Waarom schrijven?
Philip Roth
Verzamelde non-fictie 1960-2013
Oorspronkelijke titel: Why Write (2017)
Vertaald door Else Hoog, Ko Kooman en Bartho Kriek
Amsterdam: De Bezige Bij
2018
519 blz.
Een zeer imposante en buitengewoon aansprekende bundel met 34 teksten: essays, gesprekken, interviews, besprekingen, toespraken. Over zijn 31 boeken, zijn leven, over schrijvers. Over zijn liefde voor Amerika en het Engels, over joden, over Kafka. Zeer betrokken, vitaal en vaak heftig. Stevige uitnodiging tot (her-)lezen van Roth’ werk. Vertaling doorgaans goed leesbaar.
- “Zevenentwintig van mijn eenendertig gepubliceerde boeken zijn romans.” (7)
Over Kafka (13–36)
- Over Milena: “We zijn allebei getrouwd, jij in Wenen, ik met mijn Angst in Praag.” (17).
- “Schrijf niet”, zegt Kafka haar, “en laten we elkaar niet zien; ik vraag je alleen om kalm aan dit verzoek van mij te voldoen; alleen op die voorwaarden is overleven mogelijk voor mij; al het andere doet het proces van vernietiging doorgaan.” (17)
Autobiografische notities
- “... hoewel onze buren niet rijk zijn, weigeren ze arm te zijn en ze weigeren nederig te zijn.” (25)
- “De vingers van mijn moeder draaien zich nu in de krullen achter mijn oren; niet dat zij en ik er op dat moment ook maar weet van hebben. Gestreeld te worden maakt mijn leven uit, het strelen van mijn vader, mijn broer en mij dat van haar.” (28)
- “Anderen worden verpletterd door vaderlijke kritiek – ik merk dat ik onderdrukt word door zijn hoge dunk van mij.” (34)
- “... mijn kersverse reputatie van zwaar gestoorde penis die de fantasie in werking zette die ten grondslag ligt aan De borst, een boek over een professor die in een vrouwenborst verandert...” (328)
Amerika
- Tv-debat Nixon – Kennedy: “alles was zó gezocht, zó fantastisch, zó waanzinnig, en verbazingwekkend, dat ik bij mezelf merkte dat ik begon te wensen dat ik het had verzonnen.” (40–41)
- Over Het complot tegen Amerika. Geen sleutelroman m.b.t. de huidige toestand in Amerika. “Hoe blijf je sterk wanneer je niet welkom bent?” (395)
- “...George W. Bush, een man die nog geen ijzerwinkel kunnen runnen, laat staan een land als het onze (...) ‘alle garanties zijn voorlopig, zelfs hier in een tweehonderd jaar oude democratie’.” (398)
Over schrijven en schrijvers
- “... weer slingerde ik heen en weer tussen de onhandelbare fabel of fantasie en het vertrouwde oppervlakkige realisme of de documentaire.” (101)
- Elie Wiesel (59; 67); Bellow, Malamud, Mailer (115–138).
- “Bij mijn eerste bezoek aan Tsjechoslowakije realiseerde ik me dat ik in een maatschappij werk waarin alles kan en niets ertoe doet, terwijl voor de Tsjechische schrijvers die ik in Praag ontmoette niets kon en alles ertoe deed.” (192; 249)
- Gesprek in Turijn met Primo Levi (199–215), over joden in Italië (211), over Zo niet nu, wanneer dan? (212–213)
- Gesprek in Jeruzalem met Aharon Appelfeld (216–236): “ontheemde schrijver van ontheemde fictie” (218). Over Bruno Schulz en Kafka (219-220). “Ik heb er jaren over gedaan om dicht bij de jood in mezelf te komen. (...) Ik ken geen ander volk dat zo overspoeld wordt door zelfkritiek.” (234)
- Gesprek in Praag met Ivan Klíma (237–273). Over Kafka (239). Over het verval van Tsjechisch tot jerkish (communicatie tussen mensen en chimpansees) (239).
- Over Samizdatpublicaties (245-249). Over Kafka (260–263). Kafka in zijn dagboek 21 augustus 1914: “Duitsland heeft Rusland de oorlog verklaard. Vanmiddag naar het zwembad.” (262)
- Gesprek in New York met Isaac Bashevis Singer over Bruno Schulz (274–285).
- Gesprek in Londen en Connecticut met Milan Kundera (286–296). Kundera: “Vergeten is een vorm van de dood die in het leven altijd aanwezig is.” (293). “Een roman neemt geen stelling; een roman zoekt en stelt vragen.” (296)
- Gesprek in Londen met Edna O’Brien (297–309), over vrouwen (306-309): “liefde heeft voor mij het geloof vervangen wat betreft mijn hartstochtelijk in iets opgaan.” (307)
- Briefwisseling met Mary McCarthy (310–316).
- Glimpen van Bernard Malamud (317–326).
- Saul Bellow herlezen (335–355).
- Canetti: “De joden verschillen sterk van andere mensen, maar in werkelijkheid verschillen ze van elkaar.” (413)
- Over The Ghost Writer (432–438), over Anne Frank (433–434).
- “Een Amerikaans-joodse schrijver” is een onjuist beschrijving die de plank misslaat. (...) Als ik tekort schiet als Amerikaanse schrijver, laat me dan tenminste in die waan.” (435)
Lees ook:
Leesimpressie: De vluchteling, de grenswacht en de rijke Jood door Arnon Grunberg