Promoveren in twee landen tegelijk? Dat kan!

  • 0
Ingrid Glorie voer onderhoude met Europese/Suid-Afrikaanse akademici oor hul navorsing wat aansluit by geakkrediteerde navorsingsartikels wat in LitNet Akademies gepubliseer is.
In haar volgende onderhoud vir LitNet Akademies internasionaal gesels sy met teoloog Marius Louw:

Theoloog Marius Louw heeft een promotor in Zuid-Afrika (Universiteit Stellenbosch (US)) én een in Nederland (Vrije Universiteit Amsterdam (VU)). In dit interview legt hij uit wat de voordelen van zo’n “dubbele PdD” zijn. Wat betekent het om in coronatijd overzee te studeren? En waarom vindt hij het belangrijk om een deel van zijn research in Nederland te doen? 

Ook reageert Louw vanuit zijn eigen onderzoek op twee artikelen op LitNet Akademies waarin de theologische rechtvaardiging van apartheid en de weg naar verzoening centraal staan. 

Marius Louw

Wanneer zijn jullie in Nederland aangekomen, waar wonen jullie en hoe lang denken jullie te blijven?

Mijn vrouw Elizabeth en ik zijn op 1 februari aangekomen en hopen tot het einde van het jaar te blijven.

De afgelopen vier jaar was ik dominee bij Kopanong Church, een studentenkerk in Bloemfontein. Daar houden we ons geregeld bezig met kwesties als ras, integratie en verzoening. Het zijn kwesties die horen bij een veranderende campus.

Toen ik werkte, was het lastig om me daarnaast op mijn proefschrift te concentreren. Mijn besluit naar Nederland te gaan kwam grotendeels voort uit een behoefte om tijd vrij te maken voor mijn onderzoek.

We wonen in het gebouw voor internationale bezoekers op Uilenstede, een wijk met studentenflats dichtbij de campus van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Mijn vrouw is kleuterleidster en we wachten tot haar diploma’s gecertificeerd worden. Ondertussen werkt ze als babysit bij een Frans gezin. Ze is gek op kinderen, dus ze vindt het erg leuk.

Marius Louw in de Nederlandse sneeuw

Hoe ervaren jullie Nederland tot dusver? Zorgen de coronamaatregelen voor belemmeringen, ten eerste wat het dagelijks leven betreft en ten tweede specifiek met betrekking tot je studie?

We zijn hier aangekomen terwijl het land in lockdown is, dat is een vreemde ervaring. Maar we zijn blij om hier te zijn.

We houden fysiek afstand van andere mensen. Het lijkt wel alsof mensen elkaar in deze tijd harder nodig hebben dan ooit. Ik zie dat de studenten om mij heen worstelen met eenzaamheid en depressie. Omdat ik in Zuid-Afrika studentenpastor ben, valt dat me onmiddellijk op. Elizabeth en ik hebben het misschien iets makkelijker omdat we met zijn tweeën zijn en omdat we ouder zijn dan de gemiddelde student. We doen ons best uit te reiken naar de studenten bij ons op de gang. Maar omdat we vanwege de coronamaatregelen niet bij elkaar op visite mogen, blijft het steken in de belofte dat we na de lockdown een keer bij elkaar langs gaan. 

Ik had natuurlijk gehoopt dat ik in Nederland met mensen in contact zou komen en een netwerk zou kunnen opbouwen voor toekomstige samenwerking. Die spontane context is er nu niet. Maar het is ook een voorrecht om een beeld van Europa te krijgen in deze tijd van wereldwijd gedeeld lijden.

Zuid-Afrika en Nederland delen een taal en een geschiedenis. Toch zijn er duidelijke culturele verschillen. Ik heb in 2016 een zomerschool aan de Radboud Universiteit in Nijmegen gevolgd. Daar had een socioloog het over de joviale en liberale manier van doen van de Nederlanders. Maar hij waarschuwde ons ook dat het liberalisme van de Nederlanders eigenlijk maar oppervlakkig is en dat daaronder allerlei vooroordelen schuilgaan, en zelfs racisme. Dat merken wij soms ook. Maar dat neemt niet weg dat we uitzien naar de tijd dat we weer volop met mensen kunnen omgaan.

