Breytenbach notitie#20: "Alles baie stil gereël en niemand het geweet". Merwe Scholtz aan de poort van Pollsmoor Prison

  • 0

Hendrik van der Merwe Scholtz (Foto’s: Namibiana Buchdepot)

*

Op 8 juli 2024 is het precies honderd jaar geleden dat de Zuid-Afrikaanse taalwetenschapper en literator Hendrik van der Merwe Scholtz (1924–2005) in Utrecht is geboren. Om dit biografisch gegeven te memoreren besteed ik in deze twintigste Breytenbach-kroniek aandacht aan een anekdote die op zijn historiciteit verder moet worden geverifieerd. Merwe Scholtz was naast academicus institutioneel actief, onder meer als directielid van de Publikasieraad. In die hoedanigheid publiceerde hij artikels in kranten, onder meer een uitvoerig opiniestuk over de zaak Breytenbach. In de kroniek ga ik er nader op in. Zijn naam figureert ook in een bijdrage in Transvaler waarin diens rol wordt toegelicht met betrekking tot de vrijlating van Breyten Breytenbach op vrijdag 2 december 1982 uit de Pollsmoor gevangenis in Kaapstad.

Merwe Scholtz was pas vijfendertig toen hij in 1959 aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam de leerstoel Zuid-Afrika: taal, letterkunde en geschiedenis bekleedde. Hij was vanaf augustus 1947 student aan de UVA, waar hij onder de leiding van W.G. Hellinga promoveerde op het proefschrift Sistematiese verslag van ’n stilistiese analise (Eugène Marais ‘Die towenares’). Daarna was hij als lector en medeprofessor werkzaam bij de Universiteit van Pretoria (1950–1959). Aan de UVA volgde hij vanaf 1959 de bekende schrijver en academicus NP van Wyk Louw op die gedurende acht jaar als buitengewoon hoogleraar aangesteld was in Amsterdam (1950–1958). De onlangs overleden Abraham H. de Vries was trouwens een van de studenten van Merwe Scholtz. Bio- en bibliografische bijzonderheden kunnen worden nagelezen op een uitstekende Wikipedia-pagina (https://af.wikipedia.org/wiki/Merwe_Scholtz).

De passage van Merwe Scholtz, benoemd in Amsterdam als gewoon hoogleraar (1959–1962), was bijzonder kort, iets meer dan twee jaar vermeldt Ena Jansen. De oratie van Merwe Scholtz als professor in Amsterdam vond plaats op 26 oktober 1959 en kreeg als titel ‘In en om die gedig’. De tekst is later verschenen bij Human & Rousseau. In 1963 reisde hij terug naar Zuid-Afrika en werkte achtereenvolgens als professor in de taalwetenschap aan de universiteiten van Pretoria, Kaapstad en Stellenbosch. Niet lang na Merwe Scholtz’ vertrek uit Amsterdam is de academische leerstoel stopgezet als gevolg van de politieke, culturele en academische boycot van Zuid-Afrika. Pas zes jaar na de eerste democratische verkiezingen is vanaf het jaar 2000 weer een hoogleraar aangesteld voor het vakgebied van de Zuid-Afrikaanse (Afrikaanse) taal- en letterkunde en geschiedenis.

Gedichten van D.J. Opperman in de Vignettenreeks

In zijn functie van hoogleraar in Amsterdam heeft Merwe Scholtz een bloemlezing uit de poëzie van D.J. Opperman samengesteld. Nadat in de bekende Vignettenreeks van uitgeverij G.A. Van Oorschot de Versamelde gedigte (1957) van Elisabeth Eybers zijn verschenen, één jaar later Neerslag (1958), zijn in diezelfde boekenreeks ook anthologiebundels uitgegeven van de Afrikaanse schrijvers N.P. van Wyk Louw (1960, samenstelling Elize Botha en A.P. Grové, woordverklaring Truida-Lijphart-Bezuidenhout) en Dirk Opperman (1960, samenstelling Merwe Scholtz, met Afrikaans-Nederlandse woordverklaringen). Gert Jan de Vries (1994: 170), die onderzoek verrichtte naar de uitgeverijgeschiedenis, verwijst naar de aanwezigheid van deze belangrijke Afrikaanse dichters in het fonds Van Oorschot:

Tenslotte waren er drie Afrikaanse dichters die in eigen land hoog aangeschreven stonden. Op aanraden van Joop Klant (die korte tijd later redacteur en redactie-secretaris van Tirade zou worden) las Van Oorschot poëzie van Eybers en korte tijd later verzocht hij haar om een bloemlezing. Door de kritiek werd Eybers onmiddellijk op een rij met of zelfs boven Vasalis geplaatst […]. Over de andere Afrikanen (Van Wyk Louw en Opperman) waren de critici en het boekenkopende publiek nogal lauw. Het laat zich raden dat Van Oorschot hun werken uitgaf nadat Eybers een succes was gebleken, in de hoop dat hij met Zuid-Afrika een bron van hoogwaardige, goedverkopende poëzie had aangeboord.

