“Die leerstoel in Gent is die realiseer van ’n droom. Jy sal miskien onthou hoe ons verskeie gesprekke gevoer het oor hoe ons Afrikaans op dieselfde vlak as in Nederland kan en wil kry – waar daar al sedert die 1930’s al ’n leerstoel in die Afrikaanse letterkunde is.”
W.A.M. (Wannie) Carstens was tot 2017 aangesteld als hoogleraar Afrikaanse taalkunde aan de Noordwes-Universiteit, Kampus Potchefstroom, waaraan hij nog altijd verbonden is als buitengewoon hoogleraar. Hij is een van de meest invloedrijke hedendaagse stemmen in zowel de descriptieve als normatieve taalkunde van het Afrikaans. Tot zijn meest gerenommeerde publicaties behoren (i) de monumentale tweedelige taalgeschiedenis van het Afrikaans Die storie van Afrikaans, uitgegeven in twee delen in 2017 en 2019, in co-auteurschap met Edith Raidt; (ii) Norme vir Afrikaans, een gezaghebbend taaladviesboek waarvan zes edities verschenen tussen 1989 en 2018; (iii) Kontemporêre Afrikaanse Taalkunde, een door hem samen met Nerina Bosman (Universiteit Pretoria) uitgegeven verzamelbundel met vijftien hoofdstukken over de belangrijkste sub-disciplines van de taalkundige studie van het Afrikaans, verschenen in 2014 (grondig gewijzigde vorm in 2017; in augustus 2024 verschijnt een derde herziene uitgave met in totaal zestien hoofdstukken); (iv) “Ons kom van vêr” – bydraes oor bruin Afrikaanssprekendes se rol in die ontwikkeling van Afrikaans, een samen met Michael Le Cordeur samengestelde verzameling bijdragen over de rol van niet-witte sprekers in het ontstaan en de verbreiding van het Afrikaans, verschenen in 2016. Deze referenties vertegenwoordigen maar een greep uit een uitgebreide lijst van publicaties. Wannie Carstens staat aan de wieg, als auteur of editor, van een aantal studies die de laatste tien jaar tot de meest bepalende boekpublicaties over het Afrikaans worden gerekend. Daarnaast schreef hij talloze artikelen in tijdschriften en hoofdstukken in boeken. Het curriculum is gevarieerd en uitvoerig.
De academische verdienste van Carstens blijft niet beperkt tot publicaties. Hij heeft zich verdienstelijk gemaakt als geëngageerd bestuurder van meerdere vakverenigingen en overlegorganisaties. Zo was hij medeoprichter en eerste voorzitter van de Afrikaanse Taalraad van 2008 tot 2011, lid van de Taalkommissie van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns van 1992 tot 2003 en algemeen voorzitter van de SA Akademie van 2011 tot 2014, ondervoorzitter van de Raad van PANSAT (Pan South African Language Board) van 2014 tot 2016, voorzitter van het Provinciale PANSAT-comité voor de Noordwes-provincie van 1999 tot 2005. De betrokkenheid bij institutionele initiatieven en projecten is veelomvattend. In al deze functies heeft hij zich ingezet voor de codificatie van het Afrikaans en voor de taalrechten van de sprekers van het Afrikaans in hun sociale en etnische diversiteit. Hij heeft zich daarbij steeds zeer sterk gemaakt voor de verzoening tussen de etnische groepen in Zuid-Afrika.
Wannie Carstens heeft zich ook als gastdocent aan Europese universiteiten (o.m. Universiteit Antwerpen, Károli Gáspár Universiteit Boedapest, Universiteit Leiden) een enthousiasmerend ambassadeur van het Afrikaans en de taalkundige studie ervan getoond. In 2018 was hij de tweede bekleder van de Leerstoel Zuid-Afrika: Talen, Literaturen, Cultuur en Maatschappij van de Universiteit Gent, gericht op de studie van het Afrikaans en Zuid-Afrika. Niet in de laatste plaats zorgt hij ervoor dat de Collectie Ernst van Heerden, de belangrijke verzameling Afrikaanstalige poëziebundels, in het Gentse Poëziecentrum geregeld wordt aangevuld. Die verzameling is mede dankzij professor-emeritus Carstens uitgegroeid tot de grootste collectie poëzie in het Afrikaans buiten Zuid-Afrika zelf.
