De taalbanden tussen het Nederlands en het Afrikaans zijn onmiskenbaar. De sterke overeenkomst tussen de woordenschat en de zinsopbouw van beide talen heeft als gevolg dat het Afrikaans vaak als een vereenvoudigde en kinderlijke versie van het Nederlands beschouwd wordt. Toch blijkt dat er een toenemende interesse onder Nederlandssprekenden is om Afrikaans te leren, zowel in België als in Nederland.
Lisanne Homma heeft met twee docenten Afrikaans gesproken, Han Lasseel uit België en Elize Zorgman uit Nederland, om te horen waarom Nederlandssprekenden Afrikaans willen leren.
Han Lasseel geeft al 10 jaar basiscursussen Afrikaans op verschillende onderwijs- en taalinstellingen in België. Na de start van 12 lessen op een hogeschool kregen andere onderwijsinstellingen ook lucht van de cursus Afrikaans en begon het balletje te rollen.
Elize Zorgman geeft sinds 2004 cursussen Afrikaans bij het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. Aanvankelijk werd er begonnen met een beginnersgroep en een gevorderdengroep, maar daar is door de jaren heen ook nog de conversatieklas bijgekomen.
Waarom is de cursus opgezet en wat hopen jullie met de cursus te bereiken?
Han: Tien jaar geleden heb ik zelf een stage gelopen in Zuid-Afrika en daarvoor moesten we een cursus Engels volgen. Bij terugkomst in België gaven we als groep studenten aan dat het voor ons handiger was geweest om Afrikaans te leren, omdat we allerlei Afrikaanstalige scholen bezocht hadden. Ook als tip voor de volgende groepen studenten die daar stage zouden gaan lopen. Toen bleek dat ik van alle studenten het beste Afrikaans kon spreken, ben ik begonnen met het geven van 4 proeflessen Afrikaans op de hogeschool. Na goedkeuring groeide dit uit tot 12 lessen. Hier kregen andere onderwijsinstellingen ook lucht van en zo is het balletje beginnen te rollen. Door de jaren heen zijn er ook weer cursussen gestopt, maar op andere plaatsen is de cursus pas net sinds vorig jaar bezig. Dus misschien moet het ook nog wat aan publiciteit winnen.
Het leukste aan het geven van de cursus is het over kunnen dragen van mijn kennis, passie en plezier aan mensen die ook gepassioneerd zijn door het Afrikaans. Soms komen cursisten met boeken of poëzie die ik nog niet kende, die uitwisseling vind ik erg leuk. Ik geef wat ik heb en ontvang wat zijn mij geven.
Elize: Die Zuid-Afrikahuis is ’n kennis- en kultuursentrum. Ek gee die kursus daar nou al ongeveer 17 jaar. Die kursus het toe al bestaan. Ek het by iemand anders oorgeneem en weet nie rêrig hoe dit begin het nie.
Ek hoop dat deur die kursus die belangstelling vir Afrikaans sal groei en voortduur. Wanneer die studente vir die eerste keer klas toe kom, dink hulle gewoonlik Afrikaans sal vir hulle maklik wees. As hulle dan aan die einde van die kursus sê dat dit tog moeiliker was as wat hulle gedink het, voel ek ek het my doel bereik. Die algemene Nederlandse indruk van Afrikaans is dat dit ’n maklike kindertaaltjie is. Dit grief my. Ek sou graag dat mense meer respek vir die taal kry en oortuig raak van die rykdom van die Afrikaanse taal en kultuur.
Wie nemen deel aan de cursus en hoe groot is de behoefte om Afrikaans te leren?
Han: Ik heb een zeer gevarieerd publiek, maar de meeste deelnemers hebben al wel een link met Zuid-Afrika. Bijvoorbeeld mensen die daar familie hebben wonen of na een vakantie interesse hebben gekregen in de taal. Bij hogescholen is de cursus vaak verbonden aan een stage die studenten gaan lopen in Zuid-Afrika. Hierdoor is de interesse voor de cursus ook veel groter. Bij het Centrum voor Levende Talen in Leuven (CLT) is de cursus nergens aan verbonden en doen cursisten de cursus voor hun plezier.
Op het moment is er alleen een basiscursus beschikbaar, maar de mensen die de cursus volgen vragen wel naar een vervolgcursus. Het zijn nu 8 lessen, omdat de cursus niet gesubsidieerd wordt vanwege te weinig deelnemers. Als er meer deelnemers zouden komen, dan kan er subsidie aangevraagd worden en kan er dus een vervolgcursus georganiseerd worden. Dit hangt echter niet van mij af, want ik zou het heel graag doen en ik zie dat er door mond-op-mond reclame een stijgende lijn in het aantal deelnemers zit. Het is het CLT dat over de subsidie en een vervolgcursus moet beslissen, maar ik weet dat de animo er zeker wel voor is!