We vinden het ook goed om te zien hoe eenvoudig mensen in Nederland leven. Als je in Zuid-Afrika tot de middenklasse behoort en je hebt twee kinderen, dan koop je de grootste Landrover of Volkswagen combi die je kunt vinden. Hier is een bakfiets helemaal voldoende. Mensen zijn milieubewust, ze leven eenvoudig maar betekenisvol. In Zuid-Afrika klagen we veel, maar tegelijkertijd houden we er, tenminste in de middenklasse en daarboven, een veel luxere levensstijl op na.

Waarom vind je die gedeelde taal en geschiedenis belangrijk?

De verwantschap tussen Zuid-Afrika en Nederland neemt een belangrijke plaats in mijn promotieonderzoek in. In Zuid-Afrika móeten we onze positie bepalen ten opzichte van de geschiedenis van het land. Vooral wat de koloniale geschiedenis betreft kunnen we daar niet meer omheen. Ook binnen de kerk is het het gesprek van de dag. In kerkelijke kringen zijn er altijd banden geweest tussen Zuid-Afrika en Nederland. Het zou goed zijn als we tussen Nederland en Zuid-Afrika vennootschappen kunnen sluiten die zich specifiek bezighouden met de gevolgen van die gedeelde geschiedenis.

Daarnaast denk ik dat Zuid-Afrika een belangrijke rol zou kunnen spelen in Europese gesprekken, bijvoorbeeld als het gaat over politiek of theologie. Onze worsteling met de geschiedenis heeft Zuid-Afrika de diepte gegeven om te kunnen praten over zaken als kolonisatie, racisme, apartheid en gender.

Volg je terwijl je hier bent ook de Nederlandse actualiteit? 

Ik krijg de indruk dat het er in de Nederlandse politiek heel beschaafd aan toe gaat. Debatten tussen politici lijken meer intellectueel dan emotioneel van aard. Maar ik merk ook dat de Nederlandse bevolking gefrustreerd is door de coronacrisis en dat bedrijven het echt moeilijk hebben. De  lange lockdown heeft ook beslist impact op het emotionele welzijn van studenten.

Het vaccinatiebeleid in Nederland is anders dan in Zuid-Afrika. Hier maakt iedereen zich druk over wie het eerst gevaccineerd wordt. Wereldwijd zie je dat de Verenigde Staten en Europa relatief snel gevaccineerd worden, terwijl Zuid-Afrika en andere landen in Afrika het nakijken hebben. Ik vind dat de internationale gemeenschap op dit punt meer verantwoordelijkheid moet nemen. Maar het lijkt wel alsof het omgekeerde gebeurt. Westerse bedrijven weigeren bijvoorbeeld het patent op vaccins vrij te geven ten behoeve van armere landen. Op die manier worden de tegenstellingen alleen maar verder verscherpt. Ik maak me daar zorgen over omdat deze ongelijkheid op de lange termijn geweld in de hand zou kunnen werken.     

Kunnen jullie het Nederlands goed verstaan? En hoe wordt er gereageerd als je Afrikaans spreekt?

Wij kunnen het meeste verstaan, maar omgekeerd is dat niet het geval. In Nederland heb je verschillende dialecten en accenten. Het lijkt alsof mensen in Amsterdam ons makkelijker verstaan dan mensen in Maastricht. Maar over het algemeen denk ik wel dat Nederlanders het leuk vinden als we een beetje Afrikaans spreken.

Je doet een dubbele PhD. Dat betekent dat je straks zowel in Stellenbosch promoveert als aan de VU. Kun je uitleggen hoe deze constructie in elkaar zit? En wat zijn voordelen en nadelen? 

Een deel van mijn onderzoek gaat over de kerkelijke banden tussen Zuid-Afrika en Nederland. Daarom vond ik het belangrijk een deel van mijn onderzoek hier te doen. Mijn Nederlandse promotor is professor Eddy van den Borght van de VU. Hij kent Zuid-Afrika goed en houdt zich ook met dezelfde thema’s bezig. De gesprekken die ik in deze korte tijd met hem heb kunnen voeren zijn nu al van onschatbare waarde.

