...
Annemarié van Niekerk brengt haar hart terug naar Zuid-Afrika
...
Om het hart terug te brengen van Annemarié van Niekerk begint met een dubbele moord. Op 15 augustus 2015 werden de 65-jarige Ruben Gouws en zijn 88-jarige moeder Hermien vermoord op hun boerderij even buiten het gehucht Ida in de Zuid-Afrikaanse Oost-Kaap.
Het Dit boek wordt in de ondertitel gekarakteriseerd als “een memoir”. Het woord “memoir” kan zowel “geschrift ter herinnering aan iets of iemand” betekenen als “memoires”. Beide betekenissen zijn hier van toepassing.
Het boek is Van Niekerks gedenkschrift voor haar oude vriend Ruben en voor, zoals het vervolg van de opdracht luidt, “alle slachtoffers van het geweld in Zuid-Afrika”.
Daarnaast neemt de schrijfster bestek op van haar eigen leven. De twee motto’s voor in het boek geven een indicatie van haar bedoeling. Ze wil zich rekenschap geven van háár rol binnen de Zuid-Afrikaanse context, én ze gaat ervan uit dat er mensen zijn die zich in delen van haar verhaal zullen herkennen.
In koelen bloede
Om het hart terug te brengen bestaat uit drie delen, voorafgegaan door een proloog. In die proloog probeert Van Niekerk, een beetje in de stijl van Truman Capote’s In Cold Blood, de gebeurtenissen van de dag van de moord op Ruben en Hermien te reconstrueren. Hun boerderij ligt in een streek waar grote armoede heerst. Werkloosheid, aids en cholera vormen een nijpend probleem; veediefstallen zijn aan de orde van de dag. Dik twintig jaar ná het einde van de apartheid zijn de meeste boeren nog altijd wit, de meeste landarbeiders zwart.
Ruben en Hermien namen onder de inwoners van Ida een speciale plaats in. Voor zijn pensioen was Ruben het hoofd van de lokale school; geen moeite was hem te veel om zijn leerlingen te helpen. Daarnaast runde hij samen met zijn moeder een winkeltje waar de mensen uit de omgeving terecht konden voor kleine boodschappen als sigaretten, snoep, wasmiddel en meel.
Van Niekerk weet hoe geliefd Ruben en Hermien waren. Hoe heeft het dan toch zo ver kunnen komen?
Gods uitverkoren volk
Om het antwoord op die vraag te vinden, duikt Van Niekerk in het verleden. In de drie volgende delen staat telkens een reis centraal.
De eerste reis vindt plaats in februari 1986 en voert van Port Elizabeth naar Umtata (nu: Mthatha), de hoofdstad van het voormalige thuisland Transkei. Annemarié, de ik-verteller, is 23 jaar oud en heeft een baan gekregen aan de Universiteit van Transkei. Haar vader brengt haar weg. Dat is een daad van zorgzaamheid, maar ook van macht. Zolang hij kan, probeert hij beheer over haar leven te houden.
“Pa” is een traditionele Afrikaner, lid van de Broederbond en een dominante man. “Als kinderen hoorden wij drieën […] bij een kudde waarover hij de baas was, en waar geen ruimte was voor een eigen mening, al helemaal niet wanneer die afweek van de zijne,” schrijft Van Niekerk. “Stak zo’n mening toch de kop op, dan werd die meteen neergemaaid en als het moest, eruit geslagen. Pa geloofde heilig in lijfstraf. Ik had van jongs af de neiging om dwars te liggen en kwam daarom geregeld met hem in aanvaring. ‘Je bent hardleers,’ zei hij dan. ‘Dat sla ik er wel uit.’”
Voor Annemarié vormt de rit van Port Elizabeth naar Umtata het afscheid van haar jeugd. Een jeugd die, aanvankelijk zonder dat ze het door had, werd bepaald door het apartheidssysteem. “Zwarte en witte mensen zijn anders, leven anders, praten anders, kleden zich anders; ze mogen niet dezelfde dingen doen of op dezelfde plekken zitten, staan, lopen, eten, drinken, sporten, zwemmen, wonen; ze mogen niet door dezelfde deuren, huizen, winkels, postkantoren, banken of stations in of uit lopen; zwarte mensen mogen niet in ‘onze’ kerken, scholen, ziekenhuizen, restaurants, of op ‘onze’ stranden komen”, somt ze op. “Met deze ideeën ben ik opgegroeid zonder dat er ooit over gesproken is. Dit is mijn wereld, een wereld waarvan ik denk dat die overal zo is.”