Deel 1
Yves: Van harte gefeliciteerd met de prestigieuze Jan H Maraisprys 2024 ter bekroning van een academische loopbaan. Het wetenschappelijk tekstencorpus op het gebied van Afrikaanse taalkunde is zowel in omvang als in diepgang indrukwekkend. De Maraisprys bekroont onderzoekers die, volgens de persverklaring van de SA Akademie vir Wetenskap en Kuns, “’n uitstaande bydrae [lewer] tot Afrikaans as wetenskapstaal deur wetenskaplike werk en publikasies op hoë vlak en van hoë gehalte in Afrikaans”. Nadat de Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN) op het congres in Windhoek (8–10 juli 2024), waar jij naar eigen zeggen het laatste colloquiumreferaat hebt aangeboden, jou en collega Nerina Bosman het erelidmaatschap toekende op grond van het taalkundig onderzoek, is er nu de onderscheiding met de Maraisprys. In 2019 ben je nog genomineerd voor een facultair eredoctoraat (faculteit Letteren en Wijsbegeerte, UGent), onder meer voor de inbreng in de Leerstoel Zuid-Afrika. Het is mede te danken aan onverdroten inzet en lobbywerk ter werving van subsidiëring dat in 2017, ruim tachtig jaar na de oprichting van de Leerstoel Zuid-Afrikaanse Letterkunde, Cultuur en Geschiedenis (Amsterdam), een tweede leerstoel Zuid-Afrika is tot stand kunnen komen in de Lage Landen.
Onder de laureaten van de Jan H Maraisprys, in september 2024 voor de tiende keer uitgereikt, rekenen we: Herman Giliomee, Jaap Steyn, Jan van der Watt, Marinus Wiechers, Christo van Rensburg, Fransjohan Pretorius, Jean Sonnekus, Ina Wolfaardt-Gräbe, Hennie van Coller, Rufus Gouws en Louise Viljoen. Het bedrag dat verbonden is aan de prijs (750.000 ZAR) laat academici met een lange staat van verdiensten – meestal emeriti – toe om het wetenschappelijk onderzoek verder te zetten en ook nieuwe projecten te starten. Kun je een tip van de sluier oplichten over de plannen, zoals voor onderzoek op het gebied van Afrikaans in binnen- en buitenland, en de concrete projecten waaraan je thans werkt. In het academiejaar 2023–2024 was je aangesteld als gastonderzoeker van de Universiteit Gent (oktober–december 2023), waar je werkte aan een synopsis van het monumentale tweedelige boek Die storie van Afrikaans: uit Europa en van Afrika. Biografie van ʼn taal (in co-auteurschap met E.H. Raidt, Protea Boekhuis, Pretoria, 2017 en 2019).
Wannie: Yves, hartlike dank vir die inleiding. Dit is inderdaad lekker om sien wat ek alles in my loopbaan (beginnende 1 April 1977) kan regkry! Ek het nooit doelbewus gewerk vir bekroning nie, want dit sal ’n mens se aandag aftrek en jou fokus versteur. Ek het bloot gedoen wat my hand gevind het om te doen daar waar ek was en wanneer ek moes: publikasies, sluit van ooreenkomste, vestig van netwerke, leierskap by instansies. En dat dit alles so mooi bymekaar gekom het met die prys verlede week, is ’n heerlike gevoel van vreugde en dankbaarheid dat die groot prys my vanjaar toegeval het. En ek wil graag my hartlike dank oordra aan diegene wat my genomineer het – ek weet nie wie dit was nie, maar my dank vir die eer is groot.