Mijn Zuid-Afrikaanse promotor, professor Robert Vosloo, stelde aan het begin van mijn onderzoek al voor dat ik een tijdje naar het buitenland zou gaan. Uiteindelijk heb ik pas in mijn derde jaar een aanvraag ingediend voor een dubbele PhD. Het is interessant om twee promotoren te hebben die uit totaal verschillende contexten komen. Als je gebruik maakt van deze regeling krijg je toegang tot veel meer hulpbronnen, niet alleen in de bibliotheek, maar ook financieel. Dus het heeft allerlei voordelen.

In Zuid-Afrika is het op dit moment voor een witte man lastig om een baan te vinden aan de universiteit. Toen ik junior lecturer werd in Bloemfontein gaf de universiteit onmiddellijk te kennen dat een hogere functie er voor mij als witte man niet in zat. Begrijpelijk natuurlijk, en ik ben het er ook mee eens. Maar een academische loopbaan is voor mij in Zuid-Afrika dus geen optie. Wat dat betreft zijn de kansen in Nederland beter. Je hoort hier regelmatig van vacatures voor postdocs en van nieuwe aanstellingen.

Toch vind ik het fijn om in Zuid-Afrika te werken. Ik denk dat mijn roeping gekoppeld is aan Zuid-Afrika en specifiek de NG Kerk. Dus ik wil graag terug. En dan hoop ik dat ik een gecombineerde post kan vinden: in de academie én als predikant.

Je hebt een beurs van het Studiefonds. Wat houdt dat in? Heb je nog meer beurzen om deze studietijd in Nederland mogelijk te maken?

Ik heb drie beurzen. De eerste komt van de Algemene Synode van de NG Kerk en dekt mijn collegegeld. Daarnaast heb ik voor zes maanden een beurs van het Studiefonds voor Zuid-Afrikaanse Studenten (SSF), dat gelieerd is aan het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. Daarna kan ik gebruik maken van een beurs van de NG Kerk die bedoeld is voor onderzoek dat een impact kan hebben op de Kerk. Verder hebben mijn vrouw en ik ook nog een beetje spaargeld opgebouwd.

Heb je praktische tips voor Zuid-Afrikaanse studenten die ook een tijd in Nederland willen studeren?

Ik kan het iedereen aanraden om een aanvraag in te dienen bij het Studiefonds. Ze zijn daar echt bereid om onderzoek in Nederland te ondersteunen. Beursaanvragen zijn administratief wel een hele rompslomp. Als je een aanvraag wilt indienen, zal ik je graag een paar tips geven. Het is dubbel en dwars de moeite waard.

Het is onze ervaring dat het systeem werkt, zowel in Zuid-Afrika als in Nederland. We vonden de Nederlandse overheid ook heel behulpzaam. Soms moet je lang wachten, maar uiteindelijk komt het goed. Je moet er de tijd voor nemen en geduld hebben. Het is een kwestie van doorzettingsvermogen én vertrouwen. 

Ligt je onderzoek nog op schema? 

Nee. Het proces om alles voor elkaar te krijgen heeft langer geduurd dan ik gedacht had en vanwege de pandemie was het tot het laatste moment onzeker of we zouden kunnen gaan. Zelfs toen we op het vliegveld stonden wisten we nog niet of we doorgelaten zouden worden. Mijn onderzoek heeft door die spanning wel een beetje vertraging opgelopen. Maar dankzij de lockdown haal ik de achterstand hier snel in.

Kun je iets meer vertellen over je onderzoek? Waarom is het belangrijk dat je een deel van je onderzoek in Nederland doet? Wat kan Nederland bieden wat Zuid-Afrika niet heeft? 

Mijn onderzoek heeft als werktitel Reimagining the Relationship between Justification and Justice. A Theological-Ethically Inquiry in Conversation with South African Reformed Voices. Hoofdstuk 3 en 4 gaan over de geschiedenis van de rechtvaardigingstheologie in Zuid-Afrika. In hoofdstuk 3 kijk ik naar de rechtvaardigingstheologie binnen de context van de koloniale geschiedenis van Zuid-Afrika, de zendingsgeschiedenis en het neocalvinisme. In hoofdstuk 4 kijk ik naar de rechtvaardigingstheologie in de context van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis van de 20e en 21e eeuw.