Elize: Die studente het uiteenlopende redes om die kursus te volg. Dikwels is dit Nederlandse studente wat in Suid-Afrika gaan studeer of mense met familie in die land. En dit is ook dikwels mense met ’n liefde vir die taal en vir die Afrikaanse letterkunde en musiek.
Ons het drie kursusgroepe. Aanvanklik was daar ’n beginnersgroep en ’n groep vir gevorderdes. Dis albei kort kursusse, agt lesse van twee uur lank elk. Op ’n stadium was daar mense wat al twee kursusse voltooi het en wat nog steeds die Afrikaans wat hulle geleer het, wou bly oefen. Toe het ons begin met die konversasieklas, wat veral op gesproke Afrikaans fokus. Die groepe is nie groter as 12 studente per keer nie.
Welk onderdeel van de cursus vinden de cursisten het leukst en waar lopen de cursisten het meest tegenaan bij het leren van Afrikaans?
Han: De spreekoefeningen vinden de cursisten het leukste! Spreekoefeningen waar ze in interactie gaan met elkaar, naar elkaar luisteren en elkaar beter leren kennen. Altijd als ik vraag wat moet er extra zijn, is het antwoord altijd: spreken, spreken, spreken.
Het Afrikaans heeft zoveel kleine verschillen met het Nederlands. Dus waar de Nederlandssprekenden het meest tegenaan botsen, is het inzien van wanneer spreek ik echt zuiver Afrikaans en wanneer spreek ik Nederlands met een Afrikaans accent.
Elize: Daar is natuurlik aanlynkursusse beskikbaar. Maar die wisselwerking tussen mense by ’n fisieke kursus het ’n meerwaarde. Die studente leer ook van mekaar en ek leer by die studente. Die interaksie maak dit ook baie gesellig.
Een van die moeilikste dinge is die uitspraak. En die ander ding is dat hulle nie besef hoe anders Afrikaans is nie. Dan praat jy byvoorbeeld oor die sogenaamde “valse vriende”.
Welke vertaalfoutjes kom je elke cursus weer tegen?
Han: Aan de ene kant is het Afrikaans een makkelijke taal om te leren voor Nederlanders, omdat je geen werkwoorden hoeft te vervoegen. Maar om het volledig juist te doen zonder fouten omdat het Nederlands erin sluipt, is het toch ook nog wel moeilijk. Ik kan natuurlijk niet genieten als cursisten fouten maken, ik ben er om te helpen en ik geniet er juist van als ze juiste vertalingen maken. Het doel is natuurlijk dat ze het goed doen aan het einde van de cursus! Wat wel vaak gebeurd is dat bij de ontkenning in het Afrikaans de laatste nie vergeten wordt. Dat komt wel altijd bij iedereen terug.
Elize: ’n Bekende valse vriend is natuurlik “amper” wat in Afrikaans en Nederlands die teenoorgestelde betekenis het, asook “aardig”, wat in Afrikaans glad nie “vriendelik” beteken nie, maar “eienaardig”. Dan het jy die Nederlandse woord “dichtbij” wat in Afrikaans “naby” (met die klem op die eerste lettergreep) is. Nederlanders spreek “naby” dikwels verkeerd uit, omdat hulle dit verwar met die woord “nabij” wat hulle ken en waar die klem op die tweede lettergreep lê.
Wat ook ingewikkeld is, is dat daar in Nederlands twee hulpwerkwoorde vir die voltooide tyd bestaan (“hebben” en “zijn”), terwyl dit in Afrikaans vir die verlede tyd altyd “het” is, en “is” net vir die lydende vorm gebruik word.
Hoe wordt de inhoud van de cursus bepaald? Gaat dit in overleg met andere instanties? En is de toegang tot Afrikaans materiaal goed genoeg?
Han: Op dit moment bepaal ik alles zelf. Van het CLT heb ik een Zweedse cursus gekregen waar ik mijn Afrikaanse cursus op moest baseren. De cursus heb ik dan ook zelf ontwikkeld op basis van de onderwerpen van de Zweedse cursus. In de toekomst zou ik graag willen samenwerken met andere organisaties. Op dit moment heb ik namelijk geen klankbord, het klankbord is nu de cursist. Maar als ik kan samenwerken met andere partners en organisaties kan ik tot veel rijker materiaal en resultaten komen. Dat zou ik zeker wel interessant vinden.
Het Afrikaanse materiaal zou wat mij betreft veel toegankelijker mogen worden, want er is bijna geen Afrikaans materiaal beschikbaar. Ik probeer zoveel mogelijk materiaal uit authentiek materiaal te halen, maar voor een Belg is daar moeilijk bij te geraken. Alles wat ik gevonden heb, komt van YouTube of kykNET. Losse filmpjes kun je wel vinden op Afrikaanse sites, maar hele afleveringen van bijvoorbeeld ‘Boer soek ’n vrou’ niet. Mocht de cursus groter worden en subsidie krijgen, dan zou ik bijvoorbeeld wel met een organisatie als kykNET samen willen werken omdat zij erg veel beeldmateriaal hebben.
