Sjors van der Panne: "Zingen is voor mij een gevoelsding"

  • 0

.........

“Wat Laurika doet, is van een eenvoudige schoonheid.”

.........

Met zijn deelname aan The Voice of Holland brak Sjors van der Panne in 2014 door naar het grote publiek. Hij is inmiddels niet meer weg te denken van de Nederlandse televisie en stond al twaalf keer in een uitverkocht Concertgebouw.

Daarom is het opmerkelijk dat hij op zijn laatste cd, Altijd zo gegaan (2019), de Nederlandse vertaling opnam van een nummer van een Zuid-Afrikaanse zangeres: “Stille Waters” van Laurika Rauch.

Sjors van der Panne (1979) kende het werk van Laurika Rauch al zo’n tien jaar. Hij had er graag bij willen zijn toen de zangeres in 2018 in Amsterdam optrad op het Festival voor het Afrikaans. Helaas kwam het er niet van, maar dat concert inspireerde kleinkunstkenner Daan Bartels, een vriend van Sjors die wél in de zaal zat, om “Stille waters” in het Nederlands te vertalen. Sindsdien heeft Sjors het nummer al een keer of dertig live ten gehore gebracht. “Iedereen vindt het heel mooi”, vertelt hij. “Ik hoop dat het in Nederland ook een klassieker mag worden.”

Sjors vindt Laurika als artiest heel bijzonder. “Wat ze doet, is van een eenvoudige schoonheid. Ik vind het prachtig als je op het podium dicht bij jezelf blijft. Ik houd van echtheid; daarom raakt zij mij.”

Met handen en voeten componeren

Wat hij bedoelt met “echtheid”, is goed te zien op de opname van Sjors’ blinde auditie voor The Voice of Holland, toen hij “Zeg me dat het niet zo is” van Frank Boeijen over het voetlicht bracht.

Sjors zingt regelmatig nummers van Frank Boeijen en andere muzikale helden uit zijn jeugd, zoals Ramses Shaffy en Liesbeth List. Daarnaast omringt hij zich met uitstekende liedjesschrijvers en schrijft hij ook eigen materiaal. 

.........

“Ik wil met mijn muziek een arm om mensen heen slaan.”

.........

Tekst en melodie vindt hij even belangrijk. “De melodie moet pakkend zijn”, zegt hij. “Het lied moet je ziel raken. En de tekst moet eerlijk zijn. Ik houd van spreektaal; niet van moeilijke woorden, en ook niet van vieze, platte woorden. Het moet uit je hart komen. Zo’n nummer als ‘Stille waters’ komt recht uit het gevoel, en uit een soort wijsheid ook.”

De afgelopen twee jaar liet hij zijn materiaal vooral door anderen schrijven. Maar nu zit Sjors in een periode dat hij het liefst alles zelf schrijft. “Ik heb weer volop inspiratie. Elke week komt er wel een nieuw liedje bij.”

Noten lezen kan hij niet. Hij schrijft altijd eerst de tekst, en dan gaat hij met zijn begeleider achter de piano aan de slag. Daarbij kan het er soms heftig aan toe gaan. “Het is met handen en voeten componeren”, lacht hij. “Ik zing voor, en dan moet iemand met me meespelen. Ik vind het heerlijk om boos te worden bij het componeren. Dat betekent dat ik er helemaal in opga; dat is kracht, energie.”

Muziek als cultureel erfgoed

Sjors is een gevoelsmens. Aan het begin van zijn loopbaan leek hij aanvankelijk de kant van de kleinkunst op te gaan. Maar zo’n strak geregisseerde voorstelling bleek niets voor hem. “Laat mij maar concerten geven. Ik wil dat mensen als ze naar mij toe komen, even alles kunnen vergeten en (nog) gelukkiger kunnen worden. Ik wil met mijn muziek een arm om hen heen slaan. Ik vertel grapjes; ik wil kietelen; ik ben stout. Maar vooral wil ik mensen ontroeren met mooie nummers.”

