland (1983-1987)

In de jaren tachtig, na de vrijlating uit de gevangenis, zijn door de Nederlandse uitgeverijen Meulenhoff en Van Gennep op korte tijd zeven titels van Breytenbach uitgegeven. Francis Galloway vermeldt in de ‘Loopbaanskets’, opgenomen in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach (2019, blz. 225): Eklips. Die derde bundel van die ongedanste dans (1983) en (‘Yk’). Die vierde bundel van die ongedanste dans (1985). Deze Afrikaanstalige bundels verschenen bij Taurus en Meulenhoff, Eklips met een verklarende woordenlijst van Adriaan van Dis, (‘Yk’) met woordverklaringen door Truida Lijphart. Voorts zijn in die periode 1983-1987 nog vijf boekuitgaven verzorgd: Breyten. Notes of Bird. Proza, schilderijen en tekeningen (1984, Meulenhoff/Galerie Espace, Amsterdam), De ongedanste dans. Gevangenispoëzie (Meulenhoff, 1987, vertaling Laurens Vancrevel) – met een keuze uit Voetskrif, Lewendood, Buffalo Bill, Eklips en (‘Yk’). Meulenhoff was daarenboven in 1984 de uitgever van Spiegeldood. Verhalen uit Mouroir en het jaar daarop van Mouroir. Spiegelbeelden van een boek, beide in een vertaling van Gerrit de Blaauw. De Blaauw vertaalde in opdracht van Van Gennep ook nog De ware bekentenissen van een witte terrorist (1984) en in samenwerking met Maarten Polman De andere kant van de vrijheid. Essays en werkboek (1986). De Blaauw heeft later vooral naam gemaakt als vertaler van onder meer Martin Amis, Margaret Atwood, Christopher Nolan, Jeanette Winterson en Tom Wolfe. Hij heeft overigens ook Wilma Stockenströms De expeditie naar de baobab (2017) vertaald.

Naast de Nederlandse uitgaven van Breytenbachs werk, sommige boeken dus samen met Taurus, is er in de jaren volgend op de gevangenistijd een hele reeks titels die in korte tijd verschijnt in Zuid-Afrika en ook in de Engelstalige wereld. Galloway geeft een gedetailleerd overzicht van de internationale productiviteit van de “wêreldskrywer” Breytenbach.

In 1984 zijn de boekuitgaven The true confessions of an albino terrorist en Mouroir. Mirrornotes of a novel door het gerenommeerde uitgevershuis Faber & Faber in Londen verzorgd. Hetzelfde jaar verscheen Mouroir in de VS bij Farrar, Straus, Giroux (New York), gevolgd door The true confessions of an albino terrorist (1985) en End papers (1987). Galloway laat zien in het becommentarieerd bibliografisch overzicht dat het werk van Breytenbach niet alleen bij grote uitgeverijen verschijnt in Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, maar dat het tezelfdertijd wordt vertaald in vele talen. De transnationale postuur van de schrijver zal vooral worden gevestigd tot in de jaren negentig.

Spiegeldood en Mouroir

In de massieve literaire productie van Breytenbach in Nederland vanaf 1983 vallen de uitgaven van Spiegeldood en Mouroir op. De prozawerken zijn in de gevangenis tot stand gekomen. De verhalen zijn grimmig en beklemmend, handelen over existentiële eenzaamheid, (zelf)dood. De setting is duister en claustrofobisch.

In 1983 verscheen bij Taurus de bundel Mouroir (bespieëlende notas van ’n roman) – in de periode na de gevangenisjaren Breytenbachs meest ondernemende uitgeverij in Zuid-Afrika met in totaal zeven titels (Galloway 2019, blz. 222). Zoals vermeld gaf Meulenhoff twee jaar later een Nederlandse vertaling uit, nadat Faber & Faber al in 1984 een Engelse vertaling op de markt bracht. Spiegeldood, een selectie uit de verhalen in Mouroir, is door Meulenhoff in datzelfde jaar uitgegeven. In de bibliografie met in het Nederlands vertaald werk van Breytenbach (Galloway 2019, blz. 346-348) – Mouroir, Spiegeldood, De ware bekentenissen van een witte terrorist, De andere kant van de vrijheid (met Maarten Polman) – wordt steevast Gerrit de Blaauw vermeld. Vele jaren later is De Blaauw ook als vertaler betrokken bij Uit de eerste hand. Schilderijen, tekeningen en essays (Frans Hals Museum/Meulenhoff, Haarlem/Amsterdam, 1995).