Ik wil aantonen dat het contact met Nederland grote invloed heeft gehad op de theologie en waarschijnlijk ook op de politiek van Zuid-Afrika. Dat geldt zowel voor de apartheidstheologie als  voor de theologie van de Struggle. Aan de VU is daar veel onderzoek naar gedaan. Ik heb hier in Nederland toegang tot Zuid-Afrikaanse bronnen waar ik in de bibliotheek in Zuid-Afrika zelf niet zo makkelijk aan kom. Ook het Zuid-Afrikahuis heeft interessante bronnen. Zodra het Huis na de lockdown weer opengaat, ga ik er beslist een kijkje nemen.

Hoe definieer je “rechtvaardiging” (justification)? En “gerechtigheid” (justice)? Zou je zeggen dat deze twee begrippen op gespannen voet met elkaar staan? 

“Rechtvaardiging” verwijst traditioneel naar Gods rechtvaardigmaking van mensen. Het is een kernbegrip uit de geschiedenis van de gereformeerde dogmatiek. Het speelde een belangrijke rol bij het conflict dat in de zestiende eeuw leidde tot de scheiding tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de protestanten.

Wat “gerechtigheid” betekent, vind ik nog veel moeilijker te begrijpen. Ik denk daarbij vooral aan sociale gerechtigheid. Mijn masterscriptie ging over Zuid-Afrikaanse theorieën over gerechtigheid. Daarvoor heb ik me verdiept in het werk van de Amerikaanse filosoof Nicholas Wolterstorff. Dat maakte me duidelijk wat gerechtigheid volgens mij niet is. Gerechtigheid moet niet een rechtvaardigende theorie van gerechtigheid zijn. Dat is wat volgens Wolterstorff bij de apartheidstheologie het geval was. Mensen hadden het idee dat ze deel waren van een rechtvaardig systeem, terwijl er een heel systeem van ongerechtigheid onder schuilging.

“Gerechtigheid” kan opgevat worden als retributive justice, waarbij de dader bijvoorbeeld gevangenisstraf krijgt om te vergelden dat hij het slachtoffer iets heeft aangedaan. Er valt zeker iets te zeggen voor retributive justice (strafrecht), maar ik ben meer geïnteresseerd in restorative justice (herstelrecht). Ik wil kijken naar actieve gerechtigheid. Hoe gaan we daar in Zuid-Afrika mee om?

In 1999 hebben de Lutherse Wereldfederatie en de Rooms-Katholieke Kerk een overeenkomst ondertekend, de Joint Declaration on the Doctrine of Justification. Dat ging specifiek over de kwestie van rechtvaardiging. Vanuit gereformeerde kringen was er felle kritiek op deze overeenkomst. Men vond dat er in de verklaring onvoldoende aandacht was voor gerechtigheid. Het was met name Russell Botman, de vroegere rector van de Universiteit Stellenbosch en een groot theoloog, die er tijdens een van de debatten over de Joint Declaration op heeft gewezen dat het een klap in het gezicht is van al die mensen die elke dag lijden onder geweld en armoede wanneer we rechtvaardiging en gerechtigheid van elkaar losmaken. Die woorden van Botman vormen een belangrijke inspiratiebron voor mijn onderzoek. Waarop baseerde hij zijn idee dat deze twee bij elkaar horen?

Ik ben ervan overtuigd dat de Zuid-Afrikaanse theologie, vanuit de theologie die ontstaan is tijdens de antiapartheidsstrijd, een waardevolle bijdrage kan leveren aan de internationale discussie over de relatie tussen rechtvaardiging en gerechtigheid. Maar ik vind het belangrijk dat we daar ook in theologische termen over spreken, en niet alleen sociologisch of toepassingsgericht. We hebben een werkbare definitie van gerechtigheid nodig. Wat geloven we precies? Proberen we onszelf alleen maar politiek correct voor te doen of streven we écht naar fundamentele gerechtigheid?

Was en is er tussen de verschillende gereformeerde Kerken in Zuid-Afrika verschil in de manier hoe er over deze begrippen wordt gedacht? Groeien deze kerken met verloop van tijd naar elkaar toe of zijn er nog obstakels?

Ik kijk beslist naar de relatie tussen de NG Kerk en de VG Kerk en alles wat er is gebeurd rond het Kairos-document (1985) en de Belijdenis van Belhar (1986). En ik kijk ook naar de kritiek vanuit de Engelstalige kerken, met name de Presbyteriaanse Kerk en de Lutherse Kerk. Maar mijn onderzoek spitst zich meer toe op individuele theologen dan op kerkdenominaties.