Door een verwijdering met Geert verliet Eybers later de uitgeverij (1994: 173) en ruilde Van Oorschot in voor Querido. Aan de “Zuid-Afrikaanse Vasalis” en de professionele en ook amoureuze verhouding van Elisabeth Eybers met Geert van Oorschot heeft Arjen Fortuin (2015: 300–310) een hoofdstuk gewijd in de biografie.

‘Breyten verhoor, literatuur, en politiek’

De dichter en geleerde Merwe Scholtz is later aangesteld als departementshoofd Afrikaans en Nederlands van de Universiteit Stellenbosch. Als lid van de Publikasieraad publiceerde hij een opmerkelijk artikel in Rapport naar aanleiding van de tweede hofzaak tegen Breytenbach (‘Breyten verhoor, literatuur, en politiek’, 24 juli 1977). De auteur benadrukt hierin dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen schrijvers, ieder met hun politieke overtuiging, en de literatuur. De letteren zouden boven morele of ideologische standpunten of particuliere woordenwisselingen verheven moeten zijn. Twisten op het publieke forum, over politiek en maatschappij, leiden immers de aandacht af van de Afrikaanse letterkunde. Het gesprek over literatuur wordt overschaduwd door publieke stellingnames en politieke uitspraken van schrijvers. Merwe Scholtz betreurt die verwarring, want ze komt het vertoog over de Afrikaanse literatuur allerminst ten goede. De media-aandacht voor de zaak Breytenbach – en dus niet het literaire werk betreffende van de dissidente auteur – is de aanleiding om over literatuur en politiek een openbaar standpunt in te nemen, met verwijzingen naar onder anderen Hennie Aucamp, Elza Joubert, Anna M. Louw, Jan Rabie, Jaap Steyn en Wilma Stockenström. Onder de bijdrage staat een opinietekst van Jaap Steyn (‘Verwoestende krag van geskrewe woord’), die hierin ook zijn zienswijze belicht.

“’n uur voor sy vrylating in kennis gestel om Breyten te ontmoet”

De Alexandre Moumbaris Papers, bewaard in het departement Historical Papers van de Universiteit van die Witwatersrand in Johannesburg, bevat mappen met krantenknipsels over beide hofzaken (1975–1977) tegen en de vrijlating van Breytenbach in december 1982. De bekende journalist Amanda Botha publiceerde in Transvaler op maandag 6 december 1982, op grond van een gesprek met Breytens zus Rachel Otto in Grahamstad, een verslag over de volkomen onverwachte en in geheimzinnigheid en stilzwijgen gehulde vrijlating op donderdag 2 december 1982. Zij verwijst naar de rol van Merwe Scholtz als “literair adviseur” van Breytenbach in de gevangenis en vermeldt dat de professor van Stellenbosch Breytenbach ging ophalen aan de gevangenispoort van Pollsmoor in Kaapstad. In hoeverre het relaas accuraat is, zal het biografisch onderzoek verder aantonen.

Klik op het knipsel om te vergroten

Klik op het knipsel om te vergroten

Feit is dat in Die Burger op diezelfde maandag de naam Merwe Scholtz helemaal niet wordt genoemd. Alleen François Plaisant, Frans ambassadeur in Zuid-Afrika, en “twee onbekende vriende van die skrywer en nog twee Fransmanne” worden door een anoniem journalist en op basis van informatie van persagentschap Sapa-Reuter vermeld als “die enigste mense wat die egpaar [Breyten en Yolande] voor hul vertrek gegroet het”).

Het krantenstuk is getranscribeerd. De foto’s in de kroniek zijn ontleend aan krantenknipsels in de A. Moumbaris Papers.

Land-uit gehelp, dog…

Breyten dalk gou terug

Kaapstad – In die 24 uur voordat hy land-uit is, het Breyten Breytenbach, die bekende digter wat na sewe jaar gevangenisstraf vrygelaat is, ’n vinnige kronkellopie deur die Oos-Kaap na die Lughawe Jan Smuts gemaak.

Gedurende die lopie het hy die Donderdagnag by sy vrou in vriende se huis in Kaapstad deurgebring, sy baie siek vader in Grahamstad en vriend A.P. Brink besoek en onder sy eie naam uit Port Elizabeth, na Jan Smuts gevlieg waar sy vrou vir hom gewag het.

Prof. Merwe Scholtz, hoof van die departement Afrikaans-Nederlands aan die Universiteit van Stellenbosch, en Breyten se literêre raadgewer tydens sy tronkstraf, is ’n uur voor sy vrylating in kennis gestel om Breyten te ontmoet en reëlings vir hom te tref om hom met sy Frans-Viëtnamese vrou, Yolande, en sy bejaarde vader, te verenig.

