Khalid Mourigh
Denkend aan Hollands, wat taal zegt over wie we zijn
Amsterdam: Cossee
2025
155 blz.
Een toegankelijke publicatie over diversiteit en taal, verteld vanuit persoonlijke perspectief en gebaseerd op (eigen) taalonderzoek.
Opmerkelijke passages
- “Middels verhalen, anekdotes en mijn taalonderzoek, wil ik een deel van de talige werkelijkheid vanuit een persoonlijk perspectief schetsen. Ik beperk me tot mijn onderzoeksterrein van de straattaal en meertaligheid (...) In het tweede deel neem ik je onder andere mee naar Gouda, waar ik onderzoek heb gedaan naar het Marokkaans-Nederlands.” (13)
- “Mijn overbuurman Bas uit Papendrecht ‘een breedgeschouderde man met kleine oogjes, en hij zag eruit zoals zijn voortuin: altijd keurig verzorgd’.” (45)
- “Ik ben opgegroeid in een meertalige omgeving. Ik moest Koranverzen opdreunen in Standaardarabisch, sprak als jong kind Riffijns-Tamazight, leerde Engels via televisie en games, hoorde Marokkaans-Arabisch in de moskee en mijn taalreis bracht me als volwassene in het Rifgebergte, waar ik het Ghomara-Tamazight bestudeerde en leerde. (...) Wat was eigenlijk mijn thuistaal?” (57)
- Weerzin tegen frequent compliment “Wat spreek je goed Nederlands”. (59)
- Denkend aan Hollands. “Onderzoek naar de Marokkaanse invloed op jongerentaal kwam eind jaren negentig op gang.” (67)
- Onderzoek in Gouda, de stad met het hoogste percentage Marokkaanse Nederlanders, zo’n 10 procent van de inwoners (69).
- “De arbeidershuizen lieten een monotoon beeld zien: achter bijna elk raam zag je een stel van middelbare leeftijd op de bank voor de tv. De gordijnen wagenwijd open. De Hollander gedraagt zich opvallend uniform.” (71)
- “Ook in Nederland merk je dat er op televisie en ook in de populaire muziek een revival is van de lokale dialecten. Sprekers van het Nederlands zijn steeds toleranter geworden ten opzichte van accentvariatie.” (105)
- Straattaal mengelmoes van woorden uit allerlei talen: Engels, Arabisch, Tamazight, Turks en Papiaments. Het Surinaams leverde verreweg de meeste woorden (107).
- “Het Nederlands is zelf een Germaanse taal die langzaamaan vanuit het noorden de Keltische taal verdrong die in een deel van deze drassige uithoek van Europa gesproken werd. Het Nederlands is dus een taal van migranten.” (129)
- Talen in Nederland: meer dan 400.000 Turkse Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders; 350.000 Indische en Surinaamse en Duitse Nederlanders; 200.000 Poolse immigranten en 160.000 Antillianen (vooral Papiamento) en 100.000 Syriërs. Verder aanzienlijke groepen Servo-Kroatisch, Kantonees, Irakees-Arabisch, Italiaans, Perzisch, Urdu, Hindi, Frans, Spaans, Amerikaans-Engels, Somalisch, Bulgaars en Roemeens. Supermeertaligheid in Nederland: driekwart van de Nederlanders spreken Standaardnederlands thuis, 10 procent een regionale taal zoals Fries, Limburgs of Nedersaksisch. Zo’n 5 procent spreekt thuis een dialect en 8 procent een andere taal (130–132).
- “Ik vind het persoonlijk behoorlijk irritant dat Nederlanders zo snel overschakelen op het Engels. (…) Het is niet alleen irritant, het verraadt ook een diepgeworteld idee van wie de Nederlander is. En het onthult ook de aanbidding van het Engels.” (136–138)
Lees ook:
Leesimpressie: Uitverkoren door Saskia Pieterse en Janneke Stegeman