Schuilplaats voor andere tijden
Georgi Gospodinov
Oorspronkelijke titel: Vremeubezhishte (2020)
Vertaald uit Bulgaars door Hellen Kooijman
Amsterdam: Ambo/Anthos
2022
334 blz.
Fascinerende, sprankelende en zeer veel omvattende roman over herinneringen en het beeld van het verleden en het heden. Prachtig geschreven. Met humor.
- De 20e eeuw kernachtig getypeerd en aangevuld met persoonlijke noten.
- Veel verwijzingen naar moderne en klassieke literatuur (o.a. Odyssee, W.H. Auden, Borges en Thomas Mann).
- Veel over Bulgarije in de 20e eeuw: “aangenaam en Bulgaars zijn meestal niet met elkaar te rijmen.” (36)
- Ook over Denemarken (93; 252–253), Duitsland (261–263), Frankrijk (244–246), Italië, (268–270), Oostenrijk (259–260), Polen (257–259), Portugal (248–249), Roemenië (259), Spanje (246–248), Tsjechië (255–257), Verenigd Koninkrijk (143), Zweden (249–252) en Zwitserland (49; 116; 145; 265–268).
- Schuilplaats voor andere tijden (50, 110, 312).
I Kliniek voor het verleden
- De Ierse bisschop Ussher berekende in de 17e eeuw dat de wereld op 22 oktober 4004 voor Christus is geschapen. “Zes uur in de middag. Een zaterdagmiddag, dat geloof ik meteen. Op welke andere tijd van de week zou een verveelde schepper een wereld creëren en gezelschap zoeken...” (17)
- Herinneringen worden mede gekleurd door ongrijpbare creatie van de verteller, Gaustin: “Hij leek op iemand die zojuist met de trein aangekomen was vanuit een andere tijd, hij kon doorgaan voor een discrete anarchist, een ouder wordende hippie of een predikant uit een obscure religieuze denominatie.” (19)
- “Wanneer wordt het dagelijks leven geschiedenis?” (31)
- “... (de ziel heeft ook zo zijn jetlag)” (32).
- “Zürich is een goede stad om oud in te worden. En om in te sterven. Als er een Europese geografie van de leeftijd zou zijn, dan zou je de volgende verdeling kunnen maken. Parijs, Berlijn en Amsterdam voor de jeugd, met al hun ongedwongenheid, de geur van een joint, het drinken van bier in het Mauerpark en het rollen in het gras ervan, de zondagse vlooienmarkten de frivoliteit van seks ... Daarna komt de volwassenheid van Wenen of Brussel. Het vertragen van het tempo, de trams, de ziektekostenverzekeringen voor werknemers, de scholen voor de kinderen, een beetje carrière maken, euroambtenarij. Oké, voor degenen die nog niet echt volwassen willen worden – Rome, Barcelona, Madrid ... Het goede eten en de warme lunches compenseren het verkeer, het lawaai en de lichte chaos. Aan de wat oudere fase van de jeugd zou ik tevens New York willen toevoegen, jazeker, een Europese stad, die per toeval aan de andere kant van de oceaan is beland.” (34–35)
- Over het genadeloze verleden (40): “Heeft het verleden een houdbaarheids-termijn?” (48)
- Over “al diegenen die enkel in het heden van hun verleden leven.” (50)
- Over “de eerste kliniek van het verleden” (53).
- “En hoeveel verleden kan een mens eigenlijk dragen?” (59)
- Over geuren: “de geur van ongeduld, van nieuw, van opslag en winkel, een gelukkige geur.” (57)
- “verbazingwekkend dat er geen instrument is om geuren op te slaan” (57–58).
