Vrouwelijke auteurs noemen zichzelf liever "schrijvende mensen"

  • 0

In het najaar van 2023 lanceerden de elf vrouwelijke auteurs die zich hebben verenigd in het schrijverscollectief Fixdit hun manifest: Optimistische woede. Fix het seksisme in de literatuur. De onlangs verschenen monografie over de “vergeten” Haagse schrijfster Cornélie Noordwal roept echter de vraag op wié je (opnieuw) op de kaart wil zetten, en hoe.

“Veel gelezen, weinig geprezen”

Cornélie Noordwal (Den Haag, 1869−Parijs, 1928) was een van de meest gelezen schrijfsters van haar tijd. Volgens de Leidse letterkundige Wim Tigges, die een monografie aan haar wijdde, bereikten haar romans over het algemeen meerdere herdrukken en werden ze veel verkocht en gelezen. Hij schat dat er tijdens haar leven minstens 154.000 gedrukte exemplaren van haar werk in omloop waren.

.........

Door de beoordelaars van het Haagse Damesleesmuseum werden haar romans bij de “prulboeken” ingedeeld.

.........

Noordwal schreef familieromans die zich voor het merendeel afspeelden in Den Haag. Haar hoofdpersonages waren meestal meisjes of vrouwen uit de gegoede middenklasse die aan lager wal waren geraakt en in hun eigen levensonderhoud moesten voorzien. Een bijkomend thema in haar werk is antisemitisme. Volgens Tigges zal Noordwal, zelf afkomstig uit een welgesteld liberaal joods milieu, er weinig last van hebben gehad. Maar ze was zich bewust van het antisemitisme dat lang voor de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog al in de Nederlandse samenleving sluimerde, en ze stelde dit in haar boeken aan de kaak.

Noordwal was geen aanhanger van het socialisme of het feminisme, twee actuele stromingen in de literatuur van het fin de siècle, maar legde in haar romans wel sympathie aan de dag voor vrouwen uit de lagere klassen, zoals winkelmeisjes en naaisters. Qua thematiek en humor doet Noordwals oeuvre denken aan dat van de populaire Engelse schrijver Charles Dickens, suggereert Tigges. Als chroniqueur van Haagse milieus en ook stilistisch vertoont ze daarnaast overeenkomsten met haar stadsgenoot Louis Couperus. “Couperus light, karakteriseert Tigges haar.

Deze vergelijking, die in het nadeel van Noordwal uitpakt, verraadt al dat haar boeken nét niet goed genoeg waren. Noordwal blonk, als we Tigges mogen geloven, vooral uit in het uitbeelden van de typische “Haagsheid”, en in het schrijven van vlotte dialogen. Maar daar stond tegenover dat haar intriges voorspelbaar en simplistisch waren, en haar personages karikaturaal. “Niet fraai geschreven en conventioneel in uitwerking”, schreef een recensent al in haar eigen tijd. En door de beoordelaars van het Haagse Damesleesmuseum werden haar romans later bij de “prulboeken” ingedeeld.

Tigges heeft een brave poging gedaan het werk van deze “veel gelezen, maar weinig geprezen” schrijfster van rond de vorige eeuwwisseling onder het stof vandaan te halen. Hij herhaalt de weinige bijzonderheden die bekend zijn over haar leven, en bespreekt elk van haar boeken. Met lange citaten illustreert hij Noordwals voorliefde voor dialogen in het sappige stedelijke dialect van de lagere klassen. Helaas slaagt hij er niet in de eigentijdse lezer te overtuigen dat we allemaal onmiddellijk Cornélie Noordwal moeten gaan lezen. Daarvoor lijkt haar werk, eerlijk gezegd, nog steeds niet opmerkelijk genoeg. De urgentie ontbreekt.