Alles het “geweldig vinnig” gebeur en prof. Scholtz, wat Breyten gereeld in die Pollsmoor-gevangenis besoek het, het mev. Breytenbach, wat op besoek aan Suid-Afrika was, […] die groot nuus van haar 43-jarige man se vrylating meegedeel. Breyten en Yolande is saam met prof. Scholtz na sy huis in Higgovale van waar reëlings getref is dat Breyten se bejaarde vader, wat bedlêend is ná ’n ernstige beroerte-aanval verlede jaar, op Grahamstad besoek het [sic.].

Op Breyten se versoek is alles baie stil gereël en niemand het geweet dat hy byvoorbeeld self op Grahamstad sou opdaag nie. Hij wou ook in cognito reis en het gesê dat hy geen publisiteit wou hê nie.

Die Breytenbach-egpaar het Donderdagaand by hul Kaapse vriende, Revel en Suzanne Fox in Nuweland, geslaap. Yolande het die afgelope sewe jaar elke keer wanneer sy Breyten besoek het by die Foxes tuisgegaan. Sy was daar tuis toe Breyten vrygelaat is.

Vrydag het Yolande na Johannesburg gevlieg om Breyten op die lughawe Jan Smuts in te wag, terwyl die digter en prof. Scholtz met laasgenoemde se motor na Grahamstad gereis het. Hulle was enkele ure in Grahamstad waar Breyten aandoenlik met sy ou vader, die 70-jarige mnr. Oubaas Breytenbach, verenig het.

In die tyd wat Breyten in die gevangenis was, is sy moeder, mev. Ounooi Breytenbach oor wie hy dikwels in sy gedigte gepraat het, oorlede.

“Dit was die wonderlikste ding in ons lewe en die grootste moontlike Kersgeskenk aan my pa”[,] het ’n emosionele mev. Rachel Otto, gesê. Sy sê dat “niemand so iets” verwag het nie, maar “daar is altyd gehoop en gebid dat begenadiging sou volg.”

Aanvanklik sou Breyten sy vader en suster met sy besoek verras het, en is hulle bloot onder die indruk gebring dat Yolande met haar terugkeer na Parys hulle sou besoek het. Breyten was egter besorg oor sy vader dat sy skielike opwagting vir hom ’n skok sou wees en het toe mev. Otto gebel en gevra om sy pa van die inrigting waar hy versorg word na haar huis te bring vir die herontmoeting.

“Daar was so baie dinge wat ons vir mekaar kon sê, so baie om oor te praat[,] mekaar oor in te vul, maar daar was nie tyd vir alles nie. Die ure was soos minute,” het mev. Otto gesê.

Op Grahamstad het Breyten ook vlugtig vir sy vriend prof. Andr[é] P. Brink ontmoet en hulle het ongeveer ’n halfuurtjie gesels. “Breyten sien daar fiks en gesond uit. Hy is vol lewenslus en geesdrif. Hy is baie positief,” het prof. Brink gister gesê.

Hierna het prof. Scholtz Breyten na die B.J. Vorster-lughawe in Port-Elizabeth geneem waar hy onder sy eie naam bespreek het en ’n vlug na Johannesburg gehaal het. Die reisreëlings is alles deur prof. Scholtz getref.

Op die lughawe Jan Smuts het Yolande hom ingewag en hulle is dadelik na die vertreklokaal vir buitelandse reise. Eers nadat die paartjie veilig daar was, is die verklaring deur die Departement van Gevangeniswese uitgereik om amptelik te bevestig dat Afrikaans se belangrikste jong digter met sy vrou na Parys onderweg is.

(Amanda Botha, Transvaler, 6 december 1982)

  • Met dank aan Historical Papers van de Universiteit van die Witwatersrand (Johannesburg).

Geraadpleegde bronnen

A. Fortuin, Geert van Oorschot, uitgever. Amsterdam: Van Oorschot 2015.

E. Jansen, ‘Oxford aan die Amstel: Leerstoel Suid-Afrikaanse letterkunde in Amsterdam 80 jaar oud. Die beginjare en vroeë kontakte met die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns’, in Tydskrif vir Geesteswetenskappe 54 (2014) 3 (september), blz. 383-397.

G.J. de Vries, ‘Ik heb geen verstand van poëzie’. G.A. Van Oorschot als uitgever van poëzie. Amsterdam: G.A. van Oorschot 1994.

Lees ook:

Breytenbach notitie #16: OKHELA, ondergronds verzet tegen apartheid, tweespraak van Yves T’Sjoen en Alwyn Roux

Breytenbach notitie#11: Ampie Coetzee schrijft Breyten Breytenbach

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top