Die Van Ewijck Stigting se prys vir die bevordering van die kulturele betrekkinge tussen Suid-Afrika en Nederland is vanjaar aan Ingrid Glorie toegeken. Die jaarlikse prys is vir prestasies wat reeds gelewer is. Dit sluit alle vertakkinge van die kunste of wetenskap in.
Hier praat Ingrid Glorie met Naomi Meyer oor haar jare lange betrokkenheid by Afrikaans, Nederlands en Suid-Afrika.
Ingrid, baie geluk! Jy het pas ’n prestigetoekenning ontvang: die Van Ewijck-Stigting se prys vir die bevordering van die kulturele betrekkinge tussen Suid-Afrika en Nederland. Jy het oor baie jare al betrekkinge tussen Suid-Afrika en Nederland bevorder, dikwels slegs vir die liefde van die saak. Wat was jou allereerste bekendstelling aan Suid-Afrika en ontmoeting met enigiets Suid-Afrikaans? En jou vroeë eerste indrukke van die land?
Mijn eerste kennismaking met het Afrikaans en de Afrikaanse literatuur waren de colleges die Wium van Zyl, emeritus-professor van de Universiteit van Wes-Kaapland, eind 1991 gaf aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De culturele boycot tegen Zuid-Afrika was kort daarvoor opgeheven en Wium van Zyl verrichtte toen echt baanbrekerswerk door voor het eerst weer Afrikaanse letterkunde te komen doceren aan een Nederlandse universiteit. Bij mijn weten vormden zijn colleges het begin van de hernieuwde, intensieve academische uitwisseling tussen Nederlandse en Afrikaanse letterkundigen.
.........
De culturele boycot tegen Zuid-Afrika was kort daarvoor opgeheven en Wium van Zyl verrichtte toen echt baanbrekerswerk door voor het eerst weer Afrikaanse letterkunde te komen doceren aan een Nederlandse universiteit. Bij mijn weten vormden zijn colleges het begin van de hernieuwde, intensieve academische uitwisseling tussen Nederlandse en Afrikaanse letterkundigen.
..........
Voor mij waren Van Zyls colleges een openbaring. Het eerste boek dat ik in het Afrikaans las, was Bart Nel van Johannes van Melle. In de loop van de reeks zouden we bijvoorbeeld ook Die swerfjare van Poppie Nongena van Elsa Joubert, Sewe dae by die Silbersteins van Etienne Leroux, Fiela se kind van Dalene Matthee en Toorberg van Etienne van Heerden bespreken. Ik was op slag verliefd op het Afrikaans. En wat me erg aansprak, was dat er in Afrikaanse romans vaak heel concrete onderwerpen aan de orde gesteld werden. Grond, armoede, een dak boven je hoofd, onderdrukking en protest, schuld en boete … Dat was nog eens iets anders dan de moderne Nederlandse literatuur, die in mijn ogen in vergelijking opeens een wat bleke en tobberige indruk maakte. De Afrikaanse literatuur ging tenminste ergens over!
...........
Ik was op slag verliefd op het Afrikaans. En wat me erg aansprak, was dat er in Afrikaanse romans vaak heel concrete onderwerpen aan de orde gesteld werden. Grond, armoede, een dak boven je hoofd, onderdrukking en protest, schuld en boete … Dat was nog eens iets anders dan de moderne Nederlandse literatuur, die in mijn ogen in vergelijking opeens een wat bleke en tobberige indruk maakte. De Afrikaanse literatuur ging tenminste ergens over!
............
In 1992 kregen we op de VU opnieuw een gastdocent uit Zuid-Afrika. Dit keer niemand minder dan J.C. Kannemeyer, die op dat moment vooral bekend was van zijn tweedelige Geskiedenis van die Afrikaanse literatuur. Die man was bijna letterlijk een wandelende encyclopedie! Het was natuurlijk fantastisch om door hem binnengeleid te worden in het rijk van de Afrikaanse poëzie.