Optimistische woede

Die urgentie ligt wél ten grondslag aan Optimistische woede, het manifest van de vrouwelijke auteurs die zich hebben verenigd in het Fixdit-collectief. Fixdit ontstond in 2019 na de literaire rel rond het Boekenweekgeschenk van dat jaar, toen bleek dat de CPNB alweer had nagelaten een vrouwelijke auteur uit te nodigen om het Boekenweekgeschenk te schrijven, en dat nog wel terwijl het thema “De moeder de vrouw” was. Elf schrijfsters uit Nederland en Vlaanderen besloten dat het tijd was het seksisme in de literatuur te “fiksen”; vandaar de naam. Sindsdien trad de groep naar buiten met onder meer een website, een nieuwsbrief, een leesclub, een podcast-serie, een tournee en heruitgaven van boeken van vergeten of ondergewaardeerde vrouwenschrijvers.

.........

“Genderongelijkheid in de letteren is een spiegel; het toont hoe we met elkaar omgaan in de samenleving, hoe we elkaar (en onszelf) zien.” Fixdit

.........

En sinds dit najaar ligt er dus ook een “manifest”. Het vormt het hart van een boekje (135 pagina’s) dat verder bestaat uit essays van de elf Fixdit-leden van het eerste uur: schrijfsters Sanneke van Hassel, Rachida Lamrabet, Jannah Loontjens, Munganyende Hélène Christelle, Christine Otten, Gaea Schoeters, Shantie Singh, Manon Uphoff en Annelies Verbeke, recensente Fleur Speet en academica Yra van Dijk.

In hun manifest manifesteren de schrijfsters zich als “eenlingen” die de handen ineengeslagen hebben om samen een verschil te maken. Hun strijd voor meerstemmigheid richt zich niet alleen op de positie van vrouwelijke auteurs in de literatuur en het literaire veld; alle stemmen, van uiteenlopende gender-, culturele en sociale achtergronden, zijn welkom.

De gevolgen van het gebrek aan aandacht en erkenning voor werk van vrouwelijke auteurs reikt volgens het manifest verder dan het literaire domein alleen. “Te weinig literatuur lezen van vrouwen kan leiden tot mentale armoede, BLINDE VLEKKEN1 in het dagelijks leven, een raar eenzijdig mensbeeld en een ernstig tekort aan kennis over de wereld”, waarschuwen ze.

Vrouwelijke auteurs hoeven zich niet langer “klein” te houden, maar mogen ruimte innemen. Trouwens: de Fixdit-leden willen af van de klem op hun vrouwelijke identiteit; “schrijvende mensen” zijn ze, “(en vrouwenboeken bestaan niet).”

Fixdit probeert geen beschuldigende vinger uit te steken, of vrouwelijke auteurs als slachtoffers voor te stellen. Ze willen daarentegen de geijkte manieren van kijken en lezen tegen het licht houden en de machtsverhoudingen en blinde vlekken blootleggen “die ONS ALLEN sturen en schaden”.

Omdat de conditionering begint bij de boeken die jonge lezers op school en thuis krijgen aangereikt, gaat er veel aandacht uit naar het literatuuronderwijs en specifiek de traditionele leeslijst op de middelbare school. De bestaande canon wordt niet aangevallen, maar uitgebreid en aangevuld. Want, constateert het collectief, “literair (leren) lezen en schrijven is essentieel voor ieders MENSWORDING, empathisch vermogen en creativiteit”.  

De in het manifest aangestipte punten worden in de omringende essays nader uitgewerkt. Gaea Schoeters beschrijft de uitsluitingsmechanismen in het literaire veld. Gelukkig is er de laatste tijd, mede dankzij het optreden van Fixdit, het nodige veranderd, maar het blijven, aldus Schoeters, “babysteps”, want eeuwenoude ingesleten patronen raak je niet zomaar kwijt.

Sanneke van Hassel onderzoekt het denigrerende effect van het gebruik van de term “vrouwenboek” (of daar nu een boek over, voor of door vrouwen mee bedoeld wordt), een woord dat zo snel mogelijk bij het grofvuil gezet moet worden.

Annelies Verbeke roept op om de canon niet aan te vallen, maar slechts aan te vullen. Noem de namen van schrijfsters die ten onrechte in vergetelheid zijn geraakt en blijf die herhalen, en benadruk dat deze schrijfsters bijvoorbeeld ook experimenteel of humoristisch konden zijn.

