Gesprek met de eerste leerstoelbekleder Prof Yra van Dijk (Leiden) over de onderzoeksleerstoel Nederlandse taal- en letterkunde en cultuurkunde (Universiteit van Kaapstad, Universiteit van die Wes-Kaapland en Universiteit Stellenbosch, vier weken in september–oktober 2022)
In mei 2022 spoorde ik in Protea Boekwinkel (Hatfield-Pretoria) een merkwaardige brochure op. Het boekje maakte deel uit van een afdeling met Nederlandse tweedehandsboeken. De titel is Het Algemeen-Nederlands Verbond in Zuid-Afrika (1895–2008). Pieter de Klerk, hoogleraar Geschiedenis van Noord-Wes Universiteit, stelde in 2008 het historisch overzicht samen. J.T. Mets vertaalde uit het Afrikaans in het Nederlands. De werkzaamheden van het ANV in Zuid-Afrika blijken 125 jaar geleden te zijn begonnen. In 1897 stichtte het Algemeen-Nederlands Verbond in Johannesburg een ledenafdeling. Hippoliet Meert, oprichter van het ANV, brak een lans voor de oprichting van een Nederlandstalige universiteit ter bevordering van de Nederlands-Vlaamse cultuur in de toenmalige Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal). Overigens zal Meert later optreden als activist tijdens de Eerste Wereldoorlog, zetelen in de Raad van Vlaanderen en in 1917 worden aangesteld aan de Duitsgezinde Von Bissing-universiteit in Gent.
In de brochure, verschenen ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de ANV-Afdeling in Kaapstad, worden beleid en activiteiten van het ANV in Zuid-Afrika en Namibië gememoreerd. Onder meer de samenwerking in Kaapstad met het Huis der Nederlanden (later SASNEV) en de Vrienden van de Nederlandse Bibliotheek krijgt ruim aandacht. Het ANV bevordert de zogeheten Nederlands-Vlaamse cultuur in zuidelijk Afrika – het is mij overigens niet duidelijk wat die veronderstelde éénheidscultuur behelst – en was (financieel) betrokken bij de stichting en instandhouding van de leerstoel Zuid-Afrika van de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam én in 2017 bij de leerstoel Zuid-Afrika: talen, literaturen, cultuur en maatschappij van de Universiteit Gent. In het besluit van zijn overzicht stelt De Klerk: “Hoewel Nederlanders en Vlamingen cultureel veel nader bij elkaar staan dan bij Afrikaners en andere Afrikaanssprekenden, is de Afrikaanse taal en cultuur toch in grote mate op de Nederlandse taal en cultuur gebaseerd en blijft er dus ruimte bestaan voor een ‘groot’ Nederlands of Nederlands-Vlaams-Afrikaans taal- en cultuurbegrip, zonder dat het concept van stamverbondenheid daaraan gekoppeld hoeft te zijn”. Tussen Vlamingen en Afrikaners bestond uiteraard géén bloedverwantschap, hoogstens in bepaalde kringen een ideologische Groot-Nederlandse (“Dietse”) verbondenheid. Er zijn in dat pamflet wel meer uitspraken en voorstellingswijzen die, zacht uitgedrukt, voor discussie vatbaar zijn, zo niet moet worden weerlegd of tegengesproken.
De wereld is intussen gelukkig veranderd en feitelijk was hij dat in 2008 ook al. Bijna anderhalf decennium na de boekuitgave, in een inclusieve maatschappelijk-culturele context, zijn twee leerstoelen Nederlands opgericht in Zuid-Afrika en Namibië (https://www.ivn.nu/nieuws/wisselleerstoelen-zuid-afrika-2106). De Taalunie Leerstoel voor een junior onderzoeker is gericht op Nederlandse taalverwerving. Jessie Dupont was in maart aan de slag aan de Universiteit Pretoria. Over het andere initiatief, de onderzoeksleerstoel, voer ik een gesprek met collega Yra van Dijk, die in september–oktober 2022 is aangesteld als hoogleraar voor de eerste ambtstermijn. Ik peil naar haar ervaringen, het belang van een dergelijk project, aspecten waaraan de komende tijd meer aandacht moet worden besteed.
Eerst schets ik kort de historiek.
