Konvooi, reizen naar een land in oorlog
Tommy Wieringa
Amsterdam: De Bezige Bij
Oktober 2024
159 blz.
Boeiende en bij vlagen indringende impressies en notities naar aanleiding van vijf reizen in het kader van Protect Ukraine in 2023 en 2024 van een “stramme pennenlikker met machteloze woede” (16).
- Over de desastreuze maatschappelijke en sociale gevolgen van verwoesting en oorlog.
- Geïllustreerd met (kleine) foto’s.
Opmerkelijke passages
- “Rusland, wordt gezegd, is pas gelukkig als iedereen net zo ongelukkig is als hij. Het imperium laat zijn voormalige satellietstaten niet los. Het verwurgt ze in zijn invloedsfeer en begint brutale aanvalsoorlogen als zijn klieren opspelen. (...) over de Russen: ‘hun wil vernietigd door een duizendjarige dynastie van maniakken en moordenaars’.” (15)
- “Voorbij Jaroslaw sluipt de ruimte je ziel binnen, voorbode van de grote ruimten oostwaarts.” (23)
- “Wie naar Lviv reist hoopt eigenlijk in Lemberg aan te komen, de vorige manifestatie van de stad, hoofdstad van het Habsburgse kroonland Galicië-Lodomerië. (...) in de grijze zone tussen nostalgie en onwetendheid, tussen allang voorbije geschiedenis en een ahistorisch heden.” (Karl Schlögel) (34–35).
- Lviv, een oude boekenstad: “Bij het binnengaan van een winkel of etablissement is het niet vreemd om een werknemer te zien opkijken uit een boek, een weldadig tafereel dat in West-Europa voorgoed verloren is gegaan, vernietigd door de hydra van ongeletterdheid, cultuurverachting en digitale technologie.” (36)
- “Tevergeefs zul je in dit land zoeken naar eenduidigheid – dubbele bodems en bittere ironieën behoren tot de nationale identiteit.” (51)
- Over Joseph Roth (57–65; 95–96), o.a. over Aardbeien (1929) (59) en over zijn geboortehuis (65).
- “Wat kan een schrijver zich meer wensen dan ruimte?” (68)
- “De eenzaamheid is zijn meditatieruimte.” (119)
- Bezoek Oekraïense sergeant aan de Tweede Kamer en de KMA in Breda (123–127).
- Thierry Baudet (123–126).
- Over Isaak Babel (133–135).
- “De mijnen blijven. Twee miljoen zijn het er naar schatting (...) de laatste mijn zal volgens berekeningen van militaire experts pas over 757 jaar geruimd zijn (...)” (146–147).