In 1993 kreeg ik de kans om, op uitnodiging van Wium van Zyl, een semester stage te lopen aan de Universiteit van Wes-Kaapland. Mijn opdracht was om een collegereeks over Nederlandse middeleeuwse letterkunde te geven. Ik logeerde de eerste maand in Disa Park (die drie mieliestronke) in Kaapstad, en nam een paar keer per week de trein naar Bellville. Onderweg reed de trein langs de krottenwijken op de Kaapse Vlakte. Het had iets onwerkelijks om, met dát beeld nog op het netvlies, na zo’n rit Karel ende Elegast of Mariken van Nieumeghen te behandelen. Ik probeerde mijn colleges relevant te maken door de studenten en passant iets te leren over teksteditie, een vaardigheid waar ze later hopelijk nog iets aan zouden hebben. Maar ik geloof dat de studenten dat helemaal niet nodig vonden. De studie Nederlands liet hen de harde werkelijkheid buiten de muren van de universiteit even vergeten en bood hen een ander “venster op die wêreld”, zoals Van Wyk Louw het noemde. De roep om dekolonisatie van het curriculum zou niet lang meer op zich laten wachten. Maar in 1993 merkte ik daar als bezoekende docent nog weinig van.
Jy het in die negentigerjare in Stellenbosch gewoon. Hoe het jy dit destyds ervaar, en wat het jy gedink van die taal Afrikaans – en die Suid-Afrikaners wat jy teëgekom het?
Ik kreeg een relatie met een Zuid-Afrikaan, en uiteindelijk ben ik drie jaar in Zuid-Afrika blijven hangen. Daardoor kon ik de eerste democratische verkiezingen in 1994 – al mocht ik als Nederlander niet stemmen – van dichtbij meemaken. We beleefden een historisch moment, en daar zal ik altijd trots op zijn. De Afrikaanse literatuur beleefde in de jaren negentig ook een spannende fase, met de opkomst van bruine auteurs als E.K.M. Dido en Kirby van der Merwe en een hausse aan vrouwelijke auteurs, zoals Marita van der Vyver, Riana Scheepers en Rita Gilfillan. Ook gevestigde auteurs als André Brink, Antjie Krog en Etienne van Heerden schreven werk waarvan je recht overeind ging zitten. Mijn beeld van de Afrikaanse literatuur en mijn hele denken over Zuid-Afrika is sterk door deze periode gevormd.
.........
Na die eerste maand in Disa Park verhuisde ik naar Stellenbosch. De dichter Lucas Malan heeft ooit gezegd dat ik er met mijn blonde haar en mijn lichte huid “aanstootgevend Nederlands” uitzie, en in Stellenbosch kon ik toch wat vrijer rondlopen (ik kan niet autorijden) dan in Kaapstad. Sindsdien is Stellenbosch altijd mijn tweede thuis gebleven.
..........
Na die eerste maand in Disa Park verhuisde ik naar Stellenbosch. De dichter Lucas Malan heeft ooit gezegd dat ik er met mijn blonde haar en mijn lichte huid “aanstootgevend Nederlands” uitzie, en in Stellenbosch kon ik toch wat vrijer rondlopen (ik kan niet autorijden) dan in Kaapstad. Sindsdien is Stellenbosch altijd mijn tweede thuis gebleven.
John Kannemeyer heeft in die drie jaar een grote invloed op mij gehad. Hij werkte aanvankelijk nog aan zijn biografie over Langenhoven, die in 1995 uitkwam, en later aan zijn Leipoldt-biografie. Hij kon ontzettend enthousiast zijn als hij iets nieuws ontdekte. Ik herinner me nog dat hij het proefschrift van Achmat Davids over het Afrikaans van de Kaapse moslims ontdekte, en een boek van Isaac Balie over Genadendal. Er zijn mensen die denken dat Kannemeyer heel conservatief was, een van de laatste vertegenwoordigers van het oude paradigma, en ze zullen ongetwijfeld in zekere opzichten gelijk hebben. Maar hij stond open voor nieuwe inzichten, en wat deze twee onderwerpen betreft, was hij er vroeg bij.
Voor zijn biografieën moest Kannemeyer vaak op reis, en hij vond het prettig om gezelschap te hebben. Dus mocht ik vaak mee, bijvoorbeeld naar de boerderij in de Hoekovallei bij Ladysmith, waar Langenhoven geboren is, en naar Clanwilliam en Calvinia, de wereld van Leipoldt. Dat waren schitterende reizen, en ik heb dankzij Kannemeyer een groot deel van het land leren kennen. Hij deed ook moeite om mij aan allerlei schrijvers en literatoren voor te stellen. De basis van het netwerk dat mij in staat heeft gesteld om het werk te doen waarvoor ik nu de Prestasiebeurs van de Van Ewijck-Stigting krijg, heb ik aan Kannemeyer te danken.