Kellendonk, schrijvend vertaler van Breytenbach

De lijst met Nederlandse vertalers is in ieder geval uitgebreid, gaande van Adriaan van Dis en Hans Ester tot Krijn Peter Hesselink en Laurens van Krevelen. In de bibliografie met vertaald werk in het Nederlands (Galloway 2019, blz. 346-348) kan de namenlijst worden nagegaan. Een naam die ontbreekt is de Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk. In het colofon van de Nederlandse uitgave Mouroir. Spiegelbeelden van een boek is te lezen dat Kellendonk het verhaal ‘De zelfdood’ vertaalde. De tekst is eerst opgenomen in Het orgasme van Lorre. Nieuwe verhalen, gedichten en artikelen (samenstelling Martin van Amerongen en Rob van Gennep, Van Gennep, Amsterdam, 1983), met naast een gedicht en het verhaal ‘De zelfdood’ van Breytenbach ook bijdragen van onder anderen Jan Blokker, Boudewijn Büch, Piet Grijs, Judith Herzberg, Rutger Kopland, Gerrit Krol, Lolle Nauta en Cees Nooteboom. Volgens de bibliografische notitie is de Engelse editie Mouroir. Mirrornotes of a novel – met “mouroir” als contaminatie van “miroir” en “mourir” – uitgegeven in 1983, dat wil zeggen in hetzelfde publicatiejaar van de bundel bij Taurus. Het is zeer waarschijnlijk dat Kellendonk het verhaal uit de Engelse editie naar het Nederlands heeft vertaald. Interessant is te achterhalen waarom Kellendonk precies dit verhaal van Breytenbach vertaalde.

In de biografie van Frans Kellendonk door Jaap Goedegebuure (2018) en in De Brieven van Frans Kellendonk (ed. Oek de Jong en Jaap Goedegebuure, Querido, Amsterdam, 2015) vind ik alvast geen verwijzing naar Breytenbach en meer specifiek naar ‘De zelfdood’. Ook in bijdragen van Rikkert Stuve en Barber van de Pol – raadpleegbaar in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren – wordt de vertaling van Breytenbachs verhaal niet vermeld.

Kellendonk was naast een belangrijk schrijver ook een begenadigd en productief vertaler, met onder meer vertalingen van Henry James (De moeilijke jaren, 1981; Transatlantische vertellingen, 1983), Laurence Sterne (Een sentimentele reis door Frankrijk en Italië, 1982), Thomas de Quincey (De Engelse postwagen. Gevolgd door Over Moord beschouwd als een der Schone Kunsten, 1983), Wyndham Lewis (Cantleman en ander vroeg proza, 1984), John Fowles (De ebbehouten toren, 1985), Joseph Brodsky (Tussen iemand en niemand, 1987, met Kees Verheul) en Emily Brontë (De woeste hoogten, 1989). Voor meer details refereer ik aan de bibliografie in Goedegebuures Kellendonk-biografie en ook deze lijst: https://kellendonkfonds.nl/bibliografie/vertalingen-door-kellendonk/.

‘De zelfdood’, relaas van Freemkops mystieke ervaring

Aan het overzicht met vertalingen van Breytenbach in het Nederlands kan dus ook Kellendonks vertaling ‘De zelfdood’ worden toegevoegd. Het merkwaardige korte verhaal, een schets van het personage Fagotin Freemkop, speelt zich af “[w]anneer de duisternis is neergedaald over het stadje in het Oude Land”. Fagotin verlaat het pension en is op pad naar de kerk. In een deprimerende omgeving, onder een zwaar beladen drukkende nachtlucht “met de geuren van zomergroei”, wordt de zinnelijke ervaring van het hoofdpersonage beschreven en zijn korte maar beladen herinneringen oproepende ontmoeting met de moeder van M (Minnaar) en haar broertje onderweg. In het diepdonker decor beleeft Fagotin een epifanie. Wanneer in de drukkende warmte van het stof – een danteske hellevaart – de eerste regendruppels vallen ziet hij “hoog rondom het stadje […] de prachtige bergen, eerst nog vaag, dan schoksgewijs met elke druppel duidelijker”. De verteller noteert dat Fagotin de bergen ziet (Breytenbachs cursivering) met hun omtrekken: “Met iedere druppel ziet hij scherper en hij beseft nu dat elke weerstane verleiding en doorstane bezoeking hem nader tot dit sprookjesgeschenk heeft gebracht”. Fagotins reisgenoten zien de bergen wellicht niet eens. Hij vraagt het hen herhaaldelijk, of ze de bergen ook zien – “de bergtoppen boven de stad […], de helderste tinten blauw, roze, geel, groen” – maar hij wacht niet eens het antwoord af. Zijn reisgezellen ervaren niet de “diepe ontroering”, wat ook als een mystieke ervaring kan worden geduid: Fagotin Freemkop gaat zelfs “op zijn knieën, druipnat, prevelend van diepe ontroering, buigt voorover en kust de straat”. De mantra van het verhaal, een raadselachtig tweeluik waarin de verteller op het einde van deel 2 opmerkt dat het eigenlijk voorafgaat aan deel 1, is dat alles over kijken en zien gaat. De passage over het ontluikend effect van zien – diepgaander dan kijken – komt in andere bewoordingen in beide luiken voor: “En hij luistert niet eens. Kijkt om zich heen. Begrijpt ineens dat het zien afhankelijk is van het zoeklicht van zijn ogen dat het overal waar hij kijkt licht is en overal waar hij niet kijkt donker blijft! (blz. 254). En verder: “Je moet dieper leren kijken, onder het oppervlak van het heden, en wat je ziet, waar je ook kijkt, zal uitkomen, ooit, ooit, ver weg. Wanneer je ziet schep je iets en waar je niet kijkt zal het dan donker blijven” (blz. 256). Het tweede citaat komt uit een passage over Tjak – de eertijdse naam van Fagotin – samen met Martha in de foyer van een spiegelzaal. In dat tweede luik wordt de spiegelmetafoor gebruikt, met de nodige spiegelwanden en het spiegelbeeld. Daar “doet [hij] het licht aan en daar zijn de spiegelwanden in al hun pracht en heerlijkheid om het licht zelve te vermiljoenvoudigen”.