Tans werk ek aan ’n hele paar projekte. Dit skyn asof ek nie afgetree is nie! Maar ’n lewenslange instelling tot die soek van antwoorde op probleemvrae skud ’n mens nie net so af nie. Ek is tans besig met ’n wetenskaplik populêre en ook verkorte weergawe van die twee dele van Die storie van Afrikaans (Protea; 2017, 2019) van my en Edith Raidt. Tegelykertyd betrek ek ook literatuur wat sedert die publikasie van die twee boeke verskyn het. Dit is ’n enorme taak omdat dit ’n ander skryfstyl verg as die een wat ek meer as 40 jaar lank gebruik het. Ek mik vir voltooiing vroeg in 2025. Verder moet ek my boek Norme vir Afrikaans weer hersien – die 7de uitgawe (gemik op 2026).
Ek en Nerina Bosman van UP is tans ook die gasredakteurs van ’n spesiale uitgawe van die SA Akademie vir Wetenskap en Kuns se Tydskrif vir Geesteswetenskappe wat in 2025 sal verskyn. Die uitgawe het ten doel om in 2025 die eerste 100 jaar van Afrikaans as amptelike taal te vier. Ons kry mooi bydraes en ons dink hier kom ’n besondere uitgawe, een waarin teruggekyk word oor wat Afrikaans in die loop van die afgelope 100 jaar bereik het. Ek weet daar is mense wat sê dat dit verkeerd is om die geleentheid te ‘vier’, maar daar word niks meer gevier nie as Afrikaans se groei en ontwikkeling van die eerste honderd jaar van amptelike status. Afrikaans is natuurlik heelwat ouer as 100 jaar – dit weet vakkundiges in die veld goed. Daar word net ’n bepaalde moment in Afrikaans gevier sonder om afbreuk te doen aan die res van Afrikaans se komplekse verlede.
Verder beplan ek om meer tyd af te staan aan die projek oor variasie in Afrikaans (bekend as ProVARIA). Ek is die huidige sameroeper en ons werk tans daaraan om die projek se infrastruktuur te vestig sodat almal van dieselfde basispunt kan vertrek: termelys, bibliografie, vestig van ’n e-portaal waar ons uitsette kan plaas. Ons sal binnekort vergader om die volgende stappe en fases te bespreek. Dit sal waarskynlik die grootste taalkundige projek vir die volgende 20–25 jaar in Afrikaans wees. Die lekkerste is dat ons weet ons kan staat maak op Nederlandstalige kundigheid oor variasie en die benadering tot variasie. Ek het juis hieroor onlangs my laaste formele referaat by ’n vakkongres gelewer. En dan droom ek nog oor die mettertydse totstandkom van ’n digitale biblioteek vir Afrikaans, een wat ’n magdom data oor Afrikaans vir taalkundiges beskikbaar kan stel. Ek het dus genoeg om my goed besig te hou! En tussenin probeer ek ook nog ’n goeie oupa vir ons sewe kleinkinders wees.
Yves: Aan mijn Gentse alma mater heb je samen met collega’s het initiatief genomen om, na de stichting van het multidisciplinaire Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika (GAZ) een Leerstoel Zuid-Afrika: Talen, Literaturen, Cultuur en Maatschappij op te richten. In het academisch jaar 2018–2019 was je houder van de leerstoel, nadat Hein Willemse (Universiteit Pretoria) de eerste ambtsbekleder was. Later volgden nog Louise Viljoen (Universiteit Stellenbosch), Quentin Williams (Universiteit van die Wes-Kaapland) en Marlene van Niekerk (Universiteit Stellenbosch). Thans werken we in Gent aan een tweede vijfjaarlijkse termijn van de Gentse Leerstoel. Die volgende onderzoekstermijn zal meer gericht zijn op Afrikaans in contact met andere talen in Zuid-Afrika en op de cultureel-etnisch diversiteit van het land.