Het initiatief is genomen door de Universiteit Gent in samenspraak met Wannie Carstens (Noordwes-Universiteit – Potchefstroomkampus) en de Taalunie. Na de bevraging van departementen in Zuid-Afrika – in september 2018 – is een plan voorgelegd aan collega’s van zes universiteiten in de Lage Landen waar Afrikaans (taal- en/of letterkunde) en Zuid-Afrika-studie wordt aangeboden: Amsterdam, Antwerpen, Gent, Groningen, Leiden en Utrecht. Nadat ik een mandaat kreeg van de directeur Internationalisering van de UGent, Guido van Huylenbroeck, na overleg met de Gentse collega’s Timothy Colleman, Jacques van Keymeulen en Annelies Verdoolaege, kon ik samen met Margriet van der Waal, leerstoelbekleder in Amsterdam, een vergadering bijeenroepen. Het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam faciliteerde op 19 december 2019 het overleg. De collega’s van de Taalunie (toen vertegenwoordigd door Hans Bennis, Karlijn Waterman, Jo Sterckx) en ik zijn conform de beleidsprincipes van de TU van oordeel dat in de Lage Landen een Nederlands-Vlaams interuniversitair draagvlak moet bestaan om een leerstoel voor Zuid-Afrika te concipiëren. Hetzelfde geldt voor de universiteiten in Zuid-Afrika en Namibië.
De leerstoel met de titulatuur Nederlandse taal- en letterkunde & cultuurkunde wordt georganiseerd in een samenspraak tussen docentenplatformen voor neerlandistiek (Kaapse Forum en Noordelijk Kennisnetwerk), met een centrale rol voor de SAVN (Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek), Taalunie en Internationale Vereniging voor Neerlandistiek in de Lage Landen, en de departementen Afrikaans en Nederlands in Zuid-Afrika en Namibië. Het in 2022 nieuw geïnstalleerde ambt is dus allesbehalve wat Hippoliet Meert in 1897 voor ogen stond.
De Vlaamse Regeringsvertegenwoordiging voor zuidelijk Afrika in Pretoria staat samen met de Nederlandse ambassade borg voor de financiering van het project. De instelling van de leerstoelen Nederlands laten toe naast wetenschappelijke expertise en personeelsomkadering meer ondersteuning te bieden voor departementen Afrikaans en Nederlands in Zuid-Afrika, het gesprek tussen collega’s in Zuid-Afrika en de Lage Landen te bevorderen en aandacht te besteden aan Nederlandse en Vlaamse cultuur, bij uitbreiding Nederlandstalige literatuur in de wereld, voor belangstellende Zuid-Afrikaanse studenten.
De leerstoelen Nederlandse taalverwerving (Taalunie) en het interuniversitair project wisselleerstoel Nederlandse taal- en letterkunde en cultuurkunde zijn enkele maanden geleden door de Vlaamse minister-president Jan Jambon in Pretoria en Kaapstad officieel “geopend”. Voor toelichting bij het project in Zuid-Afrika verwijs ik naar https://neerlandistiek.nl/2021/11/vacature-wisseldocentschap-zuid-afrika/. Over realisaties van en uitdagingen voor de neerlandistiek in Zuid-Afrika verwijs ik naar het artikel van Nerina Bosman en Wannie Carstens op de website de lage landen en in het gelijknamige periodiek: https://www.de-lage-landen.com/article/tussen-kans-en-uitdaging-de-neerlandistiek-in-zuid-afrika. Voor het werkplan ‘Nederlands in Zuid-Afrika (2021–2024)’ refereer ik aan het document op Taalunieversum: https://taalunie.org/actueel/260/nederlands-in-zuid-afrika.
In het profiel van de leerstoelbekleder staat uitdrukkelijk vermeld dat wordt gekeken naar expertise in het domein van Nederlandse taal- en letterkunde, met aantoonbare belangstelling voor culturen en talen in Zuid-Afrika, voor postkoloniale letterkunde. De docent geeft colleges voor studenten, verzorgt studiebegeleiding voor scripties, is betrokken bij promotieonderzoek en zet met de docenten nieuwe onderzoeksprojecten op. De ambtsbekleder is te gast op en neem actief deel aan festivals met aandacht voor Afrikaanse en Nederlandse literatuur, neerlandistiekcongressen in Zuid-Afrika, schrijversontmoetingen. Er is een adviesraad samengesteld die oordeelt over de invulling van de vacante positie en in overleg met Zuid-Afrikaanse partneruniversiteiten worden onderwijs- en onderzoeksplannen besproken.