Maar om op je laatste vraag in te gaan. Toen ik in Bloemfontein woonde, maakte ik deel uit van bepaalde leiderschapsstructuren binnen de NG Kerk. Ik had sterk het gevoel dat de wil om één te worden de laatste tijd verdwenen is en dat er nauwelijks geprobeerd wordt het proces van eenwording weer op te pakken. Natuurlijk worden de gesprekken binnen de Kerk op dit moment totaal overheerst door het gay-debat. Het gesprek over rassenverhoudingen is van tafel.

In Bloemfontein merkte ik ook dat er in plaatselijke kerkgemeenschappen nog veel weerstand tegen integratie bestaat. Het lijkt wel alsof wij binnen de gereformeerde traditie in Zuid-Afrika niet weten hoe we samen kerk moeten zijn. Ik denk niet dat er sprake is van doelbewuste uitsluiting, maar meer van een onwilligheid om verantwoordelijkheid te nemen voor het enorme trauma dat de NG Kerk en de VG Kerk van elkaar scheidt. Sommigen vinden het gesprek hierover zo ingewikkeld dat ze er niet eens meer aan willen beginnen. Maar je hebt natuurlijk ook mensen en gemeentes die het gewoon niet belangrijk lijken te vinden.

Wat bedoel je met “reimagining” de relatie van rechtvaardiging en gerechtigheid. Wat wás het beeld, waarom moet dat veranderen en wat kan of moet het beeld worden? 

“Reimagining” heeft voor mij meerdere betekenissen. Onder andere is dit begrip inherent aan de leer van rechtvaardiging. De kruisiging en opstanding van Christus betekenen dat je met andere ogen naar de wereld gaat kijken. Er is iets veranderd. Die verandering heeft ermee te maken dat deze daden van God (door Jezus) bedoeld waren voor iedereen. Het waren daden van gerechtigheid, de grote gelijkmaker.

In de theologie van rechtvaardiging zit een element van reimagination: we moeten de wereld anders gaan zien en daarvolgens gaan leven. Veel gelovigen denken nog steeds dat de NG Kerk een homogene kerk is waarin we als een stel witte Afrikaanssprekenden bij elkaar het avondmaal kunnen gebruiken. Terwijl het evangelie zoveel rijker is! Reimagination betekent voor mij in dit verband om binnen kerken zó te preken en zó het avondmaal te vieren dat het een beeld kan scheppen van hoe Zuid-Afrika er mogelijk uit zou kunnen zien.

Hoe passen de door jou onderzochte discussies binnen de discussies die in de bredere kerkelijke kringen in Zuid-Afrika gevoerd worden? 

Mijn onderzoek gaat niet zozeer over concrete relaties tussen Kerken, maar heeft een sterke oecumenische focus. Voor het eerst zijn de Rooms-Katholiek en Lutherse Kerken wereldwijd het eens geworden over de theorie van rechtvaardiging. De gereformeerden hebben daar het begrip gerechtigheid aan toegevoegd.

Daarmee zijn de relaties binnen de oecumene enorm verbeterd. Maar ik denk dat we als gereformeerden niet uit het oog moeten verliezen waar we vandaan komen. Desmond Tutu heeft ooit gezegd: “In order to be a good eucumenical I need to be a good Anglican.” Ik heb er voor mezelf nog geen duidelijkheid over wat het betekent om een “goede gereformeerde” te zijn. Daar probeer ik achter te komen, in de hoop dat mijn openheid tegenover anderen er groter en breder door kan worden. Uiteindelijk is mijn onderzoek erop gericht te kijken of we dichter tot elkaar kunnen komen en kunnen samenwerken, niet alleen praktisch, maar ook theologisch, vanuit een diep gezeteld verstaan van God.

Wat is er nodig om dit doel te bereiken? 

Ik denk dat er een grote verantwoordelijkheid bij theologen ligt om zich theologisch te bezinnen. In het verleden heeft de NG Kerk op een pragmatische manier racisme en apartheid gerechtvaardigd. Ik vind dat we meer theologisch te werk moeten gaan. Wat zéggen we nu eigenlijk, en wat zijn daarvan de implicaties voor ons kerk-zijn en voor onze positie in de samenleving? We moeten de oude theologie onder de loep nemen en op basis daarvan voor onszelf een nieuwe theologie uitdenken. Gelukkig houden veel theologen zich daar ook al mee bezig.