Jannah Loontjens laat zien dat zijzelf ook geconditioneerd was om als een man te denken, te lezen en te schrijven. Nu ze zich daarvan bewust is, wil dat niet zeggen dat ze haar eerste literaire liefdes afzweert. Wel is ze begonnen aan een “inhaalslag”; de lijst van nieuwe auteurs blijft groeien.

Shantie Singh en Rachida Lamrabet corresponderen met elkaar over hun ervaringen als schrijfsters van kleur binnen een traditioneel door mannelijke én witte stemmen gedomineerde literatuur. Wie waren hún rolmodellen? En hoe vrij voelen zij zich in de keuze van hun thematiek?

Yra van Dijk houdt een pleidooi voor meer vrouwen én meer jonge schrijvers op de vermaledijde boekenlijst, en Munganyende Hélène Christelle biedt een overzicht van werken van feministische en intersectionele standaardwerken die iedereen gelezen zou moeten hebben.

Fleur Speet roept op tot het schrijven van meer Nederlandse historische romans met een dappere vrouw in de hoofdrol.2

Manon Uphoff wijst erop dat het werk van vrouwelijke kunstenaars door de kritiek vaak gereduceerd wordt tot het autobiografische en het incidentele. Dat is een ontkenning van het feit dat deze kunstenaars ook vakmensen zijn die zich het hoofd hebben gebroken over de technische aspecten van het werk.

En Christine Otten, ten slotte, bezingt de kracht van het gezamenlijk optrekken tégen de ongelijkheid en vóór “radicale gelijkheid, diversiteit, het (her)ontdekken van ‘vergeten’ auteurs en dichters, en voor een andere kijk op ons schrijverschap”. In haar betoog haalt ze een paar keer de Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda Kamfer aan als voorbeeld van een auteur die in haar werk altijd haar autonomie bewaart. Kamfer trekt zich niets aan van de “mores” in de literaire wereld, maar blijft loyaal aan de mensen over wie (en voor wie) ze schrijft.

Uit alle essays uit deze bundel blijkt wel dat er, als het gaat om de waardering van literatuur geschreven door vrouwelijke auteurs, nog steeds veel is om “woedend” over te zijn. Tegelijkertijd slaagt Fixdit erin, onder meer door de interessante, losse vormgeving van het manifest en de veelheid aan stijlen en benaderingen die de verschillende leden in hun essays aan de dag leggen, de boodschap ook luchtig en “optimistisch” te houden. De leden van het collectief overtuigen in hun intentie dat ze het kind niet met het badwater willen weggooien, en dat ze de bestaande canon vooral willen aanvullen. Daar kan niemand bezwaar tegen hebben, en het maakt nieuwsgierig naar toekomstige ontwikkelingen.

Eindnoten

1 De typografie van het manifest (p. 70-75) – schreefloze letters, woorden in hoofdletters, dikgedrukte woorden, onrustige bladspiegel – lijkt te spelen met de vormgeving van bekende modernistische manifesten uit de jaren dertig. De tekst roept ook herinneringen op aan gedichten van Paul van Ostaijen en Lucebert.

2 Speet gaat voorbij aan het feit dat er de laatste jaren een wildgroei lijkt te zijn aan semi-literaire historische romans over precies dit soort onderwerpen, zoals Jacoba, dochter van Holland van Simone van der Vlugt, Melkmeisje van Matthias Rozemond en Tulpenliefde van Femke Roobol, om er slechts enkele te noemen.

Lees ook:

Vrouwelijke auteurs bundelen krachten in schrijverscollectief Fixdit

"De moeder de vrouw": thema Boekenweek leidt tot discussie over positie vrouwelijke auteurs in literaire wereld

Yra van Dijk en Marie-José Klaver: "Pulpboeken horen niet thuis in het onderwijs"

Persbericht: Manon Uphoff wint Charlotte Köhler Prijs 2020

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top