Adriaan Van Dis leest Breyten Breytenbach #3: Een verhaal van ontzag en respect

  • 0

Adriaan van Dis bij de uitreiking van het institutioneel eredoctoraat van de Universiteit Gent (3 december 2014). Foto: (c) Nic Vermeulen

...
We zien dat de schrijver vooral sympathie heeft voor de zaak van de dichter-verzetsstrijder.
...

Het privé-archief van Adriaan Van Dis in het Literatuurmuseum (Den Haag), met documenten over leven en werk van Breyten Breytenbach, herbergt een schat aan informatie. Een speciale vermelding verdienen de vele krantenartikels, vaak van Van Dis’ eigen hand, over het geval Breytenbach. Deze teksten nodigen uit tot een discursief onderzoek (T’Sjoen 2023b), vooral omdat de rol van Van Dis in de beeldvorming van Breytenbach in de Nederlandse media groot is. Samen met vele andere Nederlandse schrijvers en publicisten heeft hij zich jarenlang gericht op het onder de aandacht brengen van de Zuid-Afrikaanse dichter en anti-apartheidsmilitant bij het Nederlandse publiek. In zijn discours wordt Van Dis sterk beïnvloed door zowel een vriendschapsrelatie met Breytenbach als door maatschappelijke en politieke netwerken én de actualiteit van de jarenlange culturele boycot tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

Adriaan van Dis (2014). Links van de auteur: Yves T’Sjoen en Laurens van Krevelen, rechts prorector Paul van Cauwenberge. Foto: (c) Nic Vermeulen

In deze driedelige reeks bestudeer ik Van Dis’ publieke discours vanuit verschillende invalshoeken: (1) vóór Breytenbachs tijd als gedetineerde (vanaf 1975), (2) in de tijd na Breytenbachs vervroegde vrijlating in december 1982 en tot slot (3) de manieren waarop Van Dis de dichter en diens poëzie voor het voetlicht brengt. Algemeen gesproken zijn er twee grote lijnen terug te vinden in de commentaren: Van Dis’ aanhoudende steun voor de dichter en het verzet tegen apartheid. Daarnaast stellen we een steeds meer politiek-ideologisch gerichte lezing vast van Breytenbachs poëzie.

Adriaan van Dis houdt een huldetoespraak in de Aula van de Gentse universiteit (3 december 2014). Foto: (c) Nic Vermeulen

In dit afsluitend artikel focussen we op die eerste constante in Van Dis’ journalistieke aandacht voor Breytenbach. We zien dat de schrijver vooral sympathie heeft voor de zaak van de dichter-verzetsstrijder. Zo toont hij niet enkel ontzag en genegenheid voor Breytenbach, maar hij wakkert deze gevoelens ook aan bij het lezerspubliek. Algemeen gesproken kunnen we twee narratieven onderscheiden: enerzijds de publieke promotie van Breytenbach als belangwekkend kunstenaar en anderzijds de aandacht voor Breytenbachs loyaliteit en moedige combattieve houding.

Breytenbach als kunstenaar: prijzen en publicaties in Nederland

Adriaan van Dis maakte vanaf de oprichting in 1975 – het jaar van Breytenbachs gevangenschap – deel uit van het Breytenbach-comité, samen met andere Nederlandse schrijvers (o.a. Bert Schierbeek), uitgevers en festivalorganisatoren. Het comité werd opgericht naar aanleiding van de arrestatie en de veroordeling van Breytenbach op beschuldiging van terroristische activiteiten (zie deel 2). Vrienden, onder andere Laurens van Krevelen (directeur van Meulenhoff, samen met Rob van Gennep Nederlandse uitgever van Breytenbachs werk), Martin Mooij (Poetry International) en Adriaan van der Staay (Rotterdamse Kunststichting) maakten er deel van uit. Het comité wilde blijvend aandacht vragen voor de zaak van Breytenbach en internationaal druk zetten op het regime in Pretoria (T’Sjoen 2023d). Afgezien van het actieve lidmaatschap van het comité was Van Dis al heel vroeg persoonlijk en professioneel betrokken bij Breytenbach. Zijn blijvende belangstelling moet worden gezien als een proteststem tegen het autocratische apartheidsregime dat van Zuid-Afrika een politiestaat maakte. Uit de krantenberichten kan worden afgeleid dat de opsluiting van Breytenbach in een isolatiecel het activisme nog heeft aangewakkerd. Naast zijn steun aan Breytenbach, valt Van Dis’ aandeel in de antiapartheidsstrijd in Nederland buiten de scope van dit artikel.

