125 jaar Damesleesmuseum: "Door lezen wijder horizont"

  • 0

In een moderne bibliotheek kun je al lang niet meer alleen boeken lenen. Tegenwoordig is een bibliotheek een multifunctioneel kenniscentrum, waar je kunt studeren, voorstellingen kunt bijwonen en vrienden kunt ontmoeten. Onlangs vond er in Den Haag een interessant symposium plaats over de rol van bibliotheken – vroeger, nu en in de toekomst.

Op zaterdag 23 maart vierde het Damesleesmuseum uit Den Haag zijn 125-jarige bestaan. Het Damesleesmuseum werd in 1894 opgericht als alternatief voor de vele leeszalen en clubs die in die tijd alleen voor mannen toegankelijk waren. Het devies gaf al aan wat de doelstelling van het Damesleesmuseum was: “Door lezen wijder horizont”.

Voor deze feestelijke middag is een boeiend programma samengesteld. Na het openingswoord door Areke Plesman, de presidente van Vereniging “Het Damesleesmuseum”, geeft Marieke Spiethoff, voorzitster van de lustrumcommissie, een korte inleiding, waarin ze het bestaan van het Damesleesmuseum in het licht van 125 jaar geschiedenis plaatst. Het museum werd opgericht, vertelt Spiethoff, omdat vrouwen eind negentiende eeuw weinig bewegingsvrijheid hadden. Een leesbibliotheek speciaal voor dames bood hen een veilige omgeving.

De oprichting van het Damesleesmuseum vormde echter onderdeel van een bredere beweging. Vrouwen gingen zich in steeds meer opzichten organiseren. Dat zou uiteindelijk leiden tot passief vrouwenkiesrecht in 1916, actief vrouwenkiesrecht in 1919 en de bevestiging van Marga Klompé als eerste vrouwelijke minister in 1956. In de loop der jaren, stelt Spiethoff verheugd, werden alle mannelijke bolwerken geslecht.

Logo

“De dameshel”

Vrouwengeschiedenis en de positie van de vrouw vormen dan ook het eerste thema van de middag. De eerste gastspreker is historicus Hans Goedkoop, presentator van het tv-programma Andere tijden. Hij houdt een sympathiek verhaal over Marie Peers, echtgenote van de toneelschrijver Herman Heijermans, over wie Goedkoop een biografie heeft geschreven. Peers was een aan lager wal geraakte cabaretzangeres die door de sociaal-bevlogen Heijermans van de straat geplukt werd. Hun verhaal heeft wel iets van Eliza Doolittle en professor Higgins in My Fair Lady. Heijermans was vastbesloten om Peers te “verheffen”. Hij leerde haar lezen en stuurde haar twee dochtertjes naar school. Aan Heijermans’ zij bewoog Marie zich in de hoogste kringen.

Hans Goedkoop

Maar na enkele jaren bleek dat ze in een gouden kooi terecht was gekomen. Want hoewel Heijermans de burgermoraal trotseerde door zich met deze vrouw overal te vertonen, was hij in zijn ideeën over hoe een vrouw zich moest gedragen, even conservatief als de meeste andere mannen uit zijn tijd. Marie mócht niets, ze was – zoals Renate Rubinstein het ooit noemde – in “de dameshel” beland. Achteraf zou ze terugverlangen naar haar leven als zangeres in goedkope tingeltangels; het was de enige periode geweest dat ze echt werd gezíen.

Wat Marie had kunnen redden, is de moraal van Goedkoops verhaal, is als er in haar tijd ook al een Damesleesmuseum was geweest, met boeken die haar horizon hadden kunnen verbreden, en vooral ook: een plek waar ze andere vrouwen had kunnen ontmoeten, zodat ze zich minder eenzaam had gevoeld en tijdelijk had kunnen ontsnappen aan “de wurggreep van eer en deugd”.

1001 Vrouwen

De tweede spreekster van de middag is historica Els Kloek, de drijvende kracht achter het Digitaal vrouwenlexicon en de twee kloeke delen 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (2013) en 1001 vrouwen in de 20ste eeuw.