Breytenbach & Kellendonk: de tweestemmigheid van de vertaling

Het verhaal doet sterk denken aan het “zeer grimmige karakter”, de “absurde en groteske vervormingen van gebeurtenissen” en de “dikwijls parabel-achtige toon” in het werk van Jorge Luis Borges en Franz Kafka, zoals de Nederlandse criticus Tom van Deel opmerkte naar aanleiding van Spiegeldood (fragment overgenomen op het achterplat van Mouroir). Niet toevallig is ook Kellendonk sterk gefascineerd door Borges en Kafka, mogelijk de reden waarom de schrijver – volgens Barber van de Pol “toonbeeld van de schrijvende vertaler of vertalende schrijver, zoals Brodsky dat was, of Borges” – ervoor koos precies dat verhaal van Breytenbach te vertalen. In de lijst met vertalingen van Breytenbachs oeuvre in het Nederlands verdient ‘De zelfdood’ zoals gezegd een speciale vermelding. Kellendonk, geestdriftig vertaler (in de omschrijving van Van de Pol), heeft het verhaal naar eigen hand gezet. De vertaler klinkt altijd door in het origineel waardoor een spannende tweestemmigheid ontstaat. In het artikel over het vertalersoeuvre van Kellendonk, over “de verwantschap tussen schrijven en vertalen”, merkt Van de Pol voorts op, naar aanleiding van de laatste vertaling (Wuthering Hights van Emily Brontë): “[I]k verwacht [Kellendonk] te horen meeklinken, in een wending, een bezielde oplossing, een mooi geval van compensatie. Ik verwacht deep down twee stemmen te horen, zoals in de spannendste vertalingen gebeurt. Want een vertolker verdwijnt in het origineel, maar hij doet het altijd zichtbaar”. Kellendonks vertaling van ‘die selfdood’ (zoals de titel luidt in de Taurus-uitgave) verdient in dit opzicht vertaalwetenschappelijke aandacht. Over zijn vertaalopvattingen schreef Kellendonk in het essay ‘De veren van de zwaan’ (1985). Hierover merkt Goedegebuure op:

Behalve dat [Kellendonk] het vertalen zag als een vingeroefening die vergelijkbaar was met het spelen van toonladders door een pianist, en een mogelijkheid om zijn eigen stijl rijker en wendbaarder te maken, vond hij het ook de moeite waard om “twee talen aan elkaar [te] laten snuffelen, Nederlandse woorden en zegswijzen tegen Engelse laten aanschurken en kijken of er iets moois ontstaat” (blz. 314).

Wat echter meer van belang is: het kortverhaal sluit thematisch aan bij het creatieve werk van de Revisor-redacteur Frans Kellendonk, net nadat hij het borgiaanse Letter en geest. Een spookverhaal (1982) en de verhalenbundel Namen en gezichten (1983) liet verschijnen, drie jaar voordat hij het magnum opus Mystiek lichaam (1986) het licht liet zien.

Bronnen

Breyten Breytenbach, Mouroir. Spiegelbeelden van een boek. Amsterdam: Meulenhoff 1985. Vertaling: Gerrit de Blaauw.

Idem, ‘De zelfdood’, in Mouroir. Spiegelbeelden van een boek. Amsterdam: Meulenhoff 1985, blz. 251-257. Vertaling: Frans Kellendonk.

Francis Galloway, ‘Fragmente van sy loopbaan as skrywer en openbare figuur’, in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach. Red. Francis Galloway. Pretoria: SA Akademie vir Wetenskap en Kuns/Protea Boekhuis 2019, blz. 196-313.

Jaap Goedegebuure, Kellendonk. Een biografie. Amsterdam/Antwerpen: Querido 2018.

Rikkert Stuve, ‘IJsvarens op het venster. Het vertaaloeuvre van Frans Kellendonk’, De Revisor 18 (1991) 1-2, blz. 57-80.

Barber van de Pol, ‘Frans Kellendonk. Schrijvende vertaler, vertalende schrijver’, Filter. Tijdschrift over vertalen 22 (2015) 3, blz. 59-62.

Alle citaten uit ‘De zelfdood’ zijn weergegeven in de vertaling van Frans Kellendonk.

Lees ook:

Breytenbach notitie #16: OKHELA, ondergronds verzet tegen apartheid, tweespraak van Yves T’Sjoen en Alwyn Roux

Breytenbach notitie #15: 'Langs de bergkammen van de verandering'. Breytenbach en het land van MOR

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top