Tegelijkertijd denk ik, op basis van mijn ervaringen in Bloemfontein, dat we eenvoudig moeten leren om met elkaar te leven. Als we dat doen en bijvoorbeeld ook samen naar de kerk gaan, heeft dat onvermijdelijk invloed op onze theologie. Er is een wisselwerking tussen theorie en praktijk.

Maar we kunnen als NG Kerk niet blijven doen alsof het evangelie alleen maar draait om de belangen van een klein groepje witte mensen.

In Bloemfontein viel me op dat er bij kerken van de Pinkstergemeente en bij zwarte kerken een veel sterker gevoel van verbondenheid is. Daar zit volgens mij ook een schaduwkant aan. De geloofsbeleving is in deze kerken vaak zo individueel en persoonlijk dat het niets zegt over de samenleving. Het is bijna escapisme. Ik merkte ook dat de charismatische kerken een sterke aantrekkingskracht hebben voor Afrikaners uit de NG Kerk. Een van de redenen daarvoor is zeker dat veel Afrikaners de moeilijke geschiedenis die aan de NG Kerk kleeft liever niet onder ogen willen zien. Dan is het makkelijker naar een kerk te gaan waar daar niet over gesproken wordt.  

In de theologische tradities van de Rooms-Katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk wordt er al veel langer nagedacht over het idee van gerechtigheid. Dat zit daar heel diep. Ik denk dat wij als NG Kerk daar veel van kunnen leren.

Maar ik moet erbij zeggen dat alle kerken in Zuid-Afrika moeite hebben met integreren. De grenzen tussen bevolkingsgroepen zitten nog zo diep. Daardoor leven we als kerkgemeenschappen nog grotendeels gescheiden. De grootste scheiding in het land is op zondagochtend tussen 9 en 10, hoor je wel eens. 

Sinds de ondertekening van de Joint Declaration in 1999 wordt er binnen de oecumene meer dan vroeger gesproken over rechtvaardiging en gerechtigheid en vinden er op dit punt theologisch gezien ook enorme ontwikkelingen plaats. Als we de theologie van rechtvaardiging serieus nemen kan die ook echt iets betekenen voor de samenleving. Ik begin nu pas in te zien wat voor verstrekkende maatschappelijke implicaties die heeft. In gesprekken met andere theologen merk ik dat we allemaal op zoek zijn naar zo’n nieuwe theologie. Ik denk dat Zuid-Afrika en Latijns-Amerika de wereld in dit verband veel te bieden hebben.  

Je beoefent systematische theologie. Dat klinkt – voor een leek – heel theoretisch en abstract. Bij onderzoeksprojecten wordt tegenwoordig altijd gevraagd naar de maatschappelijke relevantie. Wat zou het nut van jouw onderzoek kunnen zijn? 

Ik denk dat er iets te zeggen valt voor woorden. Woorden doen ertoe. En het doet ertoe hoe we denken. Binnen de kerken is er een neiging om snel over te gaan naar het praktische. Maar dan gaan we voorbij aan de dingen die ons eigenlijk vormen. Het is belangrijk om daarover na te denken en te proberen om niet te snel praktisch te worden.

Hoe anders zou de wereld eruitgezien hebben als we Gods “iedereen” – in de zin van dat Christus, Gods Zoon, voor iedereen gestorven is – echt serieus hadden genomen en we de mensheid niet in allerlei hokjes hadden opgedeeld. Het idee dat “iedereen” zo groot en zo wijd als Gods schepping is, heeft enorme maatschappelijke consequenties. Het betekent: iedereen is belangrijk, iedereen kan aanspraak maken op een rechtvaardige behandeling. Als je dat gelooft, moet dat wel gevolgen hebben voor je levensstijl en voor de manier waarop je met mensen omgaat. Hoe systemen eruitzien, hoe samenlevingen eruitzien, wie daarin bevoordeeld en benadeeld worden. En plaatselijk: als we samen avondmaal vieren, zijn de personen die daardoor geraakt worden mensen die ik ken – mensen in wie ik het beeld van God herken.