Hij vindt het belangrijk dat iedereen zich in zijn liedjes kan herkennen. “Ik zal niet snel een liedje zingen dat specifiek over een “hem” of een “haar” gaat. Je kunt zo’n woordje vervangen met “jij”; dat heb ik van Liesbeth List geleerd. Neem het lied “Voor haar” van Frans Halsema. Toch zonde dat dat niet “‘Voor jou’ heet. Omdat het dan universeler klinkt.”

.........

“Het Indische element is bezig om uit te sterven.”

.........

Naast zijn eigen nummers gebruikt Sjors graag oude bekenden. “Het dorp” van Wim Sonneveld bijvoorbeeld, of “Sjakie van de hoek” van Conny Vandenbos. Het zijn liedjes die herinneringen oproepen en waarmee hij veel mensen een plezier doet.

Ook Ramses Shaffy en Liesbeth List zijn er niet meer om hun liedjes zelf te vertolken. “Daarom is het belangrijk dat het werk dat voor hen is geschreven, nog gezongen blijft worden”, zegt Sjors ernstig. “Het is cultureel erfgoed; het zijn pareltjes die bewaard moeten worden. Of ik dat nou doe of iemand anders. Liedjes van vroeger die je wilt meenemen naar de toekomst.”

Concertgebouw

Op 8 augustus staat Sjors opnieuw in het Concertgebouw in Amsterdam. Een geweldige eer en hij kijkt er nu alweer naar uit. Toch is hij zich tijdens zo’n optreden nauwelijks bewust van de prachtige zaal met zijn imposante geschiedenis.

“Dat is het gekke van ons vak”, zucht hij. “Je werkt er heel lang naartoe. En dan kómt het moment dat al die mensen voor jou komen, en voor je liedjes. Ik moet nog leren dat je daar op het moment zelf van kunt genieten. Ik maak het wel mee, maar eigenlijk besef ik het later pas. Als je er de volgende dag aan terugdenkt en je die foto’s en filmpjes ziet, voel je je heel trots. Zo’n herinnering, dat is een geluksmomentje. Maar het is ook pijnlijk, omdat het altijd weer voorbij gaat.”

Indische wortels

Aan het eind van het gesprek keren we nog even terug naar Zuid-Afrika, het land van Laurika Rauch, en haar taal: het Afrikaans. Sjors is verrast om te horen dat het Afrikaans sterk beïnvloed is door het Maleis, de taal van de slaven die in de VOC-tijd vanuit het toenmalige Nederlands-Indië naar de Kaap werden gebracht.

Dat fascineert Sjors, omdat zijn eigen familie in 1954 vanuit Indonesië naar Nederland is gekomen. Zijn grootouders waren “Indisch”: deels Nederlands en deels Indonesisch, een bevolkingsgroep die zijn wortels in beide culturen heeft, maar daardoor ook nergens helemaal thuis is. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid van de republiek Indonesië in september 1945 waren Indische Nederlanders hun leven niet meer zeker in hun geboorteland. Daarom moesten ze “gerepatrieerd” worden naar Nederland, een land waar ze nog nooit waren geweest.

.........

“De pijn van al die bevolkingsgroepen is voelbaar voor mij.”

.........

“Nederland zat in de naoorlogse jaren in de Wederopbouw”, vertelt Sjors, “en de Nederlanders moesten niets hebben van die nieuwkomers.” Volgens hem is het typisch van zijn grootouders en andere Indische mensen van hun generatie dat ze enorm hun best deden om niet op te vallen. “Mijn moeder mocht alleen met Nederlandse meisjes omgaan. Niet met Indische meisjes, want als ze met zo’n Indische r ging praten, zou ze later uitgelachen worden, en dat wilde mijn oma niet.”

Thuis was het vooral zijn oma die de Indische cultuur belichaamde. En dan denkt hij vooral aan de Indische rijsttafel die zijn oma ’s zondags maakte – die heel anders is dan de Indonesische rijsttafel die je in de gemiddelde toko in Nederland aantreft.

Iets van die Indische cultuur vindt Sjors nog terug op de jaarlijkse Tong Tong Fair in Den Haag. Maar daarbuiten lijkt “Indië” een snel vervagende herinnering te worden.   