Annemarié, haar ouders en haar twee zussen leidden het leven van de witte Afrikaner middenklasse. Het gezin brengt de zomervakanties aan zee door en logeert ’s winters op de familieboerderij in de Vrystaat. “Pa bankiert bij de Volkskas, de bank van de Afrikaners; wij gaan naar de Nederduits Gereformeerde Kerk, de kerk van de Afrikaners; onze dokter is Afrikaans, onze tandarts is Afrikaans, onze apotheker is Afrikaans, onze radio staat afgestemd op de Afrikaanse dienst van de Suid-Afrikaanse Uitsaai-Korporasie, onze vrienden zijn Afrikaans. Wij zijn Afrikaner Nationalisten en kerkmensen.” Overal krijgt ze te horen dat de Afrikaners Gods uitverkoren volk zijn.
De enige zwarte mensen die de jonge Annemarié tegenkomt, zijn de huishulp Angelina, die al zo lang ze zich kan herinneren bij het gezin werkt, en het personeel van opa en oma op de boerderij. Pas veel later zal Van Niekerk zich realiseren dat ze nooit heeft geweten wat Angelina’s ware naam was.
Zelfs de Universiteit van Port Elizabeth stond destijds onder controle van de Broederbond, een geheime organisatie waar ook Pa lid van is. Annemarié smacht naar kennis, “naar de waarheid waarvan ik vermoedde dat ze verzwegen werd”.
Toegang tot die verboden kennis komt wanneer ze als student een verhouding krijgt met een van haar docenten. Friedemann is een buitenlander, twintig jaar ouder dan zij, en hij stimuleert haar om haar grenzen te verleggen. Als ze ontdekt dat hij getrouwd is, blijft ze hem opzoeken. “We voerden eindeloze gesprekken over Zuid-Afrika, zijn geschiedenis en vooral over de apartheid. De schellen begonnen al hoe meer me van de ogen te vallen. En dat voelde bevrijdend.”
De relatie is geen lang leven beschoren. Friedemann wordt vanwege zijn politieke activiteiten het land uitgezet. Annemarié blijft achter met de vraag of Pa via zijn contacten bij de Broederbond zijn deportatie een handje heeft geholpen.
“O wye en droewe land”
Als het nieuws over de moord op Ruben en Hermien haar in augustus 2015 bereikt, woont Van Niekerk al elf jaar in Nederland. Maar ze weet onmiddellijk dat ze moet gaan. Ze vliegt naar Port Elizabeth en in een oude barrel van Pa – zijn 4x4 zou te veel belangstelling trekken – kiest ze dezelfde route die ze in 1986 samen met hem heeft afgelegd. Ze wil zelf vaststellen hoe het kan dat, ná de euforie van de jaren negentig, het land opnieuw in de greep is van misdaad en geweld. En ze wil ontdekken hoe zij er zelf in staat.
Met al haar zintuigen wijd open beschrijft Van Niekerk het landschap waar ze doorheen rijdt. Haar liefde voor de grond, de flora en fauna en het klimaat van haar geboorteland zijn voelbaar.
Daarnaast roepen de plaatsen waar ze voorbijkomt associaties op met historische gebeurtenissen die zich daar hebben afgespeeld. De strijd tussen kolonisten en inheemse bevolking in de achttiende en negentiende eeuw. De concentratiekampen uit de Zuid-Afrikaanse Oorlog, vroeg twintigste eeuw. En in de tweede helft van dezelfde eeuw het verzet tegen de apartheid. De Oost-Kaap was met legendarische zonen als Nelson Mandela, Govan Mbeki, Steve Biko en de Cradock Four een belangrijke bakermat van de Struggle.