Van Dis maakt keer op keer duidelijk hoe Nederlandse uitgeverijen, met name Meulenhoff en Van Gennep, in de jaren zeventig en tachtig zorgden voor de verspreiding van Breytenbachs oeuvre in de Lage Landen. Hij haalt ook meermaals aan hoe uitgeverijen in Zuid-Afrika veelal tekortschieten in die opdracht: ze publiceren Breytenbachs werken met vertraging (bv. Om te vlieg of Die ongedanste dans), teksten worden gecensureerd (bv. ’n Seisoen in die paradys) of verschijnen helemaal niet. Een van de publicatiekanalen die Van Dis aanhaalt, is het tijdschrift Raster, waarin op vraag van redacteur H.C. ten Berge Breytenbach al vroeg gedichten publiceerde (1969-1972). Breytenbachs entree in de literatuur van Nederland, in vertaling en in tweetalige uitgaven, moet worden gesitueerd kort na zijn eerste actieve deelname aan Yang Kahier in Vlaanderen (1968), dus nauwelijks enkele jaren na zijn Zuid-Afrikaans poëzie- en prozadebuut (1964) (T’Sjoen 2023c).

Het is vooral uitgeverij Meulenhoff (Amsterdam) dat, op initiatief van directeur Laurens Van Krevelen, de kroon spant in de verspreiding van literaire teksten. Reeds voor de veroordeling van Breytenbach (1975) bracht de uitgeverij het Nederlandse poëziedebuut Skryt. Om ’n sinkend skip blou te verf (1972) op de markt. Twee jaar later gaf Van Gennep De boom achter de maan uit. In de periode van Breytenbachs opsluiting in de Pollsmoor gevangenis publiceerde Meulenhoff de hommagebundel Vingermaan. Tekeningen uit Pretoria (1980), met gedichten van Rutger Kopland, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, Bert Schierbeek en H.C. ten Berge. Eerder was de brochure aan breyten breytenbach (1975) uitgegeven, kort na de veroordeling. Ook werden twee verzamelbundels met Breytenbach werk gepubliceerd teneinde de dichter in de Nederlandse schijnwerper te plaatsen: Het huis van die dowe (1976) en Met andere woorden (1977). Ten slotte was het Meulenhoff dat De ongedanste dans (1987) uitgaf, een verzamelbundel met gevangenisgedichten.

Nauw aansluitend bij deze uitgaven zijn de voor- en nawoorden en vertalingen door Nederlandse schrijvers van Breytenbachs literatuur. In 1974 vertaalde Van Dis samen met Jan Louter Breytenbachs verhalend proza in De boom achter de maan. Dit was meteen de eerste Nederlandse vertaling van Breytenbachs werk. Van Dis vertaalde in 1976 voor de heruitgave bij Meulenhoff van Skryt de gebundelde gedichten in het Nederlands. Ook Ten Berge steunde Breytenbach door over zijn werk te schrijven en de poëzie een platform te bieden (Raster). Hij schreef het nawoord in de eerste uitgave van Skryt in 1972. Het was diezelfde Ten Berge die in 1972 deel uitmaakte van de jury onder het voorzitterschap van Kees Fens die Breytenbach voor de bundel Lotus aanduidde als laureaat van de Van der Hoogt-aanmoedigingsprijs. In 1968 had Breytenbach in Nederland al de Reina Prinsen Geerlingsprijs ontvangen voor Die huis van die dowe van een Zuid-Afrikaanse jury, bestaande uit E. Lindenberg, W.E.G. Louw en D.J. Opperman.

Verder moeten natuurlijk ook Breytenbachs optredens sinds 1971 worden vermeld op het festival Poetry International (Rotterdam) op uitnodiging van directeur Martin Mooij.

Ook krantenartikels en ander journalistiek proza van deze pleitbezorgers, sommigen kunnen als echte adepten worden gezien, zijn een noemenswaardige factor in de Nederlandse receptie van Breytenbachs werk. Van Dis publiceerde literaire recensies, zoals zijn bespreking van tien titels van Breytenbach in De Vlaamse Gids in 1974 (zie deel 1). Hierin benadrukte hij niet enkel stijl en esthetiek, maar zeer expliciet ook het politiek engagement in Breytenbachs oeuvre. Belangrijker nog zijn de vraaggesprekken die Van Dis met Breytenbach voerde, bijvoorbeeld gepubliceerd op 11 december 1982 in NRC Handelsblad. De publicist wilde hiermee het Nederlandse lezerspubliek voorzien van directe, betrouwbare en gedetailleerde informatie over Breytenbach en tegelijkertijd bijdragen tot het publiek rennomee van de kunstenaar. Over Breytenbachs aanwezigheid in de Nederlandse media heeft Erik van den Bergh (2003) een en ander opgetekend over de betrokkenheid van Van Dis bij leven en werk van Breytenbach. Hier ga ik verder in op bijdragen van de hand van Van Dis. De lijst van de artikelen is niet exhaustief.