De allereerste reis die ik met hem maakte, was trouwens een dagtocht langs schrijvershuizen in Kaapstad en Stellenbosch. Het huis van Elsa Joubert, de Grashof waar Greshoff gewoond had, de plek bij Drieankerbaai waar Ingrid Jonker de zee in is gelopen … Aan het einde van die dag kwam Wium van Zyl me weer bij Kannemeyers huis in Stellenbosch ophalen om me terug te brengen naar Disa Park. Er werd een fles wijn opengemaakt, en die middag werd het idee voor Kannemeyers literaire toeren geboren.
........
Aan het einde van die dag kwam Wium van Zyl me weer bij Kannemeyers huis in Stellenbosch ophalen om me terug te brengen naar Disa Park. Er werd een fles wijn opengemaakt, en die middag werd het idee voor Kannemeyers literaire toeren geboren.
...........
Oor die jare het jy Afrikaans sien ontwikkel. Wat het jy gesien, wat was jou ontdekkings en hoe dink jy nou oor die taal?
In die eerste periode in Stellenbosch, 1993-1996, zat ik in een academische bubbel. Na terugkeer in Nederland werd ik aanvankelijk opgeslokt door het onderwijs; ik gaf Nederlands op een middelbare school. In 2000 kreeg ik een promotieplaats aan de Universiteit Utrecht. Ik deed onderzoek naar de schrijvers van de Tweede Afrikaanse Taalbeweging (1905-1927) en de manier waarop zij zich, in een soort postkoloniale beweging, begonnen los te maken van hun Nederlandse voorbeelden. Dat proefschrift heb ik nooit afgemaakt, maar sindsdien bezoek ik Zuid-Afrika weer regelmatig. Ik heb wel wat meer afstand, en daardoor kan ik het Afrikaanse landschap nu beter overzien dan toen ik er in de jaren negentig middenin stond.
In de jaren negentig werd het mengen van Afrikaans en Engels nog echt als een probleem gezien. Veel gevestigde schrijvers en literatoren maakten zich zorgen over wat zij beschouwden als de “verloedering” van het Standaardafrikaans.
Sindsdien hebben we in de Afrikaanse literatuur de opkomst gezien van schrijvers als Ronelda Kamfer en Nathan Trantraal, alsook een generatie jongere bruine schrijvers die in het Kaaps of een andere variant van het Afrikaans schrijven, zoals Jolyn Phillips, Lynthia Julius, Veronique Jephtas, Chase Rhys, Ryan Pedro en Ashwin Arendse. Binnen de Afrikaanse literatuur zijn die andere vormen van Afrikaans dus een geduchte factor geworden. Dat geldt ook voor de muziek en het toneel. Ik ben gek op de liedjes van rappers als Meneer Naude en Hemelbesem. Tenslotte doen Quentin Williams en zijn team natuurlijk heel belangrijk werk rond het Drietalige Woordeboek van Kaaps.
Ik hoop, en dat is, meen ik, ook wel de bedoeling, dat ándere varianten van het Afrikaans op den duur kunnen meeprofiteren van al het werk dat op dit moment door de lobby voor het Kaaps wordt verricht.
.........
Ik hoop, en dat is, meen ik, ook wel de bedoeling, dat ándere varianten van het Afrikaans op den duur kunnen meeprofiteren van al het werk dat op dit moment door de lobby voor het Kaaps wordt verricht.
..........
Baie Afrikaanssprekendes dink dat ons ’n groot konneksie met Nederlanders het en dink dalk ook dat omdat ons Afrikaans kan praat, ons maklik ons weg kan vind met Nederlands. Wat is jou gedagtes oor persepsies soos hier genoem?
Ik hoor van veel Afrikaanssprekenden dat zij het Vlaamse Nederlands makkelijker kunnen volgen dan het Nederlandse Nederlands.
Tijdens Boeken uit het Huis, de serie boekpresentaties die ik organiseer in samenwerking met het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam en met de Taalunie, maken we gebruik van het principe van “luistertaal”. Daarbij gaan we ervan uit dat het in een gesprek tussen mensen die een andere moedertaal hebben, niet altijd nodig is om over te schakelen op het Engels om elkaar te begrijpen. Als de een Nederlands spreekt en de ander Afrikaans, gaat het ook best, afgezien van die paar “valse vrienden” natuurlijk.