De leerstoelen worden volgens een rotatiesysteem georganiseerd. Komend jaar verhuist de onderzoeksleerstoel naar een noordelijke universiteit, de leerstoel taalverwerving wordt dan aan een zuidelijke universiteit georganiseerd. Prof Nerina Bosman, namens het bestuur van SAVN, neemt hiervoor contact op met respectievelijk het Noordelijk Kennisnetwerk en het Kaapse Forum. Ook dan zal in februari–maart de taaldocent aan de slag zijn, in september–oktober de hoogleraar of docent die de onderzoeksleerstoel bekleedt.
De leerstoel Nederlandse taal- en letterkunde en cultuurkunde – meertalige context en culturele diversiteit – is met Yra van Dijk in vliegende vaart van start gegaan.
Yra van Dijk (Foto: Menán van Heerden)
Yves:
Yra, welke zijn jouw ervaringen als leerstoelbekleder Nederlandse taal- en letterkunde en cultuurkunde? Je hebt de krijtlijnen waarbinnen je je aanstelling hebt ingevuld uiteengezet in een oratie, een lezing die je gaf op uitnodiging van het departement Afrikaans en Nederlands bij UWK (https://voertaal.nu/invitation-to-prof-van-dijk-public-lecture-at-uwc-29-september-2022/). Kun je daarover iets meer zeggen?
Yra: Gek genoeg had ik al regelmatig college gegeven over Zuid-Afrikaanse literatuur en cultuur, en samengewerkt met collega’s als Margriet van der Wal en Alfred Schaffer. Maar ik was nog nooit in het land geweest! Het was dus een fantastische en buitengewoon waardevolle ervaring om eindelijk op de plekken te zijn waar die literatuur die ik behandelde geworteld is. De gesprekken met collega’s, schrijvers en studenten hebben me ook doen realiseren dat je van een afstand van 10.000 kilometer nog niet eens bent begonnen aan iets dat je een ‘culturele uitwisseling’ kan noemen. Daarvoor is het echt nodig om samen in een collegezaal, werkkamer of in een koffiebar te zitten.
In mijn lezing bij UWK heb ik geprobeerd de reikwijdte van een mondiale Nederlandstalige letterkunde te laten zien, door in te gaan op het werk van de Surinaamse schrijfster Astrid Roemer. Haar roman Lijken op Liefde gaat over veel dingen die voor Zuid-Afrikaanse letterkundigen en studenten relevant zijn: een postkoloniaal trauma, geweld tegen vrouwen, en de rol die stiltes, gesprekken, verhalen en taal kunnen spelen in het herstel. Roemers boodschap sluit eigenlijk naadloos aan bij wat Antjie Krog schrijft over het verschil tussen een Westers individueel en een Afrikaans bewustzijn: ‘het gesprek dat de morele entiteit zal scheppen wordt niet gevoerd met het ik, maar met de mensen om ons heen, onze gemeenschap. Ons zelfbewustzijn wordt niet gevormd door ons in tweeën op te splitsen, maar door één-van-velen te worden, verspreid als het ware onder degenen om ons heen’. (Van der Leeuw lezing, 2006, p. 30)
Het theoretisch perspectief, waarbij ik onder andere media-theorie maar ook het werk van Glissant (zoals zijn ‘recht op ondoorzichtigheid’) gebruikte, bleek ook zinvol voor casussen waar collega’s en promovendi mee bezig waren. Na afloop van de bijeenkomsten stonden we steeds enthousiast titels en namen uit te wisselen.
Yves: Het gaat niet over een leerstoel Neerlandistiek of louter Nederlandse taal- en letterkunde. In mijn communicatie heb ik het steevast over een institutie die (het onderwijs en de studie van) “Nederlands in een meertalige context – culturele diversiteit” bevordert. De leerstoel richt zich op het Nederlands, in contact met andere talen in Zuid-Afrika. Nederlandse literatuur is veel meer dan taal en literatuur van het Nederlands in de Lage Landen. De invulling van de leeropdracht richt zich kortom méér op culturele studies dan louter op het Nederlands. Ook in het Nederlandse taalgebied ligt de focus van een opleiding Nederlands niet uitsluitend meer op de literatuurproductie of taalgeschiedenis en taalkunde van het Nederlands. De neerlandistiek vandaag, in een andere sociale en culturele context dan pakweg twee decennia terug in de tijd, is een breder vakgebied geworden met aandacht voor culturen en talen in contact. Die (culturele) diversiteit van het Nederlands tracht de leerstoel uit te dragen: Nederlands als inclusieve taal waarin mensen van verschillende culturele en etnische achtergronden zich thuis voelen. Zoals het Afrikaans in zuidelijk Afrika. De culturen in Nederland en Vlaanderen vandaag zijn divers. In een geglobaliseerde wereld moet er aandacht zijn – ook en vooral in opleidingen Nederlands – voor meertaligheid en interculturele dialogen.
