Sinds begin oktober is in de kelder van paleis Soestdijk, het voormalige woon- en werkpaleis van koningin Juliana, de tentoonstelling “Wereldverbeteraars van eigen bodem” te zien. De nieuwe eigenaren willen van het paleis en het omringende landgoed een “platform voor innovaties en excellent ondernemerschap” maken. Maar deze tentoonstelling is geen visitekaartje.
De verbintenis van de Oranjes met het jachtslot aan de Zoestdijck gaat terug tot de zeventiende eeuw. Tijdens de Franse tijd raakten ze het even kwijt, maar daarna kwam het weer terug in de familie. Willem II en zijn vrouw Anna Paulowna maakten er een zomerpaleis van en lieten de twee zijvleugels bouwen die tot op de dag van vandaag het aanzicht van het paleis bepalen. Ook hun opvolgers gebruikten Soestdijk graag als buitenverblijf.
Prinses Juliana (1909-2004) en prins Bernhard (1911-2004) waren de eersten die er na hun huwelijk in 1937 permanent kwamen wonen. Toen Juliana in 1948 koningin werd, werd Soestdijk de koninklijke residentie. De vier dochters van Juliana en Bernhard – Beatrix (1938), Irene (1939), Margriet (1943) en Christina (1947) – zijn er opgegroeid, en voor velen zal Soestdijk voor altijd verbonden blijven met de herinnering aan de defilés op Koninginnedag, met de complete – steeds uitdijende – koninklijke familie op het bordes en duizenden mensen uit Nederland en de overzeese rijksdelen die aan hen voorbij trokken.
Toen Beatrix haar moeder in 1980 opvolgde, verloor het paleis zijn status als koninklijke residentie weer. Juliana en Bernhard zijn tot hun dood – ze overleden beide in 2004 – op Soestdijk blijven wonen. Daarna heeft de Nederlandse regering lang gezocht naar een nieuwe bestemming.
Nadruk op vernieuwing
In 2017 werd bekend dat het consortium Made By Holland het paleis voor 1,7 miljoen had gekocht. Achter dit consortium zit onder meer de MeyerBergman Erfgoed Groep, een projectontwikkelaar met een voorliefde voor historische gebouwen en terreinen. Dit bedrijf heeft bijvoorbeeld eerder het Westergasfabriekcomplex in Amsterdam op uiterst succesvolle wijze nieuw leven ingeblazen.
Vanaf 2020 krijgt het hele landgoed een opknapbeurt. In het paleis zelf zullen de belangrijkste stijlkamers gerestaureerd worden. Hier wordt de geschiedenis van de Nederlandse monarchie verteld. Maar daarnaast zal het park rond het paleis omgetoverd worden in een proeftuin “waar innovatie te zien en te beleven is”. Aan de overkant van de Amsterdamsestraatweg – waar vroeger onder meer de stallen, de dienstwoningen en zelfs een eigen postkantoortje te vinden waren – komt ruimte voor ambachtelijke winkels, horeca, evenementen en innovatieve organisaties. De Nederlandse Orde van Uitvinders heeft zich alvast per 1 juli op dit terrein gevestigd.
“Innovatie” is dus het sleutelwoord. De tentoonstelling “Wereldverbeteraars van eigen bodem” geeft een overzicht van Nederlandse uitvindingen met een wereldwijde impact. De nadruk ligt daarbij op vier thema’s waar Nederland “groots” in is, namelijk Watermanagement, Energie & Duurzaamheid, Agricultuur & Voeding en Gezondheid & Levenswetenschappen.
Verplichte gang door de geschiedenis
Dat klinkt veelbelovend, maar de tentoonstelling zelf mag nauwelijks een naam hebben. Wat ten eerste verbazing wekt, is dat de tentoonstelling niet afzonderlijk te bezoeken is. Hij bevindt zich namelijk in de kelder van het paleis, waar vroeger onder meer de keuken, de wijnkelder en het opberghok voor Bernhards jachtgeweren waren. Om daar te komen, moet je eerst de stijlkamers van het paleis door. Voor wie vertrouwd is met Versailles, Windsor Castle of het Koninklijk Paleis van Madrid, is de inrichting van paleis Soestdijk een afknapper. Natuurlijk kom je onderweg mooie schilderijen, albasten vazen en kroonluchters tegen. Maar het is bekend dat Juliana zo zuinig was dat ze nooit iets weggooide wat nog gerepareerd kon worden en dat ze geen dure spullen wilde aanschaffen die “gewone” mensen niet konden kopen. Want Juliana wilde nu eenmaal het liefst “mevrouw” zijn. Het gevolg is dat de vloerbedekking en de meubels er sleets uitzien. En als je dan ook nog bedenkt dat het huwelijk van Juliana en Bernhard verre van gelukkig was, maken die stijlkamers, voor wie er gevoelig voor is, een wat naargeestige indruk.
