De zieners
Sulaiman Addonia
Vertaald uit Engels door Lucie van Rooijen
Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas.
2024
159 blz.
“Het geweld dat de verworpenen van de wereld tekent, wordt in dit meeslepende proza een ode aan de kracht om te overleven. Wat een intens en gepassioneerd boek.” – Stefan Hertmans
Een heftige, bewogen en lijfelijke roman van bijzondere kwaliteit over de dakloze Eritrese vluchteling Hannah in Londen. Haar moeder werd vermoord door het Ethiopische leger toen ze twee was (7).
- “Mijn vader had me alleen opgevoed en altijd geweigerd te hertrouwen, omdat hij liever met mijn moeders herinnering leefde. Hij was een encyclopedie van haar geschiedenis: hij leerde ze hoe ze praatte, at, dronk, lachte en hoe ze in de verte staarde alsof haar gedachten extra lagen kregen in ruimtes die zich tot het oneindige uitstrekten.” (9)
Opmerkelijke passages
- “Alles gaat voorbij, de liefde blijft.” Eritrees spreekwoord dat 26 keer als een soort refrein wordt vermeld.
- “Ik ben geboren uit mijn moeder in Keren, maar werd herboren uit mijzelf in Londen, die lentenacht dat ik Bina-Balozi topte op een bank op Fitzroy Squire.” (5)
- “Sommigen van ons gaan door het leven met verhalen vol gaten en hiaten, als tweedehands kleren.” (7)
- “In Londen, en in die eerste weken, was tijd het enige dat ik bezat, zo veel zelfs dat het voelde alsof het ministerie van Binnenlandse Zaken me in die zeeën van tijd wilde laten verdrinken.” (8)
- “... waarom sterven herinneringen niet?” (8)
- “Toen ik aankwam in Europa was mijn hart niet alleen vervuld van de woede van mijn familie en ons land jegens de Britten, maar ook van razernij jegens de mannen van mijn continent.” (32)
- Asiel aanvragen (32–39): “Ze droegen me over aan een vluchtelingenorganisatie alsof ik een kreukelijk boek vol ezelsoren was dat iedereen had proberen te lezen, maar het halverwege had opgegeven omdat er lastige zinnen en schokkende beelden in stonden, waarna ik werd doorgegeven.” (39)
- Overleg met asieladvocaat (53–54), nog langer in de wacht moeten leven, “in de Londense rijstrook voor langzaam verkeer, geplaveid met angst, wat nog meer onzekerheid betekende, nog meer zorgen, nog meer druk in mijn hoofd.” (112)
- “Ik kwam uit Eritrea hiernaartoe om veilig te kunnen leven. Ik kwam alleen, in het gezelschap van mijn verhaal, waaraan tijdens de lange reis nieuwe woorden en wendingen werden toegevoegd.” (113)
- “(...) ik ben een zwerver, een migrant, een vluchteling, een reiziger met buitengewoon verlof tot verblijf die doolt tussen ideeën, gedachten, geliefden en landen (...)” (152).
- “... op meer dan één manier verliefd op de regen van Londen. Daarbij viel me voor het eerst op hoeveel kleuren die had. Zwart als hij op de spoorbaan viel, licht en blauwig als hij in het doordringende licht van straatlantaarns in kleine deeltjes uiteenviel.” (49)
- “Ik dacht aan Anne (...). Mijn gedachten aan haar gloeiden op in haar afwezigheid.” (56)
- “Haar woorden waren mijn paspoort naar verwarring, naar een nachtmerrie, maar ook een vehikel naar een geschiedenis die helemaal van mij was.” (97)
- “Er kwam een moment waarop haar hand in me rond wroette op zoek naar verhalen. Verhalen die verder gingen dan de immigratieverhalen. Ze verkende me tot ik mijn menselijkheid zag glanzen in haar ogen, de ogen van een Londense. Anne maakte me zichtbaar door seks.” (102)
- “Meer dan een lichaam hebben we niet om ons te herinneren aan de hoop die we hebben verloren, het thuis dat we nooit terug zullen krijgen. Thuis is meer geworden dan een land alleen. Thuis is je navel, Anne, zei ik. Thuis, dat zijn je borsten, je ogen, je glimlach. Thuis is het spleetje tussen je tanden, de buts in je dij en de moedervlek op je schouderblad.” (103)
- “Je kunt de weldaad van warmte niet kennen als je geen kou hebt ervaren, en je kunt het vuur niet voelen als je het niet ijskoud hebt gehad.” (106)
- “... Edinburgh, een stad die haar het zelfvertrouwen had gegeven om verliefd te worden op melancholie. (108)
- “Hij is de liefde van mijn leven, maar het voelt alsof ik getrouwd ben met een verrassingspakket.” (134)
- “Wij zijn de zieners” (138).
- Verschillende identiteiten aannemen. “Het voelt alsof er zich over mijn lichaam aankomst- en vertrekhallen bevinden, waar ik vaak te vinden ben om de ene versie van mezelf uit te zwaaien en de andere te verwelkomen. (...) Ik verrijk en verwond mezelf door dat voortdurende geschakel tussen die verschillende kanten van mezelf – het vrouwelijke, het mannelijke, het onderdanige, het dominante, en het niets (...)” (148).
- Verbeelding is een geslachtsloze baarmoeder (o.a.148; 153).
- “We zijn niet in Europa om op zoek te gaan naar alternatieven voor onze landen die in puin liggen, BB, maar om ons eigen land op te eisen op het eiland van de lust, zei ik.” (149)
- “We hebben allemaal een dansvloer in ons, en onze ziel is de danser van onze gevoelens. (...) Laten we dansen, zeg ik tegen de herinneringen, het verleden, de toekomst en het bovennatuurlijke dat tussen dat alles vertoeft.” (153–155)
- Verwijzingen naar literatuur “in dialoog met boeken die me dierbaar zijn.” O.a. Anne Declos, Bolano, Salih, Bataille, Duras & Lispector (158–159).
Lees ook:
Leesimpressie: Het liefdespaar van de eeuw door Julia Schoch