Wij hebben vervolgens het plan uitgewerkt om naar analogie met de Leerstoelen Zuid-Afrika in Amsterdam en Gent soortgelijke Leerstoelen te initiëren in Zuid-Afrika. Die voorstellen hebben we voorgelegd aan bevoegde instanties in Zuid-Afrika en de Lage Landen die het budgettair mogelijk maakten. Met de steun van de Taalunie bestaat sinds twee jaar de Leerstoel Nederlandse Taalverwerving (voor een junior onderzoeker) en in samenwerking met de Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN), Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) en de steun van de Vlaamse Regeringsvertegenwoordiging van de Belgische ambassade (alle dank aan Geraldine Rymenants) en de Nederlandse ambassade een wisselleerstoel onderzoek (voor senior onderzoeker) op het domein van letterkunde, taalkunde en cultuurkunde. Op die manier hebben we getracht vanuit academisch oogpunt een symmetrische structuur op te zetten, respectievelijk voor Zuid-Afrikastudie in de Lage Landen en voor het neerlandistisch onderzoek in Zuid-Afrika. Hoe blik jij terug op die realisaties en hoe kijk je naar de toekomst? Na drie jaar wordt het institutioneel project (beide Leerstoelen) door bevoegde instanties en subsidiënten geëvalueerd en zal worden beslist de academische aanstellingen op het gebied van de neerlandistiek al dan niet te continueren.
Wannie: Die leerstoel in Gent is die realiseer van ’n droom. Jy sal miskien onthou hoe ons verskeie gesprekke gevoer het oor hoe ons Afrikaans op dieselfde vlak as in Nederland kan en wil kry – waar daar al sedert die 1930’s (as ek reg onthou) al ’n leerstoel in die Afrikaanse letterkunde is. Ons doel was om ook die taalkunde ’n regmatige aandeel aan die Gentse leerstoel te gee. En by nabaat het ons dit reggekry dat daar ’n mooi balans is tussen die bekleërs van die leerstoel – twee taalkundiges tot op hede (ekself en Quentin Williams van UWK) en drie letterkundiges (Hein Willemse van UP, Louise Viljoen van US en Marlene van Niekerk, ook vroeër van US). Ons het destyds besef dat daar nie voldoende fondse is om die leerstoel ’n vaste instelling te maak nie (fondse is orals moeilik om te bekom), en dat ons daarom in fases moet werk en dat die sukses van elke fase van vyf jaar tot ’n volgende fase moet lei. Ons hoop is natuurlik dat ons ’n permanente befondser sal kry, maar ons was nog nie suksesvol daarmee nie. Maar met die steun wat ons tot op hede van ’n verskeidenheid befonders (in die Lae Lande asook in Suid-Afrika) kon kry, kon julle as die GAZ die eerste fase praktyk maak. Dat ek self ’n bekleër kon wees, was ’n groot eer, maar ek kan getuig dit was besonder harde werk om die diversiteit van studente te akkommodeer en ook seker te maak dat ek te alle tye my kennis op ’n toeganklike wyse aan die studente oordra. Die eerste vyf jaar is pas afgeloop en die tweede fase moet in 2025 begin.
Vir beide van ons was dit belangrik dat ook Nederlands in Suid-Afrika die ooreenstemmende aandag moet kry as wat Afrikaans in die Lae Lande kry. Dit het gelei tot die wisselleerstoel wat met die hulp van die Taalunie georganiseer word, waar die IVN en die SAVN vennote is. Die eerste twee bekleërs van die leerstoel in Suid-Afrika het goeie bydraes gelewer – Yra van Dijk van Leiden (by US en UWK) en Timothy Colleman van Gent (by NWU). Intussen kon die bestaande taalaanleerkursusse ook voortgaan. Die plan het dus gewerk. Ons moet net hoop dat dit ’n permanente reëling sal word. Ek hou duim vas dat dit wel sal gebeur. Soos met elke nuwe projek was daar praktiese probleme, maar dit kon maklik opgelos word. Dit is vir my ’n aanduiding dat innoverende denke nodig is om seker te maak dat die twee tale volhoubaar in die drie lande aangebied word.
Wordt vervolgd.
Lees ook:
CJ Langenhovenprys vir Taalwetenskap 2021: ’n onderhoud met Wannie Carstens
Die Bo-Kaap: Arabiese Afrikaans en die Kaapse Moslemgemeenskap
Die storie van Afrikaans – uit Europa en van Afrika, Deel 1 deur WAM Carstens en EH Raidt