"Als Taalunie zijn we bij verdrag verantwoordelijk voor de internationale neerlandistiek. We besteden jaarlijks ongeveer 2,5 miljoen euro aan het versterken van de netwerken in het buitenland. Ook de Taalunie wisselleerstoel: taalkunde, letterkunde en cultuurkunde, die uniek is en alleen in Zuid-Afrika als pilootproject in samenwerking met de Vlaamse en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging uitgezet wordt, is een mogelijkheid om de neerlandistiek te versterken."
Solveigh Bijkerk is sedert einde 2022 die beleidsekretaris van die Taalunie.
Sy het oor die belangrikheid van internasionale bande vir die neerlandistiek en die bevordering van samewerking – waarvan die Taalunie se wisselleerstoel in Suid-Afrika ’n vergestalting is – met Willem de Vries gesels.
Solveigh Bijkerk (Foto: verskaf)
Vertel asseblief van jou werk en die werking van die Taalunie. Wat beskou jy as die organisasie se fokuspunte vanjaar?
Werken als beleidssecretaris van de Taalunie is heel uitdagend. Ik voel me helemaal thuis in deze functie. Ik ga me vooral toeleggen op de samenwerking tussen de organen van de Taalunie. Zoals wellicht bekend is, bestaat de Taalunie – naast het Algemeen Secretariaat en het Comité van Ministers – uit de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, waarin mensen uit verschillende maatschappelijke sectoren zitting hebben en de Interparlementaire Commissie (IPC) met daarin parlementariërs uit Nederland en Vlaanderen. Omdat de maatschappelijke meerwaarde van de Taalunie mede bepaald wordt door deze organen, vind ik het enorm belangrijk dat we goed kunnen samenwerken. Daarom wordt dat mijn focus voor dit jaar.
Vertaal enige aspekte van jou werk in arbeidsreg in hoe jy die beleidswerk van die Taalunie benader?
Met het arbeidsrecht doe ik in mijn nieuwe werk niet zo veel. Ik heb in 2022 meegewerkt aan de nieuwe rechtspositieregeling en in 2023 aan het opstellen van de overige arbeidsvoorwaarden. Daarnaast ben ik als jurist betrokken bij de juridische vragen die langs komen. Maar mijn nieuwe rol is niet juridisch maar organisatorisch. Een interessante nieuwe taak.
Waaraan wil jy graag meer aandag skenk in die werking van die organisasie?
Mijn aandacht is vooral gericht op de vergaderingen van het Comité van Ministers en de voorbereiding ervan. Daarnaast steun ik de werking van de andere organen van de Taalunie, de Raad en het IPC in hun werk en ben ik de verbindende factor op organisatorisch gebied. Mijn collega’s zijn meer betrokken bij het voorbereiden en uitvoeren van het beleid.
Vertel asseblief hoe die Impulstrajek die Taalunie in staat stel om by te dra tot die bestendiging en versterking van neerlandistiek in die buiteland.
Het impulstraject is een project dat een impuls wil geven aan de neerlandistiek in de wereld. Het gaat om een eenmalig budget, dat – zoals de naam zegt – bedoeld is als een eenmalige impuls tot einde 2024. Met het budget worden bestaande initiatieven versterkt en duurzame systemen in het leven geroepen waarmee de neerlandistiek zelf in de toekomst verder kan; een hefboom zo te zeggen.
Wat beskou jy as die belangrikste soorte institusionele steun aan die neerlandistiek in die buiteland en hoekom?
Als Taalunie zijn we bij verdrag verantwoordelijk voor de internationale neerlandistiek. We besteden jaarlijks ongeveer 2,5 miljoen euro aan het versterken van de netwerken in het buitenland. Ook de Taalunie wisselleerstoel: taalkunde, letterkunde en cultuurkunde, die uniek is en alleen in Zuid-Afrika als pilootproject in samenwerking met de Vlaamse en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging uitgezet wordt, is een mogelijkheid om de neerlandistiek te versterken.
Nederlands aan Nederlandse universiteite en Afrikaans aan Suid-Afrikaanse universiteite kry op verskillende maniere die wind van voor. Gegewe hierdie situasie, wat beskou jy as belangrike geleenthede vir samewerking tussen die Taalunie en Suid-Afrikaanse instellings in hierdie verband?
We kunnen heel veel van elkaar leren. Het Nederlands is een taal tussen talen. Het is een pluricentrische en multiculturele taal. De samenwerkingsovereenkomst die we met de Afrikaanse Taalraad sloten, kijkt ook naar het Afrikaans als taal tussen talen en culturen.
Watter uitwerking het die korona-tydperk op jul werksaamhede gehad?
We hebben veel geleerd tijdens de corona-epidemie. Afstandswerken gaat nooit meer weg. Webinars zijn een structureel deel geworden van de internationale neerlandistiek. Waar sommige activiteiten niet “live” uitgevoerd konden worden, is er nu een inhaalbeweging en kunnen we elkaar eindelijk weer ontmoeten.
Wat verg tans die meeste van jou aandag?
In mijn rol ben ik het nauwst betrokken bij de Vlaamse en Nederlandse ministeriële departementen van cultuur en onderwijs, maar ik leg ook banden met het Surinaamse Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en heb daar een collega beleidssecretaris, Gabriëlle Kenswiel. Het Comité van Ministers stelt het beleid vast. Wij werken op alle niveaus samen om dit beleid voor te bereiden en uit te voeren en stemmen het nationale beleid op taalgebied met de verdragslanden onderling zo goed mogelijk af. Daarnaast bouw ik aan de relaties met de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, het adviesorgaan van de Taalunie, en de IPC, het controleorgaan van de ministers van de Taalunie, om de samenwerking met het Algemeen Secretariaat, dat het beleid voorbereidt, te versterken.
Lees en kyk ook op Voertaal en LitNet:
Interuniversitaire samenwerking op het gebied van Afrikaans en Nederlands
De nieuwe leerstoel in Zuid-Afrika gaat verder dan de traditionele neerlandistiek
Buro: MvHReguit met Robinson: ’n Zoom-gesprek met Kris Van de Poel, Conrad Steenkamp en Maarten Vidal