Er is – hoe dan ook – geen ontsnappen aan. En dat brengt me op een tweede probleem. De meeste mensen die voor het paleis komen, zijn op dat moment nauwelijks geïnteresseerd in innovatieve thema’s. En wie juist voor de uitvinders komt, zal waarschijnlijk geïrriteerd raken door de verplichte rondgang langs een toch wat verstoft beeld van de geschiedenis. Beide roepen een heel verschillende instelling op, en dat botst. Je doet beide groepen bezoekers er geen plezier mee, en het is onrechtvaardig tegenover al het moois dat er toch ook te zien is.
Sombere kelder
De wereldverbeteraarstentoonstelling zelf heeft weinig om het lijf. Een “familietentoonstelling” wordt het genoemd. Elke bezoeker – jong of oud – wordt met een “knijpkat” – een via een dynamo aangedreven zaklantaarn, zoals die tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd, en ja, inderdaad, een Nederlandse uitvinding – het donkere gangenstelsel in gestuurd. Je moet een speurtocht doen, want in bijna elke half verlichte kamer is een naam van een Nederlandse uitvinder verstopt. Die levert dan weer een letter op die je moet invullen op een veel te duur uitgevoerd antwoordvel. Hier en daar ontbreken de aanwijzingen of zijn ze lastig te vinden. Maar verder is de speurtocht weinig uitdagend. Zodat je er als volwassene al gauw genoeg van hebt. Nog afgezien van de claustrofobische en deprimerende omgeving waar de tocht je doorheen leidt.
De tentoonstelling bestaat hoofdzakelijk uit videomateriaal uit de archieven van media-instituut Beeld en Geluid in Hilversum, voor deze expositie aan elkaar gepraat door nieuwslezeres en royalty-verslaggever Astrid Kersseboom. Maar waarom moet je in een soort kerker gaan zitten om daarnaar te kijken, terwijl je bij het thema “innovatie” toch eerder denkt aan een moderne omgeving met voldoende licht en frisse lucht voor nieuwe ideeën? Op een van de laatste zomerse dagen van het jaar weet je niet hoe snel je weer buiten moet komen…
Een element van de tentoonstelling dat nog genoemd moet worden, zijn de gedekte tafels, met op elk bord de naam van een Nederlandse uitvinding. Want daar gaat het natuurlijk om. Wie weet dat de duikboot, het scheerapparaat, de kunstnier, de anticonceptiepil, de brandslang, het cassettebandje, wifi en Bluetooth stuk voor stuk Nederlandse uitvindingen zijn? En die uitvindingen zijn ontsproten aan het brein van intellectuele helden als Wubbo Ockels, Henk Ovink of Boyan Slat. Hun bijdrage is inderdaad iets om trots op te zijn. Dat mag gevierd worden. Maar dan wel in een kamer met vensters waardoor je vér kunt kijken.
Als we weer buiten staan, halen we opgelucht adem. Want afgezien van dat ook al zo lelijke beeld van Juliana en Bernhard door Kees Verkade – toch niet de eerste de beste – is het in de paleistuin, met zijn glooiende gazons, spiegelgladde vijver, bloemperken en kastanje- en beukenlanen, heerlijk toeven.
Website https://www.paleissoestdijk.nl
Website tentoonstelling https://www.paleissoestdijk.nl/agenda/vind-het-uit/ |
- Tekst: Ingrid Glorie
- Foto’s: Elize Zorgman
Lees ook
Henk Ovink: “Goed watermanagement vraagt om een inclusieve en integrale aanpak”
Buro: IG