Ik zou graag zien dat we in Zuid-Afrika het gerechtigheidsnarratief weer oppakken. We hebben de mond vol over verzoening en gerechtigheid, maar niemand weet wat het betekent. We moeten proberen te begrijpen wat we ermee bedoelen en wat de praktische implicaties zijn, binnen de kerk maar ook in de samenleving.

Op LitNet Akademies (Godsdienswetenskappe) zijn onlangs twee artikelen verschenen die inhoudelijke overeenkomsten vertonen met jouw onderzoek. Wat vind je om te beginnen van het 2019 artikel “Rassisme, nasionalisme en die Gereformeerde tradisie: ’n narratiewe benadering” van J.A. Schlebusch?

Als ik het goed begrijp zegt Schlebusch dat we er in ons zoeken naar een theologie van antiapartheid voor moeten waken om ons te beroepen op theologen die met diezelfde theologie de apartheid misschien wel zouden hebben ondersteund. Het artikel laat zien dat het naïef is te denken dat grote theologen als Maarten Luther en Abraham Kuyper zonder fouten waren. Zelf gebruik ik een methode die de Zuid-Afrikaanse theologen Dirkie Smit en Allan Boesak “reading the tradition against the tradition” genoemd hebben. Pas als we begrijpen wat de wortels van de apartheidstheologie waren, kunnen we een theologie vóór gerechtigheid formuleren.

En zou je tot slot willen reageren op het 2019 artikel (LitNet Akademies, Godsdienswetenskappe) van Suzanne van der Merwe, Cas Wepener en Marcel Barnard, “’n Liturgiese praxisteorie vir ’n teologie van versoening en geregtigheid”?

Ik vond dit een lastig artikel omdat ik moeite heb met de pragmatische en procesmatige benadering van de auteurs. Maar ik denk dat het belangrijk is om het te hebben over de liturgie en over wat de liturgie kan betekenen voor verzoening. Als we samen avondmaal vieren of als we samen bepaalde liederen zingen, vormt dat onze kerkelijke en sociale identiteit.

Het was me niet altijd duidelijk wat de auteurs onder begrippen als “verzoening” en “gerechtigheid” verstaan. Het is niet alleen theologisch belangrijk om daar helder over te zijn; als je er geen duidelijkheid over hebt, kan het ook in de praktische toepassing ervan problematisch raken.

De auteurs beweren bijvoorbeeld dat verzoening procesmatig is. Ik vraag me af of dat theologisch correct is. De Belijdenis van Belhar gaat er bijvoorbeeld vanuit dat God ons alreeds één gemaakt heeft, aan het Kruis. Ik heb moeite met het idee dat het verstrijken van de tijd altijd vooruitgang betekent. In de geschiedenis zien we talloze bewijzen van het tegendeel. Daarom betwijfel ik ook of we stap voor stap naar verzoening kunnen toewerken.

Zelf beschouw ik verzoening als een realiteit waarmee we ons moeten leren verstaan. We moeten verzoening serieus nemen en ernaar proberen te leven. Dat is niet altijd een stapsgewijs proces.

In mijn gemeente in Bloemfontein merkte ik dat verzoening vaak rommelig en verwarrend is. Ik denk dat we ons liever moeten richten op samen leven, samen zijn, het leven te delen, en niet te verwachten dat we daar punten mee scoren. Verzoening is messy en er zullen mensen zijn die gekwetst worden doordat het zo moeilijk is. Maar het is belangrijk om het er met elkaar over te hebben. Om onszelf de vraag te stellen waar we staan, op de weg naar verzoening, en wat er nog moet gebeuren, uiteraard ook binnen de Kerk, om ons doel te bereiken.        

Lees ook op LitNet Akademies:

Rassisme, nasionalisme en die Gereformeerde tradisie: ’n narratiewe benadering

’n Liturgiese praxisteorie vir ’n teologie van versoening en geregtigheid

Lees ook op Voertaal: 

Tutu-hoogleraar Eddy Van der Borght: "Waarheidscommissie nog steeds het voorbeeld bij uitstek"

LitNet Akademies internasionaal

Luister ook op LitNet:

Van dink na doen: ’n onderhoud met Louis van der Riet

Van dink na doen: ’n onderhoud met Azille Coetzee

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top