Yra, hoe heb jij invulling gegeven aan deze opvattingen over de neerlandistiek 2.0? Je trad onder meer op tijdens de Week van het Nederlands met een lezing op uitnodiging van het Kaapse Forum op Neerlandistiek-dag (https://voertaal.nu/lesing-neerlandistiekdag-2022-dingen-als-dragers-van-trauma-in-de-caribische-post-koloniale-roman-yra-van-dijk/). Kun je daarover iets meer vertellen?
Yra: Ik heb regelmatig de term ‘comparative literature’ laten vallen bij studenten, een term die in een internationale context eigenlijk het beste de lading dekt van wat ikzelf graag met deze leerstoel heb willen doen. Daarmee bedoelde ik dat een thematische en postkoloniale focus de nadruk legt op gedeelde thema’s en geschiedenissen over grote afstanden. In de Week van het Nederlands sprak ik over een andere Surinaamse auteur, Bea Vianen. Haar roman Suriname, ik ben is 50 jaar oud en had ook nog eens 20.000 kilometer afgelegd (eerst van Suriname naar Nederland, toen naar Zuid-Afrika). Niet alleen was die tekst in alle opzichten nog helder ‘verstaanbaar’ voor huidige studenten in Kaapstad, ook appelleerde die direct door het verhaal over een ambivalente relatie met je vaderland en je moedertaal, een patriarchale opvoeding, ongewenste zwangerschap, racisme en ook eenzaamheid. Dat het boek eindigt met Sita die haar kind achterlaat, bracht bij de studenten een echte diepe zucht en teleurstelling teweeg. Achteraf vroeg ik me dus af waarom ik precies dit boek heb gekozen voor deze groep studenten, vaak meisjes, vaak eerste-generatie academici in hun familie. Het is een verhaal van emancipatie, maar ook over wat je verliest in die emancipatie, over wrede keuzes en over het onvermogen om je eigen geschiedenis te schrijven. Had ik niet beter een hoopvoller tekst kunnen kiezen, vraag ik me af.
In de interculturele dialoog met studenten wordt het me ook meer dan ooit duidelijk hoe teksten van betekenis kunnen veranderen in een nieuwe context. Een citaat van Anton de Kom over koloniale educatie waarin alleen de helden van anderen worden genoemd, heeft een totaal ander effect bij een publiek “van kleur” aan de West-Kaap dan bij mijn grotendeels witte en Nederlandse studenten in Leiden. Ook het werk van Astrid Roemer wordt in deze context dus veel politieker, universeler en tegelijk concreter.
Ook andere verschillen komen langzaam aan het licht. Ik zeg tegen de studenten bijvoorbeeld dat ze vooral aantekeningen moeten maken in hun boeken, strepen in de kantlijn. Vol verwondering kijken ze me aan. Niet omdat ze dat krankzinnig vinden, begrijp ik later, maar omdat ze vaak helemaal geen boeken bezitten. Ook de voertaal van de colleges maakt dat die per definitie intercultureel werden. Het Afrikaans van de studenten schiet steeds over in het Engels.
Yves: Over financiën wordt thans nog gepraat. Bilaterale raamakkoorden en ook EU-fondsen kunnen worden aangewend om het ambt te betoelagen. De Taalunie financiert geen leerstoelen, maar is wel bereid de binnenlandse reizen van de leerstoelbekleder te vergoeden. Ook bij andere instanties in Nederland, België en Zuid-Afrika wordt momenteel aangeklopt.
De leerstoel wordt voor een termijn van vijf jaar opgericht. De leerstoelhouder zal drie of vier maanden in Zuid-Afrika actief zijn. Afhankelijk van de evaluatie door collega’s in Zuid-Afrika en de Lage Landen wordt later bekeken of het initiatief voldoende productief is, aan de verwachtingen voldoet en al dan niet zal worden gecontinueerd.
