“Een joods kind dat weet van eeuwen heeft”, Anne Frank als vluchtelinge, schrijfster en icon
Martin van Gelderen en Frank van Vree (redacteurs)
Amsterdam: Prometheus
2022
398 blz.
Een breed uitwaaierende bundel met tien teksten (en een epiloog) van goede kwaliteit over Anne Frank als vluchtelinge en onderduikster, schijfster en icoon.
- Anne Frank in Amsterdams, Nederlands en internationaal perspectief.
- Het doel van de bundel “is om Annes dagboeken te onderzoeken als historische documenten, er nieuw licht op te laten schijnen vanuit cultuurhistorische, intellectueelhistorische en sociaalhistorische perspectieven.” (15)
- Over de opzet van de bundel (15–18).
- Bijdragen van o.a. Bob Moore, Afke Berger, Dienke Hondius, Margot Dijkgraaf en de beide redacteuren. Veel aandacht voor veranderingen in aandacht voor perceptie Anne Frank. Een van de conclusies: er blijft nog veel te onderzoeken.
- Over de receptie van het dagboek in Spanje (ontdaan van immorele en aanstootgevende passages), de VS (gekuist en waar mogelijk “ontjoodst”) en Japan (identificatie rond slachtofferschap en uit de weg gaan van confrontatie met eigen daderschap) (19).
Deel I: Vluchtelinge & onderduikster
- Afke Berger: Anne Frank vrijwel nooit als vluchteling geportretteerd (52). We weten ontstellend weinig over het leven van de Duitse joden die als vluchteling naar Amsterdam kwamen (52). 1941: meer dan 79.000 joden in Amsterdam, bijna 10 procent van de bevolking (53).
- Otto Franks zwager Julius Holländer in 1938 niet toegelaten in Nederland (61–64).
- Geen werk voor minstens 60 procent van (vaak hoogopgeleide) vluchtelingen (71).
- Dienke Hondius: Nooit internationaal vergelijkend onderzoek gedaan naar onderduiken van joden tijdens de Holocaust (87; 109; 120), “in de verzets-geschiedenis weinig aandacht voor joods verzet en joodse betrokkenheid, de joodse stem en de invloed van het handelen van joden.” (91) Interviews met joodse overlevenden en overzicht belangrijkste Nederlandse onderzoekers over de onderduik in Nederland van de laatste dertig jaar (94).
- Alexandra Zaprunder verzamelde 75 dagboeken van jongeren m.b.t. onderduiken. (107–108). P proefschrift over ondergedoken kinderen van Bloeme Evers-Emden (108).
- Guus Meershoek: gebod voor opgepakte joden om “alle nog openstaande financiële verlichtingen aan de lokale en centrale overheid te voldoen” (142).
Deel II: Schrijfster
- Martin van Gelderen: rond de 2500 Nederlandse oorlogsdagboeken bewaard gebleven, waarvan 1700 in collectie NIOD (167).
- Bettine Siertsema: Dagboek Anne Frank in vergelijking met tien andere onderduikdagboeken (184–216).
- Margot Dijkgraaf: Schrijven als levenskracht (217–243). Dagboeken schrijven gestimuleerd door aankondiging minister Bolkestein in 1944 over naoorlogse inzameling dagboeken en brieven (224).
- Over Jan Romein en zijn baanbrekend artikel Kinderstem (1946) (227; 249).
- De eerste vertalingen van het Dagboek: Duits (1950); Frans (1950), Engels (1952). (228). “Duitse vertaling ontdaan van al te openlijke anti-Duitse opmerkingen.” (253)
- Over Harry Mulisch (232).
- Over Philip Roth (233–235; 288–290).
- Sandra Kalniete, op dansschoenen in de Siberische sneeuw (235-237).
- Hélène Berr (237–241).
- Charlotte Salomon (241–243).
Deel III: Icoon
- Frank van Vree: Over dreigende sloop van het Achterhuis (247; 255–256; 265–266). Minister Luns over het Achterhuis: “Het onderhavige perceel kan niet worden beschouwd als een Nederlands monument van geschiedenis of kunst.” (1954) (266).
- Anna Blaman, Het Achterhuis, een moreel testament (251).
- De meest persoonlijke besprekingen: Jaap Meijer Jacques Presser (251–153).
- Nationaal-christelijke herinneringscultuur. Herdenkingsplekken na de oorlog “niet zo zeer plaatsen van herinnering, maar om te vergeten.” (256). Sterke oppositie in Rotterdam tegen De Verwoeste Stad van Zadkine: herinnering aan verwoesting en vernietiging paste niet in een stad die werkte aan wederopbouw (256). Binnen de Nederlandse herinneringscultuur aanvankelijk nauwelijks ruimte voor het specifieke joodse perspectief; verzet gemeentebestuur Amsterdam tegen monument op het Jonas Daniël Meijerplein (259).
- Bezoek violist Isaac Stern aan het Achterhuis (262).
- Martin van Gelderen en Frank van Vree: Cynthia Ozick in The New Yorker (1997): over de schaamteloze exploitatie van Anne Frank: “De afgelopen vijftig jaar is het dagboek gekuist, vervormd, getransformeerd, verdraaid, gereduceerd (.i.) het is geïnfantiliseerd, veramerikaniseerd, gehomogeniseerd, sentimenteel gemaakt; vervalst, kitscherig gemaakt en, in feite, schaamteloos en arrogant ontkend. Onder de vervalsers waren de dramaturgen en regisseurs, vertalers en procesvoerders, Anne Franks eigen vader, en zelfs – of vooral – het publiek, zowel lezers als theaterbezoekers, over de hele wereld. Een werk dat in hoge mate de waarheid vertelt, is veranderd in een instrument van gedeeltelijke waarheid, surrogaatwaarheid, of antiwaarheid.” (290–291)
- Over de Anne Frank Stichting (296–302)