Van Niekerk kent de verschrikkingen van de concentratiekampen, waar tienduizenden Afrikaner vrouwen en kinderen omgekomen zijn, uit de verhalen van haar eigen familie. Pa kon er nóg boos om worden. Van Niekerk bagatelliseert deze verhalen niet, en daarmee bewijst ze dat ze zich, hoewel ze inmiddels in het buitenland woont, nog steeds verbonden voelt met de Afrikaner cultuur uit haar jeugd.
Maar ze schetst ook een breder beeld van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis: vier eeuwen van ongelijkheid, onderdrukking, geweld en protest. Het is deze lijn die aan de basis lag van het persoonlijke drama dat in 1986 in Transkei op haar wachtte. En aan de sfeer van misdaad en geweld die in 2015 zou leiden tot de moord op Ruben en Hermien.
...
Wanneer ze haar collega Denzel Daniels ontmoet, springt de vonk echter meteen over. Er is alleen één probleem: Annemarié is wit, Denzel zwart.
...
Schuldige liefde
Tijdens de apartheid waren de thuislanden, zoals Transkei, slechts in naam onafhankelijk. In werkelijkheid waren het vazalstaten van het regime in Pretoria. Maar de apartheidswetten golden er niet en het ANC was er geen verboden partij. Dat biedt de 23-jarige Annemarié voldoende ruimte om iets te gaan begrijpen van kolonisatie, apartheid en bevrijdingsstrijd.
Op haar eerste dag in Transkei leert ze Ruben kennen. Hij is haar buurman, ze brengen veel tijd met elkaar door en ze gaat met hem logeren op de boerderij van zijn ouders – de plaats waar dertig jaar later de gruwelijke overval zal plaatsvinden. Hij is haar steun en toeverlaat, maar tot een relatie komt het niet.
Wanneer ze haar collega Denzel Daniels ontmoet, springt de vonk echter meteen over. Er is alleen één probleem: Annemarié is wit, Denzel zwart.
Omdat de apartheidswetten in Transkei niet gelden, is een gemengde relatie daar toegestaan. Maar zodra ze de grens over gaan, naar Zuid-Afrika, het land waar ze allebei geboren zijn, worden ze overal nagekeken. “Een relatie tussen twee mensen van verschillend ras gold als immoreel, als een zonde voor God, een schande onder fatsoenlijke mensen... een perversiteit die getuigde van een slechte opvoeding, verdorvenheid, karakterloosheid, losbandigheid en verval”, schrijft Van Niekerk. “Soms was er een gebaar van iemand die een ander aanstootte en naar ons wees: ‘Moet je dat zien.’ Afgrijzen. Weerzin. Soms zelfs agressie.”
De felste tegenstander is Pa. Vanuit Port Elizabeth bestookt hij zijn dochter met brieven. Woedend. Smekend. Hoe kan ze haar familie en haar volk verraden? Van Niekerk weigert toe te geven. Ze wil aan iedereen bewijzen dat een gemengde relatie kán slagen. Maar tegelijk lijdt ze onder Pa’s afwijzing.
Wat de situatie verder compliceert, is dat Denzel een wrok koestert tegen alle blanken. Uiteindelijk richt zijn woede zich op Annemarié, die in zijn ogen de verpersoonlijking van het Afrikanerdom vormt.
...
Grote namen als Nadine Gordimer, Achmat Dangor, Njabulo Ndebele en Wally Serote behoren tot hun vriendenkring.
...
Ogenschijnlijk leiden Annemarié en Denzel een fantastisch leven. Begin jaren negentig verhuizen ze naar Johannesburg en belanden daar in een milieu van schrijvers, intellectuelen en activisten. Grote namen als Nadine Gordimer, Achmat Dangor, Njabulo Ndebele en Wally Serote behoren tot hun vriendenkring. Op een feestje komt Nelson Mandela zelf Annemarié een hand geven.
Maar de overgangsjaren, de periode vóór de eerste democratische verkiezingen in 1994, zijn in Zuid-Afrika een turbulente tijd. En het lijkt alsof de agressie in de samenleving overslaat op hun relatie. Denzel begint Annemarié steeds vaker fysiek te mishandelen. Ook nu wil ze zich niet gewonnen geven. Nog steeds wil ze bewijzen dat een relatie tussen wit en zwart mogelijk is.