Els Kloek

Toen Kloek studeerde, bestond vrouwengeschiedenis nog niet. “Vrouwengeschiedenis?” zou een van haar hoogleraren geprotesteerd hebben. “Het moet niet gekker worden! Straks willen ze nog olifantengeschiedenis!”

Al snel zou vrouwengeschiedenis echter opgang maken, op de golf van de bredere democratiseringsbeweging aan Nederlandse universiteiten in de jaren ’70. Kloek was echter niet geïnteresseerd in de brede sociologische benadering waarbij vrouwen als groep benaderd werden (“de positie van dé vrouw”). Zij wilde vrouwen als individu benaderen.

Dat resulteerde in het 1001-vrouwenproject, dat bestaat uit beknopte beschrijvingen van de levensverhalen van duizenden markante vrouwen. “De inhoud van de boeken is niet feministisch”, zegt Kloek, “want het is gewoon een encyclopedie. Maar het was wel een feministische daad om ze te maken.”

De discussie over het thema van de Boekenweek 2019, “De moeder de vrouw”, en de aanvankelijke keuze van het CPNB om uitsluitend mannelijke auteurs over dat onderwerp te laten schrijven, bewijst volgens Kloek dat het – ondanks de successen die er in 125 jaar zijn bereikt – nog steeds nodig is alert te blijven.

Kloek onderschrijft de woorden van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie: “We should all be feminists”. “Het gaat om het ontwikkelen van talenten”, zegt ze. “Daar hebben vrouwen eeuwenlang te weinig gelegenheid toe gehad. Maar er zijn ongelooflijk veel interessante verhalen over vrouwen te vertellen. Het zijn die verhalen, waaruit we moed kunnen putten.”

“Een spel dat voor mannen ontworpen is”

Het programma voor de pauze wordt afgesloten door Ibtihal Jadib, een jonge advocate van Marokkaanse afkomst en sinds 2016 columniste voor de Volkskrant. Haar is gevraagd in te gaan op de vraag of de vrouwenbeweging nog steeds nodig is.

Ibtihal Jadib

Ja, antwoordt Jadib. Ten eerste omdat de successen die in de afgelopen 125 jaar zijn behaald, onder druk staan, en ten tweede omdat mannen en vrouwen nog steeds niet gelijk behandeld worden. Maar terwijl de vrouwenbeweging zich in het verleden vooral inzette voor verandering van maatschappelijke structuren (zoals vrouwenkiesrecht), zou het volgens Jadib nu moeten gaan om een verandering in de structuur van het denken.

Vrouwen kunnen alles, stelt Jadib tevreden vast. De vraag is echter of ze ook alles tegelijk kunnen. Werken, kinderen krijgen… Het lijkt wel alsof er voor vrouwen een ander concept van tijd geldt dan voor mannen.

Zelf heeft Jadib ervoor gekozen minder te gaan werken toen ze kinderen kreeg. Dit had een “dramatisch effect” op haar loopbaan, waardoor ze minder verdient dan haar man. Er is een aantoonbaar verband tussen het moederschap en de salariskloof tussen mannen en vrouwen. “Vrouwen betreden een spel dat voor mannen ontworpen is.”

Voorlopig ziet Jadib voor vrouwen maar een oplossing: “Authentiek zijn, niet geforceerd meerennen in een opgelegd systeem. En we moeten onszelf vooral als gelijkwaardig durven zien.”

Een bibliotheek is er voor de gebruikers

Ná de pauze komt het tweede thema van de middag aan de beurt: bibliotheken en leesgedrag. Het was een gouden greep van de lustrumcommissie om hiervoor architecte Francine Houben uit te nodigen. Houben geniet wereldwijde erkenning. In 2014 werd ze uitgeroepen tot Woman Architect of the Year. In 2015 ontving ze uit handen van koningin Máxima de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor haar gehele oeuvre.

Een van Houbens specialismen is het ontwerpen of renoveren van bibliotheekgebouwen. Beroemd is bijvoorbeeld haar ontwerp van de Library of Birmingham. Op dit moment is ze met haar architectenbureau Mecanoo verantwoordelijk voor twee grote renovatieprojecten in de Verenigde Staten: de Martin Luther King jr. Memorial Library in Washington en de New York Public Library in Manhattan.