Het helpt dat het Nederlands en het Afrikaans verwante talen zijn; zo’n 80 procent van de woordenschat komt overeen. Maar ik vraag me af hoe het zou zijn als er in een meertalig land als Zuid-Afrika ook meer gebruik gemaakt zou worden van “luistertaal”, waarbij beide sprekers vasthouden aan hun eigen taal. Dat is toch de taal waarin je je het makkelijkst kunt uitdrukken. Als sprekers van het Afrikaans en het Engels allemaal tenminste één zwarte taal leren – al is het maar passief – kun je samen een eind komen.
.........
Maar ik vraag me af hoe het zou zijn als er in een meertalig land als Zuid-Afrika ook meer gebruik gemaakt zou worden van “luistertaal”, waarbij beide sprekers vasthouden aan hun eigen taal. Dat is toch de taal waarin je je het makkelijkst kunt uitdrukken. Als sprekers van het Afrikaans en het Engels allemaal tenminste één zwarte taal leren – al is het maar passief – kun je samen een eind komen.
...........
Jy het feeste gereël soos Week van de Afrikaanse roman, onder andere, en ook gereeld feeste soos die Woordfees en ander Suid-Afrikaanse kunstefeeste bygewoon. Dit voel soos ’n ander era, voor die pandemie. Wat het jy in daardie tye beleef? En sien jy ’n hibriede toekoms vir feeste wat nou sal kom, of het jy nog ander gedagtes daaromtrent?
De coronacrisis is verschrikkelijk, als je denkt aan al die mensen die dierbaren verloren hebben, die last blijven houden van “long Covid”, mensen die hun bedrijf of hun werk zijn verloren; jongeren die hun beste jaren voorbij zien gaan of die zich zorgen maken of hun opleiding straks wel waarde heeft; ouderen en alleenstaanden die totaal vereenzamen …
Toch heeft de crisis ons ook nieuwe inzichten opgeleverd. We hebben geleerd dat het niet nodig is de hele wereld over te vliegen voor een vergadering; dat is winst voor het milieu. En we zijn heel handig geraakt met het streamen van voorstellingen. Die voorstellingen zouden vroeger misschien slechts één keer opgevoerd worden, voor een publiek van beperkte omvang. Nu kan de hele wereld meegenieten, en wie wil kan het programma ook op een ander tijdstip terugkijken. Dat dat allemaal vastgelegd wordt en openbaar toegankelijk wordt gesteld, heeft ook een belangrijke archivale waarde.
Het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam heeft in dit opzicht sinds het begin van de crisis grote stappen gezet. Dankzij de geweldige inzet van het team is daar een professionele televisiestudio ontstaan. Daardoor kon het Huis vorig jaar snel helpen toen de Nelson Mandela Foundation op zoek was naar een andere locatie voor de internationale Nelson Mandela-lezing door Fatou Bensouda, voormalig hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Die lezing werd in Zuid-Afrika live door de SABC uitgezonden. Wie had dat twee jaar geleden kunnen denken?
Als boekpresentaties in fysieke vorm gehouden kunnen worden, is dat leuk, maar het is niet echt noodzakelijk. Dankzij het internet kunnen we ook méér doen, omdat we er niet afhankelijk van zijn dat een Zuid-Afrikaanse schrijver persoonlijk in Nederland is. En het publiek kan vragen stellen via de chat; daardoor ontstaat een nieuwe, meer intieme vorm van interactie.
Ik hoop dat we in november 2023 weer een Festival voor het Afrikaans kunnen organiseren. Ik ben bereid te onderzoeken of we bepaalde elementen van het festival in hybride vorm kunnen organiseren, bijvoorbeeld een debat waar behalve de sprekers in het theater in Amsterdam ook sprekers kunnen deelnemen die zich op dat moment in Zuid-Afrika of elders in de wereld bevinden. Op die manier kunnen we meer mensen, en een grotere verscheidenheid mensen, bij zo’n gesprek betrekken.
........
Tijdens het Festival voor het Afrikaans 2018 konden bezoekers bijvoorbeeld optredens van zangeres Laurika Rauch en actrice Sandra Prinsloo bijwonen. Om zulke iconen in levenden lijve te zien, is magisch. Vooral voor de Zuid-Afrikaanse expats in de zaal was het enorm ontroerend om Laurika Rauch op dat podium te zien staan en te kunnen luisteren naar die stem die er voor velen hun hele leven al is geweest. Die aanwezigheid kun je niet vervangen met videobeelden.