Yra, tot de doelstelling van de leerstoel behoort het volgende: naast gastlessen wordt aan studiebegeleiding gedaan (zoals scriptie- en promotieonderzoek) Het is van belang in overleg met de betrokken departementen, mede bepaald door het curriculum, de cursussen te concipiëren. Of zoals collega’s opperden tijdens het overleg in het Zuid-Afrikahuis: het ligt niet in de bedoeling van het ambt op “ouderwetse wijze” in Zuid-Afrika Bredero of Multatuli te onderwijzen (“top down”). De colleges worden afgestemd op het studentenpubliek, rekening houdend met het onderwijsaanbod en desiderata van de betrokken departementen. De scriptiebegeleiding van studenten moet ook na de ambtstermijn worden voortgezet. Op die manier wordt gezorgd voor continuïteit en betrokkenheid die niet eindigt met het aflopen van de aanstellingstermijn.
Heb je concrete initiatieven kunnen nemen of afspraken maken?
Yra: Ik heb een paar gesprekken gevoerd met promovendi en master-studenten, en had het idee dat ik ze waardevolle input kon geven door een ander perspectief. Een Master-student uit Stellenbosch schreef over bewerkingen van historische romans voor Young Adult, en via Nederlandse bewerkingen vonden we zo goede secundaire literatuur voor hem. Maar ik heb zeker nog ruimte om meer mee te kijken, en hoop ook dat dit het begin is van een permanentere uitwisseling, nu ik en de collega’s daar beter weten waar de ander mee bezig is.
Yves: Bij de oprichting is duidelijk gemaakt dat de docent affiniteit moet hebben met het academisch en cultureel landschap. Bezoek aan en optredens bij kunstefeeste liggen voor de hand. De docent neemt niet in een ivoren toren plaats, afgesneden van het maatschappelijk en cultureel leven. Betrokkenheid spreekt voor zich.
Kreeg je kans literaire festivals en colloquia te bezoeken. Welke zijn jouw ervaringen?
Yra: Ik had enorm veel geluk, omdat zowel het Woordfees in Stellenbosch als de Tuin van Digters in Wellington zich afspeelden tijdens mijn verblijf. Het was geweldig om optredens van Jolyn Phillips of Alfred Schaffer te horen, en van de Nederlandse Babs Gons die er ook was. Omdat veel collega’s naar die festivals komen, kreeg ik ook de kans verder te praten over onderzoek, zoals met Louise Viljoen. Heel interessant en ook verbazingwekkend was een debat over racisme aan de Universiteit van Stellenbosch, waarbij vier witte en één “gekleurde” spreker in het panel zaten.
Yves: Het is al lang bekend dat het Afrikaans als instructie-, wetenschaps- en publicatietaal onder druk staat aan Zuid-Afrikaanse universiteiten. Ook in de Lage Landen is een debat gaande over de positie van het Nederlands in een meertalige context, over de plaats van een opleiding Nederlands in het universitair opleidingsaanbod. Beide talen zijn historisch verwant en openen voor studenten in Zuid-Afrika, Namibië, Indonesië, Suriname en Antilliaanse eilanden respectievelijk de Lage Landen (of waar ook Nederlands wordt bestudeerd als vreemde taal) een venster naar een andere wereld, culturen en uiteenlopende literaire culturen en literaire tradities, een rijke en levendige literatuur. Wie zich vandaag als onderzoeker alleen nog zou beperken tot de literatuur van de regio en geen internationaal vizier hanteert (translationale en transnationale studies), sluit zich op in een provincialistisch denkkader. Ik denk trouwens dat die neerlandistiek ook niet meer bestaat.
Hoe denk jij hierover?
Yra: Ik ben het met je eens dat die neerlandistiek niet meer bestaat, maar ik denk wel dat we hard moeten blijven werken aan een inclusieve neerlandistiek. In Nederland en Vlaanderen zijn de meeste studenten nog wit, en lang niet alle getalenteerde studenten uit Suriname of Zuid-Afrika krijgen de kans een bezoek aan de Lage Landen te brengen. Meer uitwisseling zou heel waardevol zijn om een nieuwe generatie ‘brede’ neerlandici op te leiden die al in de collegebanken kennis hebben gemaakt met nieuwe perspectieven en met collega’s van over de hele wereld.
