Reis naar Europa 1697–1699
Aleksej Izmajlov
Vertaald en van aantekeningen voorzien door Emmanuel Waegemans
Amsterdam: Uitgeverij Pegasus & Stichting Slavische Literatuur
Slavische Cahiers, nummer 47
2024
96 blz.
Reisnotities van “de eerste Russische toerist van de moderne tijd die op eigen initiatief, waarschijnlijk op eigen kosten en voor eigen plezier een educatieve reis ondernam, de eerste in de Russische cultuur.” (8)
- Oorspronkelijke Russische tekst en Nederlandse vertaling.
Opmerkelijke passages
- Reisbestemmingen waren Nederland (13–33; 79–81), vooral Amsterdam, Duitsland, Oostenrijk en Italië (45–79).
- Toegang tot hogere kringen geen probleem voor Izmajlov. Veel bezoeken aan kerken en kloosters, maar ook “kerk van de joden”, een Amsterdams huis “waar hoertjes zitten” (23), een huis voor buitenechtelijke kinderen en weeskinderen (23-25) en “speciale huizen waar elke avond knappe meiden samenkomen. (...) Wie zin heeft kan dansen en wanneer iemand een meisje graag ziet, neemt hij haar bij de hand en gaat ermee naar een aparte kamer of naar haar thuis en blijft bij haar overnachten zonder ergens bang voor te zijn, want dat is er speciaal voor ingericht en ze betalen belasting aan het stadhuis.” (25)
- “In Amsterdam zijn er een vijftiental kerken met verschillende geloofsbelijdenissen.” (29)
- “In Amsterdam zag ik een vis die een zaag door de neus had, zo groot als een kleine steur. Ik zag een vis die een schip kan tegenhouden, een kleine zuigvis die veel naar de bodem trekt en daardoor tegenhoudt. Ik zag een vis met vleugels en een schorpioen. Ik zag een wonderbaarlijke levende vis, hij wordt zeekalf genoemd, heel donker en klein van stuk, heeft heel grote lippen.” (33)
- “In Amsterdam heb ik het avondmaal genuttigd in een huis waar naakte meiden rondliepen; ze dienden het eten en het drinken helemaal naakt op; vijf waren er van die meiden, alleen op het hoofd droegen ze iets, maar op hun lichaam niet één draadje; aan hun benen droegen ze lintjes, aan hun handen kripfloers.” (33)
- “In Venetië zijn er zo’n 8.000 publieke hoertjes.” (49).
- “Op een plein heb ik gezien wat een handige kerel deed: hij sloeg twee ijzeren nagels door zijn neus en op die nagels tilde hij op een touw een jongen van een jaar of 18 op. Hij at ook een steen op en dronk een grote tobbe water op.” (51)
- “Ik was in de vertrekken van de paus, afgezet met rood damast en fluweel, in totaal zijn er 11225 kamers, allemaal ingericht” (61). Waegemans tekent hierbij aan: “In werkelijkheid telt het Vaticaan 1400 zalen en kamers.” (90)