...........
Maar persoonlijk vind ik toch dat we moeten blijven proberen om muziek- en toneelvoorstellingen in de eerste plaats fysiek te laten doorgaan. Tijdens het Festival voor het Afrikaans 2018 konden bezoekers bijvoorbeeld optredens van zangeres Laurika Rauch en actrice Sandra Prinsloo bijwonen. Om zulke iconen in levenden lijve te zien, is magisch. Vooral voor de Zuid-Afrikaanse expats in de zaal was het enorm ontroerend om Laurika Rauch op dat podium te zien staan en te kunnen luisteren naar die stem die er voor velen hun hele leven al is geweest. Die aanwezigheid kun je niet vervangen met videobeelden. Of om “een dvd’tje op te zetten”, zoals onze vorige minister van Volksgezondheid voorstelde. Als een internationaal festival dát niet kan bieden, moet je er, vind ik, niet aan beginnen.
Festival voor het Afrikaans from Blindspot films on Vimeo:
Waarom bou mens betrekkinge tussen lande – en waarom bou mens betrekkinge met taal? Is geld nie belangriker nie, of ander meer konkrete en tasbare dinge?
Tot nu toe heb ik me vooral beziggehouden met het bevorderen van Afrikaanse en Zuid-Afrikaanse cultuur richting Nederland en Vlaanderen.
In de jaren negentig – ten tijde van de democratische omwenteling, het presidentschap van Nelson Mandela, en de Waarheidscommissie – bestond er in Nederland even grote belangstelling voor Zuid-Afrika. We ontdekten al die fantastische Afrikaanse schrijvers, en er werden in korte tijd veel boeken vertaald. Daarna kwamen de negatieve berichten, eerst over het aidsbeleid van president Mbeki, daarna over de corruptie van president Zuma en zijn kliek. Daardoor ebde de belangstelling weer weg.
Op dit moment is Zuid-Afrika voor Nederland weer even belangrijk of onbelangrijk als de meeste andere landen. Het culturele aanbod is in Nederland groot en veelzijdig. Schrijvers en artiesten die in Nederland willen doorbreken, hoeven niet te rekenen op een speciale behandeling.
........
Toch biedt het feit dat Nederlanders en Vlamingen het Afrikaans dankzij de taalverwantschap redelijk makkelijk kunnen verstaan, extra mogelijkheden. Die wil ik gebruiken. Zuid-Afrika beschikt over onvoorstelbaar veel talent, zowel op het gebied van literatuur, muziek als toneel. De verhalen die uit Zuid-Afrika komen, maken indruk.
.........
Toch biedt het feit dat Nederlanders en Vlamingen het Afrikaans dankzij de taalverwantschap redelijk makkelijk kunnen verstaan, extra mogelijkheden. Die wil ik gebruiken. Zuid-Afrika beschikt over onvoorstelbaar veel talent, zowel op het gebied van literatuur, muziek als toneel. De verhalen die uit Zuid-Afrika komen, maken indruk. En dan is het ook nog eens heerlijk om met Zuid-Afrikanen te werken, omdat ze gewoonlijk goede verhalenvertellers zijn en makkelijk kunnen improviseren. Het valt eigenlijk nooit tegen! Tijdens de Week van de Afrikaanse roman, het Festival voor het Afrikaans en andere gelegenheden weten Afrikaanse schrijvers en artiesten het Nederlandse publiek bijna altijd wel te verrassen en aan het denken te zetten. Ik wil mijn eigen bewondering met het Nederlandse publiek delen. En ik wil Zuid-Afrikaanse kunstenaars die internationale waardering voor hun werk laten ervaren.
Jy word in die commendatio deur Wium van Zyl geloof vir al jou werk deur die jare. Wat staan vir jóú uit as die mees onthoubare, die vervullendste of dit wat vir jou die kosbaarste was?
Laat ik vooropstellen dat ik natuurlijk ontzettend bevoorrecht ben dat ik in de loop der jaren met zoveel fantastische schrijvers en artiesten heb mogen werken. Ik kon weliswaar een paar dingen “coördineren”. Maar zonder de echte sterren was dat allemaal niet mogelijk geweest. (Zonder de subsidiefondsen en, in het geval van de Week, de ontvangende organisaties overigens ook niet.)