Het komt tot een uitbarsting wanneer Denzel Annemarié achterna gaat en hij het huis van vrienden kort en klein slaat. De vrienden dienen een aanklacht in, maar Annemarié trekt háár klacht tegen Denzel in en zal uiteindelijk als getuige à décharge optreden. Die keuze wordt niet door iedereen begrepen. Van Niekerks verklaring waarom ze niet kon voortgaan om Denzel als zwarte man voor een witte rechtbank te dagen, is een van meest indringende passages uit het boek.
...
De moord op Ruben en Hermien staat niet op zichzelf.
...
“Een vicieuze cirkel van armoede en ellende”
Ruben en Hermien zijn begraven. De daders, drie zwarte jongemannen uit de omgeving (twee van hen hebben nota bene nog bij Ruben in de klas gezeten), zijn gepakt en tot levenslang veroordeeld. Toch laat het gebeurde Van Niekerk nog niet los. In december 2016 keert ze opnieuw naar de Oost-Kaap terug. Nu moet ze zich verstaan met het geweld in Zuid-Afrika. Want de moord op Ruben en Hermien staat niet op zichzelf.
Van Niekerk heeft zich lange tijd niet willen inlaten met het onderwerp van de zogenaamde plaasmoorde, omdat dit volgens haar “gekaapt” is door rechts. Maar na de dood van Ruben, de zachtmoedige vriend die haar in de jaren in Transkei – met de spanningen rond Denzel en Pa en de algehele sfeer van onveiligheid die er toen heerste – trouw terzijde heeft gestaan, kan ze er niet meer omheen. Ook voor haar is, met een verwijzing naar J.M. Coetzees De schooldagen van Jezus, het moment gekomen om zich “nader te verklaren”.
...
Zonder zichzelf of de lezer te sparen, bestudeert ze de processtukken, de foto’s van het misdaadtoneel en het autopsierapport.
...
Op deze derde reis stopt Van Niekerk in Grahamstad om in het archief van het Hooggerechtshof de stukken van de rechtszaak tegen Rubens moordenaars in te zien. Zonder zichzelf of de lezer te sparen, bestudeert ze de processtukken, de foto’s van het misdaadtoneel en het autopsierapport.
De moord op Ruben en Hermien blijkt allerminst onderdeel van een “witte genocide”, zoals extreemrechts het graag voorstelt. “Ik had me iets veel groters voorgesteld, een complot, dagen of minstens uren van voorbereiding. Ik dacht aan wrok als oorzaak, om berokkend leed, emoties, haat misschien, woede, afgunst”, bekent Van Niekerk. “Maar er was geen complot, geen uitgebreide voorbereidingen, geen wrok, geen oud zeer. Al wat daar was, waren die paar zinnen tussen drie verveelde vrienden in een rokerige kamer, jongens zonder enig vooruitzicht op een toekomst, zonder herinneringen aan een verleden dat het waard is om te worden gekoesterd. Geen gisteren, geen morgen, alleen een grijs en dof en verdoofd nu.”
Dit beeld wordt bevestigd door Rubens broer Chris en diens kinderen. Ondanks het feit dat dit gezin binnen vijf jaar vijf familieleden heeft verloren aan misdaad en geweld, blijft hun oordeel verrassend mild. Volgens hen had de moord op Ruben en Hermien niets te maken met rassenhaat. Daarvoor was het verdriet in de zwarte gemeenschap te groot. In een gesprek dat Van Niekerk met Chris en zijn kinderen voert, worden andere motieven genoemd, zoals armoede, werkloosheid, uitzichtloosheid en de onverteerbare kloof tussen arm en rijk.
...
Alles overziend komt ze tot de conclusie dat Rubens moordenaars niet alleen dader zijn, maar ook slachtoffer.
...
