Leesimpressie: Een tuin voor verloren benen door Mahmoud Jouda

  • 0

Een tuin voor verloren benen
Mahmoud Jouda
Roman uit Gaza
Oorspronkelijke uitgave: Haifa, 2020
Vertaald door Djûke Poppinga
Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas
2024
156 blz.

Een indringende, bij vlagen macabere, roman over de protesten in de Gazastrook in 2018–2019. Een bittere, deprimerend stemmende realiteit. De roman biedt zicht op vele vormen van geweld en vernedering, maar ook een beeld van protest, verzet en vriendschap.

  • Het verhaal van talloze verloren benen.
  • De verhalen die de hoofdpersoon optekent, schetsen ook familiepatronen – zoals gesprekken over een verbroken verloving en sociale verhoudingen.
  • De verhalenverteller verliest geleidelijk zijn afstand tot de bittere strijd. Hij “is niet alleen een spreekbuis voor iedereen die niet kan schrijven, maar ook voor iedereen die niet kan spreken.” (87)
  • De vertaling leest veelal soepel, al kent de tekst ook enkele stroeve passages: Jonge hoofdrolspeler die spreekt over terugkeer naar “de huizen van weleer” (12). Ook: “Hij mengde zich in de menigte en speurde tussen de gezichten” (98).
Over de Mars van de Terugkeer
  • De demonstraties “hadden de stad in een gewonde plek veranderd, die niet in staat was haar wonden te verbinden of het bloeden te stelpen.” (16)
  • “Kennelijk waren alle jaren van belegering, lijden en dood nog steeds niet genoeg geweest om onze harten te stalen in wreedheid. Sterker nog: ze waren er juist gevoeliger van geworden.” (22)
  • “... tot het allemaal geen verschil meer maakt. Tot de inwoners levende doden of dode levenden zijn geworden. Tot Gaza alleen nog maar kan exploderen.” (25)
  • “Hij had alle hoop om te leven verloren en wie de hoop verliest, behoort eigenlijk al tot de doden.” (30)
  • “Ik vroeg me af hoeveel van ons bloed Israël nodig had om te begrijpen dat we mensen waren.” (45)
Opmerkelijke passages
  • “Te veel kennis kan soms een zware last zijn. Hoe meer je weet, hoe vermoeider je wordt. Binnenkort zet ik een punt achter deze tragedie en dan zal ik het betreuren dat ik deze roman ooit heb geschreven, want daardoor is er iets in mijn geheugen blijven hangen, iets wat ik nooit heb gewild.” (72)
  • “De tuin voor verloren benen” (73).
  • “De stad staat altijd weer open voor het leven, ondanks het verdriet en de drama’s die haar voortdurend treffen. Ze doet alles wat in haar vermogen ligt om zich gereed te maken voor het moment waarop de hoop zal terugkeren. Ze masseert zachtjes haar borst en past kunstmatige ademhaling toe op haar hart. Het is alsof deze stad niet weet hoe ze er een einde aan moet maken. Wat is de wereld wreed tegen steden die niet kunnen sterven en niet kunnen buigen.” (83)
  • Confrontaties met soldaten. “Toen ik bij het hek was, viel mijn blik op de soldaat. We stonden oog in oog. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik zoiets angst-aanjagends zag. (...) nu stond hij in levende lijve voor me met zijn geweer, zijn militaire uniform en zijn meterslange strafblad.” (86)
  • “... medelijden is een nobel maar ook vernederend gevoel.” (118)
  • Geen koelruimtes voor slachtoffers in het ziekenhuis in Rafah. “Het is al meer dan eens voorgekomen dat mensen tijdens een aanval hun doden in de diepvries tussen de ijsjes en de groenten moesten liggen.” (129)
  • “Ons leven was één monotone herhaling, die sommigen tot zelfmoord of een verslaving aan verdovende middelen dreef, in de hoop dat er daarmee iets zou veranderen. We waren ons er niet van bewust dat we leefden. De enige veranderingen in onze dagen waren de zonsopgang en de zonsondergang.” (138)
  • “'Voortaan ben je mijn substituutbeen. Vrienden zijn de benen van hun vrienden. Beloof me dat je valtijd mijn been zult zijn.” (152)
  • Droom en werkelijkheid (154–156). In een droom worden de verloren benen herbegraven. “Op elk lichaamsdeel plantten we een bloem.” (155).
  • Na een bloedbad met duizenden slachtoffers liep “het bloed in alle richtingen, tot alles samenvloeide tot één grote rivier, die de tuin voor verloren benen in begon te stromen, zo hard dat de kleigrond begon te barsten. Het was alsof de dag des oordeels was aangebroken. De aarde begon te beven en vlak daarna kwamen alle benen, voeten, vingers en ledematen die in de autobanden waren gezaaid omhoog en vormden één groot lichaam: een lichaam met duizenden handen, voeten, hoofden en ogen. Het reuzelichaam begon zich voort te bewegen over de aarde en kondigde het begin van de ultieme mars aan: de Mars van de Terugkeer naar het gestolen land. (...) Het lichaam begon naar het oosten te lopen, naar de zon, naar de liefde, naar de waarheid. (...) De mensen liepen erachteraan (...) en als uit één gewonde, bloedende keel riepen ze: “We keren terug, we keren terug!” (155–156)
Lees ook:

Leesimpressie: Een klein detail door Adania Shibli

A hugely important book: A reader’s impression of The bitterness of olives by Andrew Brown

Leesimpressie: Mam, ik ben geen crisis door Ismaîl Mamo

Leesimpressie: De reus uit de rif door Mohammed Benzakour

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top