Op het congres van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN Colloquium, Radboud Universiteit Nijmegen, 22-26 augustus 2022) presenteren Alwyn Roux en ik op 24 augustus met als titel “Die representasie van ‘verbeelde Afrikas’ in die latere poësie van Breyten Breytenbach” het resultaat van gezamenlijk onderzoek als onderdeel van het VisionKeeper-programma van Unisa (https://www.litnet.co.za/om-afrika-te-verbeel-brugfuncties-van-breytenbach-en-goree-instituut/). De lezing heeft plaats in het congresluik dat door de Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN) wordt aangeboden (en dat ook digitaal raadpleegbaar is). Het onderzoeksproject bestudeert de wijze waarop Breyten Breytenbach Afrika verbeeldt in beschouwend én creatief werk. Onder de titel “Om Afrika te verbeel” wordt het essayistisch en lyrisch vertoog van Breytenbach geanalyseerd met oog voor metaforische beelden van Afrika.
In het referaat worden naast een close reading van Gorée-gedichten bespiegelingen gepresenteerd over Breytenbachs functioneren in het transnationaal domein. Opmerkelijk is dat in vertaalde bloemlezingen uit de poëzie van Breytenbach ook eiland- en Afrikagedichten voorkomen. Breytenbach wordt in de selecties, zoals in het Nederlands uitgegeven, neergezet als nomadisch schrijver die kritisch en creatief denkt over Afrika. De literaire persona wordt onder meer gepositioneerd als denker over Afrika, waarbij de betrokkenheid van de auteur bij het Gorée-instituut in Dakar in beeld wordt gebracht voor de lezers in het Engelse, Franse en Nederlandse taalgebied (https://humanistischverbond.be/blog/906/pan-afrikaans-goree-instituut-dertig-jaar/). Gezien de actieve betrokkenheid van de schrijver bij het vertaalwerk en de tekstselectie gaat het over zelfpositionering. Wellicht zijn de eilandgedichten ook in andere talen beschikbaar.
Voor de SA Akademie vir Wetenskap en Kuns verzorgden Alwyn Roux en ik in september 2021 een lezing waarin deelaspecten van het onderzoek zijn gepresenteerd. Gezien de relevantie voor het onderzoek naar de eiland- en Afrika-gedichten, in Nijmegen onderwerp van gesprek, bieden we hier bij wijze van satelliettekst een bespiegeling over Denkend vuur, een verzameling met beschouwende teksten met aandacht voor de verbeelding van Afrika. Breytenbachs lyriek én essays en toespraken over deze thematiek sluiten naadloos bij elkaar aan. Naast Denkend vuur zijn wat de essayistische teksten betreft ook de Middenwereld-boeken van belang, met name A Veil of Footsteps (2007; Woordvogel, 2008) en Notes from the Middle World (2009; Berichten uit de Middenwereld, 2010). De Nederlandse dichter en vertaler Krijn Peter Hesselink stond in voor de Nederlandse vertaling.
Denkend vuur
In 1996 bundelde Breyten Breytenbach lezingen, toespraken en essays onder de titel The Memory of Birds in Times of Revolution. De volgende jaren zal hij meermaals beschouwende teksten in een verzameluitgave presenteren. The Memory of Birds is in het Nederlands door Maarten Polman vertaald (heel toepasselijk overigens) als Denkend vuur. De bijdragen bevatten bespiegelingen over Afrika: ideeën en inzichten die we ook later uitgebreid terugvinden in de verzamelbundel Parool/Parole (2005). In het referaat voor de SA Akademie is aannemelijk gemaakt dat het drie werelden-model van Karl Popper, de filosoof van het kritisch rationalisme, ten grondslag ligt aan en/of kan worden gebruikt voor een lezing van Breytenbachs Afrika-essays. Zoals bekend geeft het Pirogue Collectief sinds 2011 het onregelmatig verschijnend periodiek Imagine Africa uit met de steun van het pan-Afrikaanse Gorée Instituut in Dakar (Senegal). De titel is vanzelfsprekend niet toevallig gekozen door Breytenbach.
Denkend vuur is een essaybundel die onlosmakelijk verbonden is met Breytenbachs poëzie, het werk van een poeta doctus of de denkende dichter, en de vele beschouwende filosofische en politieke teksten die later volgen. Een studie van de verwevenheid van essayistiek en poëzie is revelerend om Breytenbachs cultuurpolitieke opvattingen nader te bestuderen.
In deze beschouwing putten we uit de inspirerende getuigenissen en speeches die Breytenbach in de eerste helft van de jaren negentig presenteerde en waarin hij het concept van de verbeelding van Afrika al expliciet op schrift stelde. Breytenbach citeren is niet eenvoudig. De bespiegelende teksten, in proza of poëzie, zijn in elkaar verstrengeld en een fragment maakt altijd deel uit van een denkproces dat geen finaal punt vindt. We kunnen spreken over een cognitief continuüm: in een particuliere beelden- en vormentaal drukt de denkende dichter zich uit, in een beeldende metaforiek die patronen vertoont, met recurrente motieven.