- Gesprekken tussen Mijnheer N. mijnheer A. Het geheugen van mijnheer N. is vrijwel geheel verdwenen, mijnheer A. schaduwde N. eerder als agent van de veiligheidsdienst en herinnert zich vrijwel alles wat N. vergeten is. (59–64; 66–69; 72–75). “De achtervolger en zijn slachtoffer, eindelijk samen.” (61)
- Geliefde vrouw: “Hoe haar haren haar tred volgden.” (61)
- “Ze wist dat ze geen enkele toekomst had met u. Omdat u zelf geen toekomst had. Ik denk dat ze daarom van u hield.” (69)
- “Als je geen monsters hebt, zijn er ook geen helden.” Eén monster bleef: de ouderdom (65).
- “Als er geen God is, zei Dostojevski, is alles mogelijk. God is dan niets anders dan een groot geheugen. Een geheugen met zonden. Een cloud met talloze megabytes. Een God die vergeet, een God met alzheimer, zou ons bevrijden van al onze verplichtingen. Als er geen geheugen is – is er geen misdaad.” (73)
- “Een mens is niet gemaakt om lang met een geheim rond te lopen. Het geheim, zo lijkt het, is de laatste uitwas in de loop van de evolutie. Geen enkel dier bewaart een geheim. Alleen de mens.” (73)
- “Voor iemand die al zo lang in het Bulgaars gezwegen had, sprak ze het nog heel goed.” (84)
II De beslissing
- “In feite is het eerste wat verdwijnt bij geheugenverlies de voorstelling van een toekomst.” (137)
- “Als een Europa van de toekomst niet meer mogelijk is, laten we dan een Europa van het verleden kiezen ... Het is in feite simpel: als je geen toekomst heb, stem je op het verleden.” (137; 139)
- “Ik houd van die stilte in april, voordat alles uitbarst in gepiepgezoem en gek wordt van kleuren.” (148)
III Een land op zich
- “Dat wat ik niet durf te doen, verandert in verhalen.” (165)
- Bulgarije: “De rakija is op, de winter – niet. Ziehier in het kort de hele existentialistische roman van een volk.” (166)
- “Er moest veel vergeten worden. En dan moest ook nog eens het vergetene zelf vergeten worden. Vergeten is hard werken. Je moet jezelf er constant aan herinneren dat je iets moet vergeten. Waarschijnlijk werkt iedere ideologie op zo’n manier.” (228)
IV Referendum over het verleden
- “Vlak bij het klooster stond een kleine boerderij met een paar dozijn koeien, en die koeien waren niet anders dan die in de zeventiende eeuw. Dieren eten je gevoel voor tijd op.” (241–242)
- “Gelukkige landen lijken allemaal op elkaar, maar elk ongelukkig land is ongelukkig op zijn eigen manier. Het was een en al chaos in de Europese familie. (...) Sommige landen wilden geen afstand dien van hun ongeluk. Het was de grondstof voor alles, een rechtvaardiging, een alibi, een reden om pretenties te hebben ... Waarom zou je afscheid nemen van het ongeluk als je, zoals sommige volkeren, alleen dat als rijkdom hebt; enkel de ruwe olie van het verdriet is hun onuitputtelijke bron. En ze weten dat naarmate je dieper graaft, je meer naar boven haalt. Het oneindige reservoir van het nationale ongeluk.” (242–243)
- “... Wenen zou een museumstad blijven, zoals het altijd al was geweest. Een grenszone in de geografie van het geluk.” (260)
- “Van zo’n Europa leken Gaustin en ik te dromen, een Europa met kleine pleintjes gevuld met geklets. De ochtenden zijn Oostenrijk-Hongaars, de nachten Italiaans. Het verdriet en verlangen – Bulgaars.” (270)
V Discrete monsters
- “Soms is het moeilijker om te vergeten dan te herinneren.” (279)
- “Ik kan in de mythologie geen grote god van de herinnering of een god van het vergeten vinden. Net zo een als voor de liefde, het vuur, wraak ... Ik ben zelfs nooit halfgoden of nimfen tegengekomen.” (299)
- “De eerste geschreven documenten waren lijsten. Aan het begin (en het einde) is er altijd een lijst.” (299)