“Dat Indische element in de Nederlandse samenleving is bezig om uit te sterven”, constateert hij. “Mijn oma is nu 96. Die Indische dametjes die je in de jaren zeventig en tachtig had, zie je nu bijna niet meer. Over twintig jaar kunnen we alleen nog maar herinneringen ophalen aan de verhalen van onze opa’s en oma’s. Maar ondertussen stroomt het Indische bloed nog wel in ons voort.”

De oorlog gedenken

In 2019 trad Sjors op tijdens de nationale herdenking van de slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog, op 15 augustus in Den Haag. Hij reisde ook af naar Indonesië om een documentaire te maken over de erevelden. Op die erevelden liggen soldaten en burgerslachtoffers uit de oorlog en de daarop volgende periode van de “Bersiap” en de “politionele acties” naast elkaar begraven.

Sjors vindt het belangrijk om aan de herdenking mee te werken, omdat er in Nederland heel weinig bekend is over wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna in Nederlands-Indië is gebeurd. In de geschiedenisboeken op school wordt er hooguit één bladzijde aan gewijd. “Er wordt vaak gedacht dat zodra de Japanners weg waren, de oorlog in Indië voorbij was”, zegt Sjors. “Maar dat is helemaal niet waar.”  

Dat er over deze tijd in Nederland zo weinig bekend is, komt onder meer doordat de Indische “repatrianten”, zoals Sjors’ grootouders, er niet over wilden praten. “Zwijgen getuigt van kracht”, bevestigt Sjors. “Ja, dat is Indisch. En daar krijg je toch iets van mee, als derde generatie.”

Ook aan Nederlandse kant werd er lang gezwegen, uit schaamte voor de wreedheden die de Nederlandse soldaten – velen waren nog maar 17 jaar oud – tijdens de politionele acties hebben begaan. Nu pas beginnen hun verhalen naar buiten te komen.

Sjors vindt het lastig om over deze tijd te praten. Hij heeft het natuurlijk niet zelf meegemaakt. Maar hij voelt zich wel verbonden met de geschiedenis van Indische mensen als zijn grootouders. Hij schrikt ervan hoe ongenuanceerd er in Nederland vandaag de dag over het koloniale verleden geoordeeld wordt, vooral onder jongeren.

“Ik ben daar toch van afkomstig”, zegt hij. “Ik ben een mengeling. De pijn van al die bevolkingsgroepen is voelbaar voor mij: zowel van de Indische mensen als de Indonesiërs en de Nederlanders. Ze hebben allemaal pijn gehad, en ik snap het allemaal.”

Ná de kille ontvangst van de Indische repatrianten in de jaren vijftig, is Nederland sterk veranderd. Met de komst van nieuwe groepen migranten die allemaal hun eigen cultuur meebrachten, is het Indische element in de Nederlandse samenleving op de achtergrond geraakt.

Met het eigentijdse Indonesië heeft Sjors weinig affiniteit. “De cultuur die daar heerst, is niet mijn cultuur”, zegt hij. “Mijn cultuur bestond wel ooit, maar die is er niet meer.”

.........

Plannen voor 2020

Op dit moment toert Sjors door Nederland met een Lennaert Nijgh-programma, en binnenkort gaat hij ook weer met zijn eigen repertoire het land in. Op 8 augustus staat hij in het Concertgebouw in Amsterdam. In september gaat hij op tournee met een collega, maar wie dat is, moet nog even geheim blijven. Ook komen er nog een paar mooie orkestoptredens aan. En wij vermoeden dat hij nog wel meer verrassingen in petto heeft. Meer info, agenda en webshop: https://sjorsvanderpanne.nl/.

Sjors’ Nederlandse vertolking van “Stille waters” staat op de cd Altijd zo gegaan (2019), die ook te vinden is op Spotify.

.........

  • Foto’s: Bas Hermsen

Lees ook

Tong Tong Fair viert de Indische cultuur

60e Tong Tong Fair in het teken van de Indische footprint

LitNet-archief: "Gedeeld verleden, gemengd cultuur" – lezing 31 mei 2017, Tong Tong Fair, Den Haag

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top