Yves: De leeropdracht wordt in samenspraak bepaald en absoluut niet opgelegd vanuit de Lage Landen. Nu er twee leerstoelen Zuid-Afrika bestaan in de Lage Landen, is het dus goed dat ook in Zuid-Afrika een wisselleerstoel is opgericht, naast de leerstoel Nederlandse taalverwerving, zodat de dialoog optimaal wordt gevoerd. Meertalige context en culturele diversiteit zijn de uitgangspunten van de ambten, in Nederland, Vlaanderen en in zuidelijk Afrika. Met een modewoord kun je spreken over bevordering van de inclusiviteit.
Hoe heb jij die inclusiviteit op de agenda geplaatst van jouw lezingen aan drie Kaapse universiteiten?
Yra: Alleen indirect, door vrijwel alleen college te geven over teksten van niet-witte auteurs. Op die manier hoopte ik ook te tonen dat de klassieke canon ook voor letterkundigen aan verandering onderhevig is. Oude en nieuwe teksten analyseren en interpreteren is de snelste manier om ze alsnog een plaats te geven in de canon.
Yves: Tot slot, nu je die ervaring hebt: zijn er adviezen die je kunt meegeven voor jouw opvolgers? Aandachtspunten, of suggesties voor de invulling van de onderwijsopdracht?
Yra: Zeker! Ik ben pas toen ik aankwam weer eens een aantal recente en klassieke romans in het Afrikaans gaan lezen (Small, Kamfer, Naudé) – dat had ik liever eerder gedaan. Ook Revoltes in de Cultuurkritiek van Rosemarie Buikema over Zuid-Afrikaanse recente beeldende kunst was heel nuttig. Niet alleen krijg je zo een beter beeld van wat er speelt, ook wordt je eigen Afrikaans snel vlotter en versta je dus de studenten beter. Hoe dan ook had ik beter van te voren mijn weken kunnen plannen: van festivals als Tuin van Digters bijvoorbeeld wist ik niet dat ze bestaan. Een duidelijke agenda van de culturele evenementen in de regio is echt handig om al gereed te hebben, daar kunnen de docenten ook bij helpen misschien.
Yves: Veel dank! Van alle betrokkenen verneem ik dat je met jouw lezingen, gastlessen en uitwisseling van ideeën op een boeiende manier invulling gaf aan het ambt. Een betere start konden we ons niet voorstellen. Ik spreek ook namens SAVN en de Zuid-Afrikaanse docenten die ik intussen heb gesproken.
Noot
Voor deze bijdrage is gebruik gemaakt van bijdragen die ik over het project de voorbije jaren publiceerde of vraaggesprekken die zijn gevoerd: ‘Nieuwe leerstoel Nederlands in Zuid-Afrika’, https://neerlandistiek.nl/2019/09/nieuwe-leerstoel-nederlands-in-zuid-afrika/ (20 september 2019); Ingrid Glorie, ‘De nieuwe leerstoel in Zuid-Afrika gaat verder dan de traditionele neerlandistiek’ [gesprek met Yves T’Sjoen], LitNet (NeerlandiNet), https://www.litnet.co.za/de-nieuwe-leerstoel-in-zuid-afrika-gaat-verder-dan-de-traditionele-neerlandistiek/ (3 februari 2020); ‘“Vanuit mijn universitaire biotoop”. Alwyn Roux in gesprek met Yves T’Sjoen, LitNet (NeerlandiNet), https://www.litnet.co.za/vanuit-mijn-universitaire-biotoop-%E2%80%92-alwyn-roux-in-gesprek-met-yves-tsjoen/ (8 juli 2020); ‘Dialoog: Yves T’Sjoen en Alwyn Roux in gesprek oor hulle projekte’, Voertaal.nu, https://voertaal.nu/dialoog-yves-tsjoen-en-alwyn-roux-in-gesprek-oor-hulle-projekte/ (9 oktober 2020); ‘Interuniversitaire samenwerking op het gebied van Afrikaans en Nederlands. Vraaggesprek met Prof Alwyn Roux’, LitNet Akademies, https://voertaal.nu/interuniversitaire-samenwerking-op-het-gebied-van-afrikaans-en-nederlands/ (5 augustus 2022).
Buro: MvH