Ik denk dat het voor mij altijd om de uitwisseling gaat. Tijdens de Week van de Afrikaanse roman gaan de schrijvers altijd ook naar Nederlandse en Vlaamse musea en andere culturele instellingen. Het is de bedoeling dat ze niet alleen maar komen brengen, maar ook iets ontvangen. Dat de schrijvers al twee keer met de curatoren van het Rijksmuseum mochten praten, vind ik best bijzonder. Net als die bezoeken aan de Marlene Dumas-tentoonstelling in het Stedelijk Museum, het Musée des Beaux Arts in Brussel, het Vlaams Letterenhuis in Antwerpen en het Poëziecentrum in Gent, trouwens.
Dat al die musea vrij makkelijk hun deuren openen, is te danken aan het feit dat de Week in Zuid-Afrika op grote media-aandacht kan rekenen. In dit opzicht spelen LitNet, Voertaal, Netwerk24, RSG en KykNet een niet te onderschatten rol!
Soms ontstaan er ook verrassende transnationale samenwerkingen. De mooiste was, wat mij betreft, het optreden van Riku Lätti en het Surinaamse gospelkoor The Elzabad Voices tijdens het Festival voor het Afrikaans in 2018. Riku heeft de muziek geschreven voor Abraham, de laatste film van regisseur Jans Rautenbach. In de film worden zijn liedjes gezongen door een koor van landarbeiders. Het is godsdienstige muziek. Daarom ging ik in de Bijlmer, de meest multiculturele wijk van Amsterdam, op zoek naar een gospelkoor. Na een paar lesjes Afrikaans heeft het koor de muziek met hun eigen dirigent ingestudeerd. Kort voor het festival kwamen Riku en Jacky Lätti erbij om met het koor te oefenen. Er ontstonden allerlei fascinerende gesprekken. Het koor werkte belangeloos mee, maar we konden de koorleden tijdens het festival wel een speciale meet & greet met Zelda la Grange bieden, de voormalige secretaresse van Nelson Mandela. Later is de hele Wasgoedlyn – Riku en Jacky, Churchil Naude, Jolyn Phillips, Gert Vlok Nel en Gideon en Ilse Breytenbach – naar de Bijlmer getrokken om samen met het koor opnames te maken in – hoe kan het ook anders – het Nelson Mandela Park. Fragmenten daarvan zie je terug in de video van Die Bloed van Churchil Naude. Dat was, wat mij betreft, culturele uitwisseling in optima forma.
Waarmee hou jy jou tans besig? Waarby is jy alles betrokke? Een voet in Nederland, een voet in Suid-Afrika?
Als freelance journalist schrijf ik voor verschillende publicaties, zoals Voertaal, Spectrum (het online platform van het Zuid-Afrikahuis), Neerlandia (het tijdschrift van het Algemeen Nederlands Verbond), het recensieplatform De Reactor en de verschillende podia van Ons Erfdeel.
Ook komt er af en toe een vertaalklus voorbij. Zo mocht ik laatst de ondertitels vertalen van From Parow to Parow Fest, een documentaire over rapper Jack Parow, die nu in Nederland te zien is via Amazon Prime. Dat was erg leuk om te doen.
En samen met Elize Zorgman, die bij het Zuid-Afrikahuis al sinds 2004 cursussen Afrikaans geeft, werk ik aan een lesboek Afrikaans voor Nederlandstaligen.
Qua organisatiewerk houd ik me op dit moment vooral bezig met “Boeken uit het Huis”, de serie boekpresentaties van het Zuid-Afrikahuis. Ik hoop dat de coronamaatregelen nu gauw versoepeld worden, zodat zaken in een stroomversnelling komen. Voor het Zuid-Afrikahuis wordt 2022-2023 een feestelijk jubileumjaar. Het instituut zit dan honderd jaar aan de Keizersgracht. Ik zou het leuk vinden om ook in dat kader een bijdrage te kunnen leveren.
Afrikaans dra swaar aan ideologiese bagasie, en tog, soos by ’n vorige vraag bespreek, het die taal ontsaglik ontwikkel en gegroei – en is dit op Afrikabodem gebore. Terselfdertyd voel Afrikaanssprekendes maklik bedreig en of hul taal onder beleg is, ook wat universiteitstaal betref. Hoe staan sake in Nederland ten opsigte van Nederlands as taal en as akademiese taal?
