Boekomslagen, herdrukken en vertalingen
De studie van parateksten kan een toegevoegde waarde hebben voor hermeneutisch literatuuronderzoek. In 2011 bundelde ik gevalstudies in Dingenzoeken in Taka-Tukaland. Periteksten in de moderne Nederlandstalige poëzie (2011). In een typologie van de paratekst, opgenomen in Palimpsestes. La littérature au second degré (1982), onderscheidt Gérard Genette categorieën van discursieve en non-discursieve periteksten, zoals opdrachten, motto’s, achterplatteksten, omslagillustraties, boekvormgeving, schrijversfoto’s en aanbevelingscitaten. Dergelijke gegevens kunnen de leesverwachting en het leesproces mee bepalen en zelfs sturen. Ik spreek over “semantische indicatoren”.
Boekomslagen en grafisch werk
Eerder is al aandacht besteed aan boekillustraties in het literaire oeuvre van Breytenbach. Fanie Olivier sprak ter gelegenheid van een Gents colloquium, in 2019 georganiseerd ter gelegenheid van Breytenbachs tachtigste verjaardag, over boekesthetica en het beeldend werk van de auteur. Reproducties van schilderijen en tekeningen zijn opgenomen op het voorplat of in het binnenwerk, er is door de uitgeverij en boekvormgever (al dan niet in samenspraak met de schrijver) gekozen voor specifieke boekformaten, voor een typografie en bladopmaak, voor bibliofiele uitgaven e.d.
Herdrukken
Wat vooralsnog minder aandacht krijgt in de Breytenbach-studie, zijn de verschillende drukken van literaire teksten. In de door mij gebruikte bibliografie (zie hieronder) worden niét de al dan niet vermeerderde en/of herziene drukken vermeld van de oorspronkelijke boekuitgaven (of editio princeps). Recent kon ik in Protea Boekwinkel (Pretoria) twee drukken opsporen van Breytenbachs prozadebuut Katastrofes (Afrikaanse Persboekhandel, Johannesburg 1964 / Human & Rousseau, Kaapstad-Pretoria-Johannesburg 1981). Een vergelijkende tekststudie levert geen varianten op, maar boekvormelijk zijn er wel aanzienlijke verschillen. De grafische werken op het voorplat van beide bundeluitgaven is bijvoorbeeld afwijkend. Wat evenzeer bijdraagt tot het “auto-image” (de term gebruikt door Manfred Beller en Joep Leerssen) zijn de selecties die de schrijver maakte uit zijn poëzie. Naast de drie verzamelbundels, Ysterkoei-blues. Versamelde gedigte (1964-1975), 2001), Die ongedanste dans. Gevangenisgedigte (1975-1983), 2005 en Die singende hand. Versamelde gedigte (1984-2014), 2016), gaat het over zelf samengestelde en/of geautoriseerde bloemlezingen.
“Most untranslatable of Afrikaans poets”
Wat ook bijdraagt aan de (internationale) schrijverspostuur, door de auteur zelf ontworpen, zijn vertalingen. In talen die Breytenbach zelf beheerst, zoals Nederlands en Frans, is Breytenbach betrokken bij zowel het vertaalproces als de selectie van gedichten voor de buitenlandse markt. De huidige Franse en Nederlandse vertalers van Breytenbach, Georges Lory en Laurens van Krevelen, laten zich voor de vertaalarbeid bijstaan door de schrijver die suggesties aan de hand doet, bijstuurt, met creatieve oplossingen komt voor vertaalproblemen. Dergelijke actieve betrokkenheid draagt tevens bij tot de creatieve literatuurproductie en de constructie van een publieke schrijverspersoonlijkheid in transnationaal opzicht. Vanuit vertaalwetenschappelijk, literair-institutioneel en poëticaal oogpunt is het van belang het engagement van een auteur in (de toetreding tot) het transnationaal domein te onderzoeken.
In de Breytenbach-bibliografie, zoals opgenomen door Alwyn Roux en Francis Galloway in Woordenaar woordnar (2019), wordt een overzicht gegeven van boekuitgaven in Nederland. Erik van den Bergh noteert in Cultuur en migratie in Nederland. Kunsten in beweging 1900-1980 (2003): “Dat Breytenbach in Nederland naam zou maken als dichter was allerminst vanzelfsprekend. Niet voor niets typeerde J.M. Coetzee hem als ‘most untranslatable of Afrikaans poets’. Nederlandse uitgevers hebben vele varianten beproefd: de poëzie van Breytenbach werd onvertaald uitgegeven in het Afrikaans, met en zonder woordenlijst, en verscheen in vertaling uit het Afrikaans, uit het Engels en in tweetalige edities. De vraag of Nederlanders [en Vlamingen, yt] in staat en bereid zouden zijn Breytenbach in het Afrikaans te consumeren komt in veel recensies terug. Het antwoord varieert, maar de laatste jaren lijken steeds meer critici ervan overtuigd dat vertalingen onontbeerlijk zijn.” (blz. 349, https://www.dbnl.org/tekst/meij017cult01_01/meij017cult01_01_0022.php). Sinds dit commentaar zijn de gedichten van Breytenbach in Nederland overwegend in tweetalige edities verschenen.