Elize: Hierdie kursus gaan alleen van Zuid-Afrikahuis uit. Dis belangrik om te verstaan dat Nederlandse studente wat Afrikaans wil leer, ander behoeftes het as studente wat vanuit ’n ander taalagtergrond kom. Hoewel daar die nodige valkuile is, kan ’n mens tog sê dat ’n groot deel van die woordeskat as gevolg van die historiese verwantskap tussen Nederlands en Afrikaans al min of meer bekend is. So die instapvlak lê onmiddellik hoër as by studente vanuit ander tale en dit gee die moontlikheid om die taal binne ’n breër sosiaal-kulturele konteks aan te bied. Ook is dit nie nodig om – soos by baie ander aanleerderskursusse – deur Engels te werk nie.
Die uitgangspunt was oor die jare die boek Afrikaans op reis van Sief Veltkamp-Visser. Dit bevat ’n beknopte oorsig van die verskille tussen Afrikaans en Nederlands en kort tematiese hoofstukke met heelwat basiese woordeskat. Dit word aangevul met eie materiaal. Elke groep is anders en ek probeer inspeel op die belangstellings van die studente. En ons probeer dit ook aktueel hou. Ek volg onder meer koerante en webwerwe, radioprogramme en podsendings uit Suid-Afrika om op hoogte te bly van wat nou in Suid-Afrika gebeur en die taal wat nou daar gepraat word. Trouens, ek moedig die studente ook aan om dit so veel as moontlik te doen. Verder is dit vir my belangrik om aandag te gee aan die verskillende variante van Afrikaans.
Heeft de ervaring als docent van het Afrikaans ook invloed op de manier waarop je naar je eigen taal of naar het Afrikaans kijkt?
Han: Ja, absoluut! Heel veel Afrikaanse woorden komen van het Oud-Nederlands en bijvoorbeeld het schrijven van de weekdagen met een hoofdletter ook. Die link vind ik heel interessant en die zie ik nu ook veel beter. Voorbeeld: het woord bakkeleien, wij Vlamingen gebruiken dat woord bijvoorbeeld nooit, in Nederland wel. In het Afrikaans is het woord beklei de standaard. Zo is het heel boeiend om te zien welke woorden vanuit het Oud-Nederlands in het Afrikaans bewaard zijn gebleven en die in Nederlanders nog wel gebruiken en Vlamingen bijvoorbeeld al helemaal niet meer.
Voor de cursus moest ik mij nog meer verdiepen in het Afrikaans. En het gepuzzel om tot bepaalde woorden en uitgangen te komen en hoe dit zich ontwikkeld heeft, dat heeft mij heel erg geboeid.
Elize: Ja-nee. In die eerste plek het ek baie meer bewus geword van die sterk invloed van Engels op die struktuur van Afrikaans. Dit sien ’n mens des te meer wanneer jy dit vergelyk met Nederlands. Dan het ek ook al hoe meer bewus geraak van die kreatiewe aard van Afrikaans in vergelyking met Nederlands. Nederlands het soveel meer reëls! In Afrikaans kan ons so maklik nuwe woorde skep en dis oukei. En vir my het die Afrikaanse idiomatiese taalgebruik soveel meer trefkrag. Afrikaans is mos lekker!
Zijn er nog dromen voor de toekomst voor de cursus?
Han: Wat ik nu graag zou willen, is dat de klas het minimum haalt dat het CLT vooropstelt. Daar zou ik al tevreden mee zijn, zodat er minder onzekerheid is. En ooit zou ik wel een vervolgcursus willen organiseren, dat is toch wel echt een droom. Maar voor nu zou ik het eerst fijn vinden dat de quota gehaald worden. Ik ga niet te veel dromen, want dat kun je alleen maar ontgoocheld raken. Ik droom een beetje omdat ik ambitie heb, maar we gaan stap voor stap vooruit.
Elize: Ek geniet dit baie om die kursus te gee. Dis vir my wonderlik dat daar altyd weer mense is wat belangstel om Afrikaans te leer. Ek hoop dat dit sal voortduur.
Lees ook:
Afrikaans-Nederlands: Waarom leer Afrikaanssprekendes so graag hul Europese susterstaal?
LitNet-argief: ’n Besoek aan die Zuid-Afrikahuis – en omswerwinge in Holland
Afrikaans in die buiteland: ’n onderhoud met Annelies Verdoolaege van die Universiteit Gent
Gesprek | Fries, Kaaps, Nederlands en Afrikaans: Wat kan ons van mekaar leer?
Afrikaans: ’n skat vir Germaanse taalkundiges in die buiteland
Een-maal-in-’n-leeftyd-geleentheid: Taalunie Zomercursus Nederlands
Buro: MvH