Aula van de Universiteit Gent tijdens de uitreikingsplechtigheid van het eredoctoraat aan Breyten Breytenbach (3 december 2014). Foto: (c) Nic Vermeulen

Breytenbach als mens: empathie, loyaliteit en dapperheid

In Van Dis’ beeldvorming van Breytenbach in het Nederlandse taalgebied hebben niet alleen commerciële uitgaven, vertalingen, krantenrecensies, bekroningen en publieke optredens een bepalende rol gespeeld. Ook culturele netwerken – zoals relaties en vriendschappen met uitgevers, schrijvers, organisatoren en vertalers – dienen te worden vermeld. Van Dis zet in zijn journalistieke bijdragen sterk in op de persoonlijkheid van Breytenbach: Breyten is meer dan zijn kunst alleen. Dit is iets wat in de eigentijdse receptie vaak over het hoofd gezien. Breytenbach wordt, zeker na zijn traumatische gevangenschap, door Van Dis afgeschilderd als een empathisch, getalenteerd, dapper persoon.

Doctor Honoris Causa (UGent) Breyten Breytenbach en Adriaan van Dis op 3 december 2014. Foto: (c) Nic Vermeulen

Door Van Dis wordt sterk de nadruk gelegd op persoonlijke opofferingen, zoals de vrijwillige ballingschap in 1961 nadat zijn Vietnamees-Franse verloofde Yolande de toegang tot Zuid-Afrika is geweigerd als gevolg van strikte apartheidswetten die interraciale relaties verboden. Ook het op zich nemen van alle schuld in zijn verdedigingsrede na de arrestatie in 1975, waarbij alle studenten die betrokken waren bij Okhela zijn vrijgesproken, wordt door Van Dis expliciet aangehaald.

Zijn medearrestanten, veel jonge studenten uit Afrikaner kring, werden op de dag na het proces vrijgelaten, omdat Breytenbach alle schuld op zich nam en zelfs zijn excuus aan premier Vorster had aangeboden voor een aan hem opgedragen beledigend gedicht. (Van Dis 1982a)

Het gedicht is natuurlijk ‘Brief uit die vreemde aan slagter’, opgenomen in Skryt. Om ’n sinkende skip blou te verf. Van Dis schildert Breytenbach af als een man die trouw is gebleven aan waarvoor hij staat. Breytenbach zal nooit afwijken van zijn idealen, aldus van Dis, en zal nooit de strijd tegen apartheid opgeven. In het artikel van 7 december 1982 in NRC Handelsblad beklemtoont Van Dis nog meer die (politieke) loyaliteit tegenover “the struggle”. Dit zien we onder andere in de passage over het publiceren van Voetskrif (1976), gesuperviseerd door de veiligheidspolitie, verder zonder inspraak van de gevangengenomen dichter:

Na een half jaar verscheen tot ieders verbazing een dichtbundel met gevangenispoëzie: Voetskrif. Een bij de semi-staatsuitgeverij Perscor [sic] uitgegeven bundel. Breitenbach [sic] zou in volle vrijheid nooit zaken met deze uitgeverij hebben gedaan. Bovendien was het werk opgedragen aan de kolonel van de veiligheidspolitie die hem had gearresteerd. Ook werd zijn eerder verboden reisverslag Seizoen in die Paradys onverwacht, zwaar gecensureerd, uitgegeven. Breytenbach  bleek geen zeggenschap meer over zijn eigen werk te hebben. (Van Dis 1982a)

Van Dis beroept zich hier ook op een persoonlijke band met de dichter. Hij kent Breytenbach en die zou nooit heulen met een racistisch regime. De meest prominente schets van een menselijk profiel van de kunstenaar is terug te vinden in het artikel van 11 december 1982. Zoals besproken is dit een neerslag van het vraaggesprek tussen Van Dis en Breytenbach nauwelijks één week na zijn vrijlating begin december 1982. In deel 2 van deze reeks gingen we al dieper in op de vraag die Van Dis stelde over de traumatische belevenissen in de gevangenis. Daarnaast spendeert Van Dis veel aandacht aan de welwillendheid van Breytenbach om zo kort na zijn vrijlating de geleden pijn open en bloot ter sprake te brengen.

Zoals we nu zitten, zo recht tegenover elkaar, is net als tijdens een gevangenisbezoek van Yolande. Alleen de glasplaat tussen ons en de bewaker achter ons ontbreken. Alles wat we zeiden, kwam op de band. Ik ben nu een meester in het tussen de regels door spreken. Ik moet kotsen bij de gedachte aan dit interview. Maar ik wil het beslist doen om alle Nederlandse vrienden een teken van leven te laten horen. (Van Dis 1982b) 

Het spreekt voor zich dat deze verkennende beschouwing over Van Dis’ journalistische aandacht voor Breytenbach gezien moet worden als eerste bibliografische aanzet voor een uitgebreidere studie. Er zijn trouwens meer artikels in Nederlandse dag- en weekbladen die Van Dis in die tijd wijdde aan de politieke strijd en het artistieke oeuvre van Breytenbach. Een discoursanalyse van Van Dis’ krantenstukken over leven en werk van Breytenbach in de context van de Nederlandse culturele boycotbeweging gericht tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika is nu een volgende stap.