De duisternis verdreven
De titel Om het hart terug te brengen verwijst naar een struik die endemisch is aan het landschap van zuidelijk Afrika en die in de traditionele geneeskunde onder meer gebruikt wordt bij de behandeling van klachten als angst, depressie en oververmoeidheid. “De San noemde de struik pethora – ‘wat een ommekeer teweegbrengt’”, schrijft Van Niekerk in een aantekening voor in het boek. “Door de Zoeloes wordt hij insiswa genoemd – ‘hij die de duisternis verdrijft’. […] In het Sotho wordt de struik motlepelo genoemd, letterlijk betekent dat ‘om het hart (tot het leven) terug te brengen’.”
Aan het begin van hun vriendschap vraagt Annemarié Ruben om haar te laten zien waar deze struik groeit. De plant staat dus voor een gedeelde herinnering.
Met de eerste reis (1986) geeft Van Niekerk rekenschap van haar Afrikaner identiteit, met al zijn mooie en minder mooie kanten. Op de tweede reis (2015) legt ze een verband tussen het geweld in Zuid-Afrika in de jaren ’80 en ’90 enerzijds en het geweld in haar relatie met Denzel anderzijds. En op de derde reis (2016) verbindt ze de traditie van geweld uit het verleden met de cultuur van misdaad en geweld in Zuid-Afrika nú, vooral op het platteland. Alles overziend komt ze tot de conclusie dat Rubens moordenaars niet alleen dader zijn, maar ook slachtoffer.
Ook Van Niekerks relatie met haar vader maakt een ontwikkeling door. De held uit haar kinderdagen en de boeman uit de Denzel-jaren is tegen het einde van zijn leven veranderd in een hulpeloze oude man. Als Van Niekerk naar Zuid-Afrika terugkeert om Ruben te begraven, krijgt ze ook de kans om zich met Pa te verzoenen. Dit moment weet Van Niekerk met grote deernis te beschrijven. In meerdere opzichten kan ze dus, met name op die laatste reis, ‘het hart terugbrengen’ – wat hopelijk ook zal leiden tot nieuw leven.
...
Met Om het hart terug te brengen heeft Annemarié van Niekerk een intelligent, moedig en soms pijnlijk eerlijk boek geschreven.
...
Een boek met veel extra’s
Met Om het hart terug te brengen heeft Annemarié van Niekerk een intelligent, moedig en soms pijnlijk eerlijk boek geschreven. In de verantwoording achterin bestempelt ze de tekst als “autofictie”, een combinatie van autobiografie en fictie. Bepaalde namen – zoals die van Denzel – zijn aangepast omwille van de privacy. Ook maakt ze gebruik van literaire technieken en een literaire stijl. Naast het werk van Truman Capote en J.M. Coetzee vormen duidelijk ook de prozaboeken van Antjie Krog een belangrijke inspiratiebron, zowel inhoudelijk als stilistisch. Van Niekerks Afrikaanse tekst is door haar echtgenoot, Jaap Goedegebuure, elegant, muzikaal en liefdevol in het Nederlands vertaald.
...
Van Niekerks Afrikaanse tekst is door haar echtgenoot, Jaap Goedegebuure, elegant, muzikaal en liefdevol in het Nederlands vertaald.
...
Het boek, dat maar liefst 462 pagina’s telt, bevat veel extra’s, zoals kaarten, een appendix, een stamboom, een verantwoording, een bibliografie, een tijdlijn en een lijst met eindnoten. Daarnaast bevat het ook nog voetnoten, gericht op een Nederlands lezerspubliek. Het lijkt erop dat auteur en uitgever met zo’n contentieus onderwerp als “plaasmoorde” niets aan het toeval hebben willen overlaten, en dat valt te begrijpen. Kosten noch moeite zijn gespaard; het geheel maakt een uiterst verzorgde indruk. Maar al die toegiften leiden wel een beetje af van het eigenlijke verhaal, dat prima op zichzelf kan staan.
- Annemarié van Niekerk, Om het hart terug te brengen. Liefde en geweld in Zuid-Afrika. Amsterdam: Atlas Contact, 2021. ISBN: 9789045032030. 462 pagina’s, geïll., € 24,99.
Lees ook:
Om het hart terug te brengen door Annemarié van Niekerk: Het hart op de goede plaats