Leesimpressie: Laatste cahiers 1951–1959 door Albert Camus

  • 0

Albert Camus
Laatste cahiers 19511959
Oorspronkelijke titel: Carnets III (1989)
Vertaald door: Tatjana Daan
Nawoord: René Puthaar
Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers. Privé-domein. Nr. 329
2024
343 blz.

Een opmerkelijke bundel met zeer gevarieerde persoonlijke noties van Camus (1913–1960). Intrigerend, autonoom, soms scherp, al zijn niet alle aantekeningen makkelijk te volgen.

  • Zes cahiers met notities werden in 1962 en 1964 postuum gepubliceerd. In 1989 volgden de laatste drie. 35 jaar later ziet de Nederlandse vertaling het licht.
  • Zorgvuldig geannoteerd.
Opmerkelijke passages
  • “Antwoord op de vraag naar mijn tien lievelingswoorden: ‘Wereld, pijn, aarde, moeder, mensen, woestijn, eer, armoede, zomer, zee.’” (13)
  • “De man anno 1950: hij neukte en las kranten.” (13)
  • “Je principes moet je inzetten voor de grote dingen. Voor de kleine volstaat mededogen.” (17)
  • Over Dagboek van gravin Tolstoj (25–26).
  • “De paar mensen die ik heb mogen bewonderen ben ik dank verschuldigd, de hoogste schuld van mijn leven.” (42)
  • Komedie over de pers (43–44).
  • “De christenen zijn met hun twaalven begonnen - de marxisten met hun tweeën.” (48)
  • “Volgens Melville zijn de remoras, vissen uit de zuidelijke zeeën, slechte zwemmers. Hun enige kans om vooruit de komen bestaat er daarom in zich vast te zuigen op de rug van een grote vis. Dan laten ze een soort buis zakken tot in de maag van een haai, pompen daar hun voedsel uit en planten zich voort terwijl ze leven van de jacht en de inspanningen van het roofdier. Het zijn Parijse zeden.” (48–49)
  • “Wat de collaborateurs van links goedkeuren, verzwijgen of voor onvermijdelijk houden, op één hoop gegooid:
    1. De deportatie van tienduizenden Griekse kinderen.
    2. De fysieke vernietiging van Russische boerenstand.
    3. Miljoenen gevangenen in concentratiekampen.
    4. Politieke ontvoeringen.
    5. De bijna dagelijkse politieke terechtstellingen achter het IJzeren Gordijn.
    6. Het antisemitisme.
    7. De domheid.
    8. De wreedheid.
    • De lijst is niet volledig. Maar voor mij is dit genoeg.” (107–108)

Dagboek van Tolstoj. Drie demonen:

  1. het kansspel (weerstand is mogelijk)
  2. De zinnelijkheid (weerstand zeer moeilijk)
  3. De ijdelheid (de allerverschrikkelijkste).”

Tsjechov: “Essentieel voor een schrijver is niet de roem... het is het geduld om te verdragen. Je kruis dragen en hoop houden.” (119)

  • “Wat een mens het moeilijkste verdraagt, is te worden beoordeeld. Vandaar de gehechtheid aan de moeder, of aan de verblinde geliefde, vandaar ook de liefde voor dieren.” (123)
  • Bezoek aan Nederland (134–135).
  • Pavese: “Sukkels zijn we. Het beetje vrijheid dat de regering ons gunt, laten we opslokken door vrouwen.” (137)
  • “Er zijn steden als Florence, de kleine Toscaanse of Spaanse steden, die de reiziger dragen, die hem bij elke stap ondersteunen en zijn gang lichter maken. Andere leggen onmiddellijk hun gewicht op zijn schouders en verpletteren hem, New York bijvoorbeeld, en daar moet je geleidelijk leren je weer op te richten en te zien.
  • “Rome is ook zwaar, maar het gewicht ervan is licht en delicaat, je draagt het op je hart als een geheel van fonteinen, tuinen en koepels, je haalt een beetje benauwd adem eronder, maar vreemd gelukkig.” (145–146)
  • “Griekenland is voor mij niets anders dan één lange schitterende dag die zich uitstrekt over alle tochten, en ook als een enorm eiland, overdekt met rode bloemen en verminkte goden, dat op een zee van licht onder een transparante hemel onvermoeibaar op drift is.” (185)
  • “Wie in het oude Griekenland een plaats in de magistratuur wilde bemachtigen, mocht gedurende minstens tien jaar op geen enkele manier handel hebben gedreven.” (188)
  • “De enige Franse industrietak die geen werkeloosheid kent, is de hatelijkheid.” (188)
  • “Als ik oud ben, zal het me hopelijk zijn gegeven terug te keren op deze weg naar Siena, die niets ter wereld kan evenaren, om daar in een greppel te sterven, enkel omringd door de goedheid van die onbekende Italianen van wie ik houd.” (193–194)
  • “Na lezing van Misdaad en straf voor het eerst een totale twijfel aan mijn roeping. Ik bestudeer serieus de mogelijkheid om op te geven. Heb altijd gedacht dat literaire schepping een dialoog was. Maar met wie? Met onze literaire gemeenschap, waarvan de laaghartige hatelijkheid het principe is, waarin de belediging de plaats inneemt van de kritische methode? Met de hele gemeenschap? Een volk dat ons niet leest, een burgerlijke klasse die in de loop van het jaar de dag- en weekbladen leest, en twee boeken die in de mode zijn? De kunstenaar kan vandaag de dag in feite alleen maar een solitaire profeet zijn, opgeslokt door een onmetelijk scheppend werk. Ben ik die schepper?” (224)
  • “De geschiedenis is evenzeer op bewondering gebouwd als op haat.” (251)
  • Over Pasternak, Zjivago: “ … een boek van liefde”. (263–264)
  • “Democratie is niet de wet van de meerderheid, maar de bescherming van de minderheid.” (270)
  • “Ik houd van hagedisjes, net zo droog als de stenen waarover ze rennen. Ze zijn als ik, van been en van huid.” (278)
  • “Ik heb het morele standpunt verlaten. De moraal leidt tot abstractie en onrecht. Ze is de moeder van fanatisme en verblinding. Wie deugdzaam is, moet hoofden afhakken. Maar wat te zeggen over wie de moraal predikt zonder naar haar wetten te kunnen leven. De hoofden rollen en hij maakt wetten, trouweloos. De moraal deelt in tweeën, scheidt, maakt bloedeloos. Je moet haar mijden, aanvaarden dat er over je geoordeeld wordt en niet langer oordelen, ja zeggen, de eenheid herstellen – en in afwachting daarvan vreselijk lijden.” (278–279)
Nawoord
  • Over Sartre: “Je hebt je fauteuil in de richting van de geschiedenis gedraaid.” (309)
  • Algerije (326–330).
  • Over de Nobelprijs (330).
  • Over de vier vrouwen die na zijn dood in rouw zijn (331).
  • Mette Ivers: “Hij was een uiterst complexe en originele man. Hij was energiek, dromerig, nauwkeurig, gepassioneerd, zwijgzaam, ondeugend, geheimzinnig, spottend, tragisch, theatraal, eenvoudig, ruimhartig, koel, beklemd en vrolijk...” (331)
Lees ook:

Leesimpressie: Een verschoppeling met vuurkracht door Rémon van Gemeren

Leesimpressie: Het gepassioneerde leven van Hannah Arendt door Joop Berding

Leesimpressie: Aardbeien door Joseph Roth

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top