In 1991 sprak Breytenbach in Stockholm ter gelegenheid van een expositie. De titel van de toespraak is veelzeggend: ‘Schilderen en schrijven voor Afrika (of de armzalige glorie van het maken van je eigen leven, zoals een aap zijn gewaad weeft)’. In zijn tekst, “aantekeningen, die noch een manifest noch een bekentenis zijn”, spreekt de auteur over schilderen en schrijven en het verband met de articulatie van “politieke ideeën en morele standpunten”. Het artistiek engagement betreft ook Afrika: “Als je arm en desperaat en zonder geloof of hoop bent, waarom zou je dan niet schilderen en schrijven? Veel mensen in Afrika houden zich bezig met de nietige tijdpassering van het maken van snuisterijen, waarbij ze spottende grimassen tegen het onbekende trekken. De positieve kant hiervan is dat de mensen niet gehecht zijn aan wat ze voortbrengen. […] Dat zou één reden kunnen zijn waarom het continent om te overleven naar het Noorden moet kijken, waarom wij allemaal van andermans hand in de hongerige inheemse tand leven, van aalmoezen en leningen die de gevers nooit terug zijn krijgen. Afrika verkeert in de paradoxale situatie dat het een van de oudste beschavingen is, die zichzelf voortdurend moet uitvinden [onze cursivering]. Komt dat misschien doordat de criteria voor erkenning westers zijn, en Afrika altijd onder de horizon van de historische waarneming leeft en in snel tempo wegzinkt? Afrika is bezig zo donker te worden dat wij het niet meer zien. Afrika, zo lijkt het, maakt geen geschiedenis. De geschiedenis is een westerse manier om de tijd te verteren; zij is de last van de blanke”.
Wij herhalen de zin die in dit tekstfragment opvalt en al vooruitloopt op de herhaalde oproep om Afrika te verbeelden, een mantra in Breytenbachs politieke en artistieke denken: “Afrika verkeert in de paradoxale situatie dat het een van de oudste beschavingen is, die zichzelf voortdurend moet uitvinden”.
Twee jaar later, in 1993, schreef Breytenbach op Gorée zijn acht “eilandnotities”: ‘Denkend aan Afrika’. In tekstfragment 7 lezen we: “Afrika is onvermijdelijk een broedplaats voor fantasieën, en daarom is het zo lastig om het in geschrifte vast te leggen”. En bij aanvang van fragment 8: “Om door te gaan met het beschrijven van Afrika: je wordt achtervolgd door een beeld”.
Tot slot citeren we kort uit een tekst van 1995, uitgesproken in Amsterdam: ‘Afrika moet zichzelf opnieuw uitvinden om te overleven’. In het afsluitende negende tekstdeel reflecteert Breytenbach over Afrika “dat zweeft op de rand van onzichtbaarheid, [dat] zich dringend moet her-uitvinden”. De rol van schrijvers en schilders in dat proces is fundamenteel. “Een deel van dit her-uitvinden kan een beoordeling van inspanningen en mislukkingen uit het verleden zijn (maar dat is niet zo belangrijk), een deel zal gevormd worden door de nieuwe wegen die gevonden zijn om Afrika te situeren in zijn relaties met de rest van de wereld, maar het belangrijkste deel moet het besef zijn dat het een continu proces (van vallen en opstaan) is – dat de nooit eindigende metamorfose van de waarneming en bestaan zelfs wezenlijk Afrikaans is. Daaruit vloeit voort dat de taak van het opnieuw verbeelden bij uitstek cultureel is – een taak voor schrijvers, dansers, filmmakers, griots, kunstenaars. Maar dit werk van het modelleren en hermodelleren door de verbeelding (onze cursivering) moet zich afspelen binnen de sfeer van Afrikaanse realiteiten en mogelijkheden.” Een werk dus, we herhalen, van “modelleren en hermodelleren door de verbeelding”.
De verbeelding van Afrika is een herhaald motief, zoals gezegd, in Breytenbachs essays, verhalen en gedichten. Hoe denkkaders en een beeldengrammatica zich in de loop van het schrijverschap ontwikkelen – er is niet sprake van een specifieke of statische verbeelding van Afrika maar veeleer van een zich ontwikkelend en zich steeds wijzigend cognitief proces – komt aan bod in de Nijmeegse lezingen later in de monografie die we samenstellen over Breyten Breytenbach en denken over Afrika.
Lees ook:
Buro: MvH"Je moet Afrika verbeelden." – Breyten Woorddwaas over "het eiland"