Lyriek van Breytenbach in Nederland
Wanneer ik mij beperkt tot de lyriek, gaat het over zowel Afrikaanstalige teksten (doorgaans met Nederlandse woordverklaringen) als Nederlandse vertalingen. Skryt. Om ’n sinkende skip blou te verf. Verse en tekeninge (1972) verscheen eerst bij Meulenhoff/Poetry International. Voor de tweede en derde druk, respectievelijk in 1976 en 1983, is een tweetalige editie op de markt gebracht met naast de Afrikaanse gedichten een Nederlandse vertaling door Adriaan van Dis. In de bibliografische lijst worden vermeld (eentalig in het Nederlands): De ongedanste dans. Gevangenispoëzie (uit Afrikaans vertaald door Laurens Vancrevel, 1987) en de reeks Cadavre exquis (uit Engels vertaald door Laurens Vancrevel, 2005). Er zijn de tweetalige uitgaven: Landschappen van onze tijd, vermaakt aan een beminde (vertaling door Adriaan van Dis, 1995), De windvanger. Gedichten 1964-2006 (vertaling uit Engels en Afrikaans door Krijn Peter Hesselink, Adriaan van Dis en Laurens Vancrevel, 2007), In de loop van de woorden (2015, vertaling uit Afrikaans door Laurens Vancrevel), De zingende hand. Gedichten 2007-2016 (vertaling uit Afrikaans door Laurens van Krevelen) en Allerliefste. De mooiste liefdesgedichten (vertaling uit Afrikaans door Krijn Peter Hesselink, Adriaan van Dis en Laurens van Krevelen, 2019). En er zijn de Nederlandse boekpublicaties met teksten in Afrikaans vergezeld van een Nederlandse woordenlijst: Het huis van de dove. Gedichten 1964-1969, 1976, Adriaan van Dis), Met andere woorden. Gedichten 1970-1975 (1977, Adriaan van Dis), (‘Yk’). Die vierde bundel van die ongedanste dans (1985, Truida Lijphart) en Lady One. 99 liefdesgedigte (2000, Robert Dorsman). Een bijzondere status in het corpus van boeken bij Nederlandse uitgaverijen heeft Soos die so. Toktokkie se nagregister (ééntalig Afrikaans, Meulenhoff/Van Gennep, 1990), nadat Taurus in 1990 en 2018 de Zuid-Afrikaanse uitgave bezorgde.
De institutionele rol van de dichter
Onderzoek moet uitwijzen welke de betrokkenheid was van Breytenbach bij met name de vertalingen in het Nederlands. Uit een panelgesprek op het vermelde symposium in Gent sprak de auteur met zijn vertalers Jerzy Koch (Pools) en Georges Lory (Frans). Voor de vertalingen in het Frans treedt Breytenbach proactief op, aldus Georges Lory, en hij geeft de vertaler suggesties. Een zeldzame keer wordt de auteur als medevertaler genoemd (Métamortphase. Poèmes de prison 1975-1982, 1987). Ik voeg toe dat lange tijd Jean Guiloineau de vertaler van Breytenbachs werk was in het Frans. Ook het stempel van de vertaler, de gebruikte vertaalstrategieën of de vertalerspoëtica dienen in het vergelijkend vertaalwetenschappelijk onderzoek te worden verdisconteerd. In het onderzoek naar de literaire postuur in internationaal perspectief kunnen vertalingen, in het bijzonder de soms sturende of toch minstens prominente bemoeienis van de schrijver, worden meegerekend. Vertalingen zijn het werk van de vertaler, maar de deelname van een auteur aan de vertaalslag levert gegevens op die voor een poëticale studie, of bijvoorbeeld voor een biografisch onderzoek, van bijzondere betekenis zijn.
Voor deze notitie ben ik schatplichtig aan de “Uitgesoekte bibliografie” (Francis Galloway en Alwyn Roux) in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach (red. Francis Galloway, Protea Boekhuis/SA Akademie vir Wetenskap en Kuns, Pretoria, 2019, blz. 344-408, i.h.b. blz. 344-347).