De dochter, herinneringen aan anders zijn
Harriët Duurvoort
Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Pluim
Januari 2025
286 blz.
Een heftig en helder levensverhaal van de moeder van de schrijfster die vlak na haar geboorte in 1928 geadopteerd werd en opgroeide in Scheveningen. “Mijn moeder is gemengd: haar moeder was wit, haar vader zwart.” (7)
- Schokkende ervaringen van een levenslange zoektocht zeer toegankelijk verwoord. Scherp beeld van “hoe in Nederland de multiculturele samenleving zou uitpakken: afwachtend, schoorvoetend, een beetje beschroomd ook.” (7)
Opmerkelijke passages
- “Haar kleur stond voor alles wat ze niet wilde zijn. Zwarten vond iedereen primitief, dom, minderwaardig.” (16)
- “Ze voelde het anders-zijn als Vader haar op het hart drukte toch vooral op haar lippen te bijten, om te voorkomen dat ze voller en dikker werden. Stel je voor. Beschaamd deed ze haar best, of hij nu in de buurt was of niet.” (17)
- “Na ampel beraad hadden de mannenbroeders [in Gereformeerd Scheveningen] besloten dat Eva, bij leven en welzijn, pas kon worden gedoopt op het moment van haar geloofsbelijdenis, gezien de zonde waarmee ze ter wereld was gekomen.” (27)
- “Want met hoeveel zonde hun dochtertje ook belast mocht zijn, vroom waren ze. Op zondag fietsen was er niet bij. De zevende dag was de rustdag. Eigenlijk mocht je alleen maar een beetje stilzitten, tussen de twee kerkgangen door. Fietsen, breien, of zelfs sokken stoppen was uit den boze.” (28)
- Meester Bos ontbood Vader toen Eva in de derde klas van de lagere school zat en stelde: “U... u moet wel beseffen dat dit ras niet kan leren.” (42)
- “Het werd als niet minder dan rebellie ontvangen toen mijn grootvader zijn voornemen op de CDU te gaan stemmen in de Scheveningse gereformeerde kerk liet vallen. (...) Besloten werd dat Jan niet meer welkom was bij het avondmaal.” (43–44)
- Over Nazi’s en zwarten: “Hitler had in Mein Kampf geschreven ‘dat de Joden de negers naar de Rijn hadden gebracht.’ De vernietigingsdrang van de Nazi’s was niet gericht op zwarte mensen; uiteraard waren ze wel minderwaardig.” (64–65)
- “In maart 1942 had het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten het ‘Verbod van negroïde en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek die op opvallende wijze in strijd met de Europeesche klankvoorstelling waren’ uitgevaardigd.” (69)
- Doop & belijdenis in 1948. “De Filistijnen, de Tiriërs, de Moren, zijn binnen u, o Godsstad en voortgebracht.” (98)
- Volgens Gallup-peiling in 1948 bleek dat 32 procent van de Nederlanders zou willen emigreren als ze daartoe kans hadden. Het grootste deel, 32 procent, ging het liefst naar de Verenigde Staten, gevolgd door Zuid-Afrika met 28 procent en Canada (19 procent) (103).
- De vader van Eva blijkt geen Surinamer, maar een zwarte Amerikaan (142).
- “In Nederland kon intussen niemand aan de verkilling van de raciale verhoudingen ontkomen. Waar het bij mijn vader tot woede leidde, leidde het bij mama opnieuw tot schaamte.” (192)
- “’Ga terug naar je eigen land’, beten kinderen in mijn klas mij regelmatig toe. Ik vroeg mij af wat dat was, een ‘eigen land’.” (199)
- Over familiebanden met Desi Bouterse (200–211). Vermogen Bouterse geschat op honderd miljoen dollar, dankzij de cocaïnehandel (225).
- Vader actief in de Surinaamse gemeenschap. Hoop op beter Suriname verschrompelde. “Wat overbleef was Holland, dat nooit een thuis zou worden. Hoe langer hij er woonde, hoe ontheemder hij raakte.” (210)
Lees ook:
Leesimpressie: Het liefdespaar van de eeuw door Julia Schoch