Op zondag 1 juli vond in het Oosterpark in Amsterdam de jaarlijkse nationale herdenking van het Nederlandse slavernijverleden plaats. Zoals elk jaar werd de herdenking ook deze keer weer voorafgegaan door de Bigi Spikri, een gezellige en kleurrijke optocht door het centrum van Amsterdam.
Op 1 juli 1863 werd in de Nederlandse koloniën in West-Indië de slavernij afgeschaft. Op die dag kregen zo’n 35.000 slaven in Suriname en 12.000 slaven op de Antilliaanse eilanden hun vrijheid. Formeel dan, want hoewel de slavenhouders schadeloosgesteld werden met 300 gulden per slaaf, moesten de vrijgemaakte slaven nog tien jaar voor hun oude meesters blijven werken. Vandaar dat veel nakomelingen van Surinaamse en Antilliaanse tot slaaf gemaakten niet 1863, maar 1873 beschouwen als het jaar waarin hun voorouders daadwerkelijk vrij werden.
Zowel in Suriname als in Nederland wordt de afschaffing van de slavernij op 1 juli gevierd met een feestdag die “Keti Koti” wordt genoemd. De naam “Keti Koti” komt uit het Sranantongo, een van de talen van Suriname, en betekent “Gebroken ketenen”.
In Nederland vindt de nationale herdenking plaats bij het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam. Dit monument is een ontwerp van de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries (1929-2018) en werd in 2002 door toenmalig koningin Beatrix onthuld. Het beeld bestaat uit drie delen. Het verbeeldt het verleden (de geschiedenis van de slavernij), het heden (het doorbreken van de muur van weerstand) en de toekomst (de drang naar vrijheid en een betere toekomst).
De verrichtingen op 1 juli vormen het hoogtepunt van een maand vol activiteiten die al op 1 juni is begonnen. De plechtige herdenking wordt voorafgegaan door de Bigi Spikri (“Grote Spiegel”), een kleurige optocht in feestelijke en vaak traditionele kledij van het Waterlooplein naar het Oosterpark. Na de herdenking, die rechtstreeks op televisie wordt uitgezonden, volgt het festival, waarbij de bevrijding uit de slavernij met muziek en lekker eten wordt gevierd.
Nationale herdenking
Dit jaar werd de herdenking geopend met een lied in het Papiaments (een taal die wordt gesproken op de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao) van de Antilliaanse zangeres Izaline Callister, die vervolgens ook de sprekers zou aankondigen. Callister is in april vanwege haar rol als ambassadeur voor de Antilliaanse cultuur in Nederland, haar iconische status op de Antillen zelf en haar inzet om slavernijverleden bespreekbaar te maken benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Winti-priesteres Marian Markelo bracht een plengoffer, waarbij ze verschillende heikele punten aan de orde stelde, zoals “racial profiling”, het ontbreken van structurele aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden in het Nederlandse geschiedenisonderwijs en het uitblijven van officiële excuses van de kant van de Nederlandse regering voor het leed dat de tot slaaf gemaakten in het verleden is aangedaan.
Linda Nooitmeer, de nieuwe voorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), bevestigde dat er nog altijd ongelijkheid bestaat tussen de nakomelingen van de tot slaaf gemaakten en de nakomelingen van de Nederlandse machthebbers van toen. Om een gevoel van gezamenlijkheid tot stand te brengen, is het volgens Nooitmeer nodig dat er wederzijds begrip komt voor de doorwerking van het slavernijverleden tot op de dag van vandaag. Er moet meer bekendheid worden gegeven aan de heldenmoed van vrijheidsstrijders als Tula, Baron, Boni en Joli Coeur. De oprichting van een slavernijmuseum – waartoe de gemeente Amsterdam nu het voortouw neemt – is een stap in de goede richting. Op officiële excuses – waar Markelo aan refereerde – lijkt Nooitmeer niet te willen aandringen. Wel pleit ze voor erkenning van Keti Koti als nationale feest- en gedenkdag, net als 4 en 5 mei (Dodenherdenking en Bevrijdingsdag).
Op minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier Kajsa Ollongren rustte de ondankbare taak om namens de regering te spreken. Ollongren hield een aangrijpend verhaal over het leed van de tot slaaf gemaakten. “Hier kun je niet neutraal over praten”, stelde ze. “Slavernij was in alle opzichten verkeerd, en als Nederland past ons slechts schaamte, diepe spijt en berouw. Slavernij staat haaks op alles waar we als land voor staan en wat we als land willen zijn.” Maar Ollongren kon hier niet de conclusie aan verbinden om namens de regering excuses aan te bieden. Daarmee zou de regering namelijk de weg vrijmaken voor schadeclaims. Zo ver wil het kabinet-Rutte III niet gaan, en daardoor liep Ollongrens toespraak uit op een teleurstelling.
Waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen – bezig met een van zijn laatste openbare optredens in deze functie – koos voor een meer constructieve benadering. Gezien de rol die de stad Amsterdam bij de trans-Atlantische slavenhandel had gespeeld en de rijkdommen die de stad dankzij de slavernij had verworven, kon hij niet anders dan “het hoofd buigen”, aldus Van Aartsen. Slavernij was mogelijk geweest doordat mensen waren opgehouden om de ander als mens te zien. En dat gevaar dreigt in deze tijd weer, waarschuwde hij. Daarom was het goed dat het thema van Keti Koti 2018 “verbinden en doorpakken” is, aldus de burgervader. En dat doorpakken doe je door te leren van het verleden en door het beeld van dat verleden zichtbaar te maken. Vandaar dat Van Aartsen blij was met de geplande slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum in 2020 en de oprichting van een slavernijmuseum, een initiatief van de gemeenteraad van Amsterdam.
Na een bezield optreden van zangeres Edsilia Rombley was het tijd voor een minuut stilte en voor de kranslegging door vertegenwoordigers van regering en parlement, de regering van Suriname, de Antilliaanse eilanden en Ghana, door nazaten van de tot slaaf gemaakten en door vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. De bijeenkomst werd afgesloten met een defilé, waarbij alle aanwezigen – merkwaardig genoeg vooropgegaan door een delegatie (mét krans) van motorclub No Surrender – de kans kregen om langs het monument te lopen, stil te staan bij het verleden en – het moet gezegd worden – “selfies” te maken. Waarmee het ernstige deel van deze dag vanzelf overgaat in een vrolijke viering.
- Tekst: Ingrid Glorie
- Foto’s: Elize Zorgman
Lees ook
Persbericht: Archieven Surinaams-Nederlands slavernijverleden binnenkort digitaal te raadplegen
Persbericht: Derde jaar theatrale boottocht Sites of Memory – Changing Portraits in Amsterdam
Buro: IGOp toekomstige expositie verdient ook Zuid-Afrikaans slavernijverleden een plaats