Misschien heb ik niet goed opgelet, maar volgens mij is er de laatste twee jaar veel minder over de verengelsing in het hoger onderwijs gesproken dan voorheen. Het was al moeilijk genoeg om onderwijs te kunnen geven vanwege de lockdown en andere coronamaatregelen. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Nederlandse studenten het afgelopen jaar mentale problemen hebben ervaren, zoals gevoelens van eenzaamheid, uitputting, onzekerheid over de toekomst, zelfs zelfmoordgedachten. Ik denk dat die problematiek op dit moment de meeste aandacht verdient.
Wat grappig is, is dat de coronasituatie natuurlijk ook allerlei nieuwe woorden heeft opgeleverd, zoals “viruswappie” (diskwalificerende benaming voor iemand die de ernst van COVID-19 ontkent en in complottheorieën gelooft), “huidhonger” (behoefte aan fysiek contact) en “schnitzelpaniek” (het effect van de 2G-maatregelen die in november 2021 in Oostenrijk ingevoerd werden, waardoor veel Oostenrijkers zich alsnog lieten vaccineren).
Jy het die Festival voor het Afrikaans gereël, en was betrokke by musiek en CD’s wat Afrikaans en Nederlands se bande met mekaar verstewig. Jy het dus fees gevier met die tale, saam-saam. Voorsien jy nog feestelikhede in die toekoms? Kan jy in ’n kristalbal kyk? In ’n wêreld postpandemie, of in ’n wêreld wat saamleef met die pandemie? Wat sien jy?
In 2020 waren de plannen voor de vijfde editie van het Festival voor het Afrikaans al ver gevorderd toen de pandemie uitbrak. Geloof het of niet, maar we hadden een fantastische line-up! Ik heb die artiesten met pijn in het hart moeten afzeggen. En toen wisten we nog niet hoe lang de crisis zou duren en hoe zwaar vooral de culturele sector, zowel in Zuid-Afrika als in Nederland, hierdoor getroffen zou worden.
.........
Het is beslist de bedoeling dat het Festival voor het Afrikaans weer terugkomt, als project van het Zuid-Afrikahuis. Ik richt me voorzichtig op november 2023. Maar we moeten goed nadenken hóe we het gaan doen.
...........
Het is beslist de bedoeling dat het Festival voor het Afrikaans weer terugkomt, als project van het Zuid-Afrikahuis. Ik richt me voorzichtig op november 2023. Maar we moeten goed nadenken hóe we het gaan doen. In het verleden werd, hoewel we ook geld uit Nederland en Vlaanderen kregen, het Festival vooral mogelijk gemaakt door de financiële steun van enkele grote Zuid-Afrikaanse fondsen. Die hebben in 2020 al aangegeven dat ze hun geld liever in eigen land willen uitgeven. Dat begrijp ik, en ik kan me voorstellen dat die intentie door de coronasituatie alleen maar sterker is geworden.
Dat betekent dat we moeten kijken naar de strenge eisen die Nederlandse cultuurfondsen stellen. Om daaraan te voldoen, moet er bijvoorbeeld een breder en meer divers team komen. In 2018 deden Isabelle Vermeij en ik bijna alles alleen, en in 2020 was ik in mijn eentje in de aanloopfase het hele team. In 2018 hebben we laten zien dat zo’n kleine bezetting mogelijk was, en zelfs zonder om ruzie te maken. Maar er moet nu eindelijk eens structureel een professionele organisatie opgezet worden. Ook verwacht ik dat de Nederlandse fondsen meer nieuwe en grensoverstijgende producties willen zien. Ook dat is iets wat je lang van tevoren moet voorbereiden. We moeten het Festival volledig “omdenken”. Daarbij is alle hulp welkom!
Lees ook:
Commendatio: Van Ewijck-Stigting se Prestasie-prys toegeken aan Ingrid Glorie
Ingrid se Glorie: Maandblad Zuid-Afrika
Afrikaanse literatuur in de Lage Landen
Onderhoud: Afrikaanse musiek in Nederland, byvoorbeeld ...
Foto’s: Harlekijn en de Zuid Afrikaanse Dagen
Programma: Week van de Afrikaanse roman 2019
ATR-Kokertoekenning 2019: bedankingswoord vanaf Ingrid Glorie
De nieuwe leerstoel in Zuid-Afrika gaat verder dan de traditionele neerlandistiek
Buro: NM