Houben vertelt dat ze bij een project altijd uitgaat van de trits “People, Place, Purpose”, in dié volgorde. Want de functie van een gebouw kan veranderen, maar met de ligging moet je altijd rekening houden en uiteindelijk gaat het om de gebruikers.

Het draait bij bibliotheken volgens Houben al lang niet meer alleen om boeken. Bibliotheken ontwikkelen zich steeds meer in de richting van ontmoetingspunt, kenniscentrum en werkplek. Een moderne bibliotheek is een multifunctionele ruimte, waarin bijvoorbeeld ook leslokalen, muziekstudio’s en een theaterzaal geïncorporeerd worden. Houben kent bibliotheken in het buitenland die van 8 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s nachts open zijn. “En als je daar om 8 uur ’s ochtends aankomt, staat er al een lange rij mensen voor de deur.”

De bibliotheek is het meest publieke gebouw van een stad. Iederéén maakt er op zekere momenten in zijn leven gebruik van. Daardoor heeft iedereen ook een mening over de verbouwing van een bibliotheek, en kan een geslaagd project – zoals Houbens Library of Birmingham – voor de stad een geweldige bron van trots betekenen.

“Digitalisering is niet te stuiten”

De laatste gastspreker van de middag is Eppo van Nispen tot Sevenaer, sinds 2018 directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en daarvoor acht jaar lang directeur van de CPNB (de organisatie verantwoordelijk voor het omstreden Boekenweekthema). Hem was gevraagd antwoord te geven op de vraag: “Is er nog leven voor het papieren boek?”

Eppo van Nispen tot Sevenaer

Volgens Van Nispen is het een misvatting te denken dat er vroeger veel meer gelezen werd dan nu. Uit statistieken blijkt dat Nederlanders pas vanaf 2006, toen het land een economische bloeitijd beleefde, flink meer boeken zijn gaan kopen. Of al die boeken ook gelezen worden, is de vraag. Blijkbaar lezen we gemiddeld 66% van de boeken die we kopen.

Wat e-boeken betreft, loopt Nederland met een marktaandeel van 7,6% iets voor op andere West-Europese landen als Duitsland (4,6%), Italië (4,5%) en Spanje (3,0%); in Frankrijk is het eveneens 7,6%. In Angelsaksische landen leek aanvankelijk meer animo voor e-boeken te bestaan. Daar piekte het aandeel op 36%, maar inmiddels is het er gezakt naar zo’n 10%, en keert men massaal terug naar het papieren boek.

De bibliotheek is volgens Van Nispen voor de meeste Nederlanders nog steeds de belangrijkste bron van leesstof. Er worden meer boeken geleend dan gekocht. Daarom is het een zorgelijke ontwikkeling dat het aantal lidmaatschappen en uitleningen de laatste jaren drastisch terugloopt.

De grootste bedreiging voor het lezen is tijd, zegt Van Nispen. We zijn minder geneigd een boek te pakken, omdat we langs allerlei kanalen zo veel informatie op ons af krijgen. En het is waar, geeft hij toe: de mobiele telefoon doet iets met onze concentratie en de manier waarop we informatie verwerken.

We kunnen ons daar zorgen over maken, concludeert Van Nispen. Maar dat verhoedt niet dat de digitaliseringsgolf – denk ook aan de opkomst van “slimme apparaten” in en om het huis – onstuitbaar zal voortgaan. Het enige wat we kunnen doen – en hij besluit met een verwijzing naar Nelson Mandela en het gedicht “Invictus” van William Ernest Henley – is proberen “master of [our] fate” te blijven, en “the captain of [our] soul”.

Lees ook:

"De moeder de vrouw": thema Boekenweek leidt tot discussie over positie vrouwelijke auteurs in literaire wereld

1001 vrouwen in de 20ste eeuw

Maatschappij der Nederlandse Letterkunde zet historische fout recht (soort van)

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top