Waar we zijn, 10 dagen in het leven van een ander
Lina Issa
Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot
Augustus 2022
287 blz.
Een opmerkelijke, verrassende en beeldende roman. Lijfelijk proza. “'Poëtisch, intiem en tegelijk universeel boek.”
- De schrijfster (1981) is een Palestijnse vrouw uit Libanon die naar Nederland komt om een kunstopleiding te volgen (44). Als ze in 2006 haar familie wil bezoeken zal haar studievisum niet worden verlengd. Via een advertentie zoekt ze iemand die namens haar de familie in Libanon tien dagen wil bezoeken. Daartoe stelt ze richtlijnen op voor haar stand-in: de cartografie van thuis. Aan bod komen veel jeugdherinneringen, portretten van familie en vrienden en culturele contrasten tussen Libanon en Nederland.
Opmerkelijke passages
- Over brieven in Nederland en in Libanon. “Op een oude deurmat stapelen zich elke week een paar dunne, zorgeloze, witte enveloppen op, de levenloze manifestatie van den systeem dat structuur geeft aan ons even in dit land. Dat je ze ontvangt betekent dat je erkend wordt door verschillende instanties die ons verbinden en ons tot een gemeenschap maken. Als je ze opent lees je een taal die je leven vormgeeft via financiële verplichtingen en bureaucratische taken. Als je die netjes afvinkt ben je een goed geïntegreerde, verantwoordelijke, misschien zelfs ideale burger. (…) De enige brieven die ik ooit in mijn thuisland heb ontvangen waren die van een penvriend die me vertelde over een magische plek.” (9)
- “Ik vond een plek in mijn lichaam waar ik kon wonen. Mijn lichaam, het lichaam van een ‘Libanese vrouw’, het getraumatiseerde lichaam, het sensuele lichaam, het ontwrichte lichaam, het jonge lichaam, het poreuze lichaam, het gekleurde lichaam...” (13)
- “Herinneringen waarvan ik het bestaan niet eens kende begonnen zich voor mij te ontvouwen.” (14)
- “Handen, buik, rug, knieën en tong slaan meer op dan het geheugen. Als ik door mijn lichaamsdelen kon wandelen, zou ik overstroomd worden door beelden.” (15)
- Wandelend door Amsterdam: “Mijn lichaam is gewend om een dialoog aan te gaan met de omgeving, maar hier lijkt de stad zich verlegen af te keren en terug te trekken als je door de straten loopt. Of is de stad onverschillig, dronken van eigenwaan en bureaucratische regeltjes?” (16)
- “Lichamelijke herinnering neemt je niet mee terug naar het verleden, maar brengt het verleden in het heden over. (...) Schrijven voelt als een oefening in cartografie (...)” (20)
- Geen toestemming krijgen om familie te bezoeken: “Angst veranderde in woede, woede in teleurstelling, teleurstelling in frustratie, frustratie in tranen en tranen maakten me week en brachten me terug naar mezelf, naar mijn lichaam en naar het nu dat mijn thuis is.” (23)
- “Tussen de plooien van herinnering en verbeelding vond ik een veilige plek om te slapen.” (24)
- “In Libanon sprak [stand-in] Aitena Engels naast de taal van stilte. En ze luisterde daar niet alleen naar woorden, ze luisterde ook naar smaken, trillingen, gestotter, geslik, gelach, naar haperingen en stiltes.” (47)
- Emotie bij het verwerven van de Nederlandse nationaliteit na twaalf jaar verblijf in 2015 (50–51)
- “Hoewel de Syriërs heel weinig bagage bij zich hadden, werden hun lichamen overmand door uitputting.” (59)
- “Mijn moeder praat heel weinig, ze is een echte doener. Haar sterke impulsen en intuïtie nemen haar bij de hand en vervolgens neemt haar moed ons allemaal bij de hand.” (67)
- “Het woord ‘troost’ is een van de weinige woorden in de Nederlandse taal die aanvoelt als een woord uit mijn ‘moedertaal’. (...) ‘Troost’ streelt je haar, schenkt een kop warme kippensoep in na een lange dag in de kou, of kijkt je met tedere ogen aan als je verdwaald bent, en omhult je met de geur van warm brood.” (137–138)
- Over Beiroet (199–230).
- “Zou het leven in Beiroet mogelijk zijn geweest zonder de terugkeer van de zee? Is het niet de stroming van dit altijd aanwezige, maar steeds veranderende water dat het leven in de bekogelde en glimmende gebouwen van deze vergeetachtige stad mogelijk heeft gemaakt?” (207)
- Seamus Heaney: “Did sea define the land or land the sea?” (207)
- “Elke keer als ik in Libanon ben (...) brengt mijn vader ons naar het oude centrum van Beiroet. Daar maken we een lange wandeling, waarbij we keer op keer geleid worden naar de ruimtes van zijn herinneringen waar een ‘hij’ is die we nog nooit hebben ontmoet en een centrum dat we nooit hebben gezien of zullen zien. De twee dwalen nog rond in elkaar en, geleidelijk aan, ook in ons. (...) Tijdens onze wandeling kregen we het gevoel dat de stad een sluier droeg en ons vroeg onze blik af te wenden terwijl zij kon herstellen van haar wonden.” (207)
- “Niets hier is zoals het was, mijn vader schudt zijn hoofd en zijn stem blaast de aftocht.” (220)
- “Vind je een geur of vind een geur jou? Geur is het opduiken van een ander. (...) Om te ruiken moeten we blijven schommelen tussen dichtbij en veraf. We moeten die grenszone blijven activeren, de juiste afstand of de juiste nabijheid vinden, om te ontvangen, om te zenden. Hoe kun je dichtbij en ver weg zijn?” (232)
Lees ook:
Leesimpressie: Vanaf vannacht slaap ik op het dak door Jens Christian Grøndahl