Bibliografie

T’Sjoen, Yves (2023a). ‘Breytenbach in BABEL’, Zacht Lawijd. Literair-historisch tijdschrift 16 (2017-2018) 4 (december-februari), pp. 22-31. Opgenomen in Idem, Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 2023, pp. 93-100).

T’Sjoen, Yves (2023b). ‘Schijnwerper op Breytenbach. Steunactie van Adriaan van Dis in Nijmegen (april 1979)’, LitNet NeerlandiNet  (https://www.litnet.co.za/schijnwerper-op-breytenbach-steunactie-van-adriaan-van-dis-in-nijmegen-april-1979/, 3 april 2019). Opgenomen in Idem, Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 2023, pp. 346-349).

T’Sjoen, Yves (2023c). ‘Belgisch poëziedebuut van Breytenbach in Yang Kahier (1968)’, Voertaal (https://voertaal.nu/belgisch-poeziedebuut-van-breytenbach-in-yang-kahier-1968/, 14 december 2020). Opgenomen in Idem, Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 2023, pp. 367-371).

T’Sjoen, Yves (2023d). ‘Een brief in een fles is dit, Breyten’, Voertaal (https://voertaal.nu/een-brief-in-een-fles-is-dit-breyten/, 21 december 2020). Opgenomen in Idem, Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 2023, pp. 372-378).

Van den Bergh, Erik (2003). ’17 juni 1972. De Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach ontvangt de Van der Hoogtprijs’, in Rosemarie Buikema en Maaike Meijer (red.), Cultuur en migratie in Nederland. Kunsten in beweging 1900-1980 (Sdu uitgevers, Den Haag, 1980, pp. 345-360). https://www.dbnl.org/tekst/meij017cult01_01/meij017cult01_01_0022.php

Van Dis, Adriaan (1974). ‘Tien boeken van Breyten Breytenbach’. De Vlaamse Gids 58/6, pp. 40-52. https://www.dbnl.org/tekst/_vla001197401_01/_vla001197401_01_0068.php

Van Dis, Adriaan (1982a). ‘Breyten Breytenbach: geweten van de Afrikaner’, NRC Handelsblad, 7 december.

Van Dis, Adriaan (1982b). ‘Breyten Breytenbach. Zuid-Afrika: op de achtergrond altijd het gezang van de terdoodveroordeelden als het ruisen van de zee…’, NRC Handelsblad, 11 december.

*

Het onderzoeksartikel is het resultaat van de stageopdracht van het Gents Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika (www.afrikaans.ugent.be) van Jozefien Vermeylen onder de begeleiding van Prof Yves T’Sjoen (Universiteit Gent en Universiteit Stellenbosch). Adriaan van Dis besteedde vanaf de jaren zeventig in krantenartikels geregeld aandacht aan het literaire oeuvre en het politieke gedachtegoed van Breyten Breytenbach. Daarnaast verzorgde hij vertalingen, was betrokken bij het steuncomité Breytenbach en sprak bij tal van publieke gelegenheden (vooral Nederlandse boycotmanifestaties) over het werk. In Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 2023) gaat T’Sjoen nader in op ondernemingen waarbij Van Dis betrokken was en/of waarvoor hij de aanzet gaf. In deze driedelige artikelenreeks ligt de nadruk voornamelijk op de krantenstukken, onder meer gepubliceerd in NRC Handelsblad. Van Dis neemt uitgesproken stelling tegen apartheid in Zuid-Afrika en belicht de ideologische positie van Breytenbach in de jaren zeventig en tachtig, toen de donkerste bladzijden van apartheid zijn geschreven.

Lees ook:

Adriaan Van Dis leest Breyten Breytenbach #1: Vóór de gevangenisjaren: poëzie als politieke daad

Adriaan Van Dis leest Breyten Breytenbach #2: Na de gevangenisjaren: portret van een politiek gevangene

Breytenbach notitie #16: OKHELA, ondergronds verzet tegen apartheid, tweespraak van Yves T’Sjoen en Alwyn Roux

Schijnwerper op Breytenbach. Steunactie van Adriaan van Dis in Nijmegen (april 1979)

Adriaan van Dis gesels met ’n memoirskrywer en vertaler oor die binnelewe van liefde en geweld in Suid-Afrika

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top