Alfred Schaffer als cultuurbemiddelaar: "O se boloke / Bescherm ons"

  • 0

Op donderdag 20 maart 2025 was Alfred Schaffer te gast in het college van Alwyn Roux aan de Universiteit Leiden. Aanleiding voor het online gesprek was het themanummer ‘O se boloke/Bescherm ons. Stemmen uit Zuid-Afrika’ van DW B (2024). Schaffer stelde het nummer samen en maakte hiervoor een kleine selectie uit contemporaine Zuid-Afrikaanse literatuur. In de context van een literaire contactgeschiedenis van het Afrikaans en het Nederlands, onderwerp van de collegereeks en van het schrijfproject ‘Brief en repliek’ op Voertaal, ligt de nadruk op literaire teksten in verschillende variëteiten van beide talen en ook op de meertaligheid in Zuid-Afrika, een land met twaalf officiële talen en een volkshymne in vijf talen. Voor deze gelegenheid hebben studenten het voorwoord en de tekstkeuze van Schaffer gelezen en vragen voorbereid. Ter inleiding mocht ik bespiegelingen wijden aan de bemiddelende cultuur-institutionele positie van Alfred Schaffer tussen continenten, talen en literaturen.

Het dichtwerk van Alfred Schaffer, verzameld in zo heb ik u lief. alle gedichten tot nu toe (2021) is in de Lage Landen meermaals bekroond. De toekenning van de PC Hooftprijs in 2021 heeft aanzienlijk bijgedragen tot de publieke bekendheid in Nederland. Ook in België geniet Schaffer literaire erkenning en kritische waardering, gelet op de prijzen die hij ontving en die zijn genoemd naar bekende Vlaamse dichters zoals Hugues C Pernath (2007 voor Schuim), Paul Snoek (2014 voor Mens Dier Ding) en Herman de Coninck (2021 voor Wie was ik. Strafregels). Naast het dichterschap verenigt hij een aantal functies, of dus “agencies”, zoals die van vertaler, organisator en promotor van poëzie, bloemlezer en boekbespreker, docent en academisch onderzoeker, spreker op literaire festivals. Na een universitaire opleiding in Leiden en een proefschrift aan de Universiteit van Kaapstad werkt hij al bijna vijftien jaar aan de Universiteit van Stellenbosch waar hij Nederlandse letterkunde doceert. Ook aan de Universiteit van West-Kaapland (UWK) verzorgt Schaffer gastcolleges. Alfred heeft Arubaanse roots – zijn moeder is van Antilliaanse origine. De intercontinentale achtergrond – Nederland, Zuid-Afrika, Aruba en Sint-Maarten – draagt er toe bij dat hij een boeiende positie inneemt in het literatuurlandschap. Hij is betrokken bij de culturele overdracht tussen Afrikaans, Engels en Nederlands. Zo stelt hij teksten en auteurs uit Zuid-Afrika, Nederland en België, Suriname en de Antillen elders bekend. Er kan worden verwezen naar vertalingen in het Nederlands van Afrikaanse en Kaapse literatuur alsook van Engelstalige (Zuid-Afrikaanse) literatuur, de organisatie van gastoptredens van Nederlandstalige schrijvers in universiteitscolleges in Stellenbosch en UWK (in 2024 Simone Atangana Bekono en Joost Oomen) en heel onlangs het curatorschap van ‘“O se boloke/Bescherm ons”. Stemmen uit Zuid-Afrika’ van DW B (december 2024). Dit is maar een beperkte greep uit de vele activiteiten als bemiddelaar. In die hoedanigheid van cross-cultureel actor, met name als vertaler, richt hij zich op het bekend stellen in ons taalgebied van intersectionele narratieve scripts in de contemporaine en per definitie multiperspectivistische Zuid-Afrikaanse literatuur, scrips over sociaal-economische, etnisch-culturele en politieke thema’s die in het werk van witte Zuid-Afrikaanse schrijvers doorgaans nauwelijks of niet voorkomen.

Recent vertaalde hij met de financiële steun van PEN Afrikaans de in het Kaaps geschreven roman Kompoun (2021) van Ronelda S. Kamfer (Compoun, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2024). Voorts kunnen vertalingen worden genoemd van de poëzie van Kamfer, van de dichtbundel Mede-wete (2014) van Antjie Krog (met Robert Dorsman en Jan van der Haar) en hopelijk binnenkort Kaar (2013) van Marlene van Niekerk. Voor DW B heeft hij in het verleden ook werk van onder anderen Hilda Smits en Jolyn Phillips vertaald en kort ingeleid.

Jarenlang was hij verantwoordelijk voor het literair programma van Woordfees. De gastenlijst is indrukwekkend met schrijvers zoals Akwasi, Rodaan Al-Galidi, Ellen Deckwitz, Arjen Duinker, Saskia de Coster, Radna Fabias, Leonard Nolens, Maud Vanhauwaert, Abdelkader Benali, Charlotte van den Broeck, Ester Naomi Perquin, Bart Moeyaert, Anne Vegter en Tommy Wieringa. De faciliterende en participerende brugfunctie van Schaffer, zijn optreden als cultureel intermediërende actor tussen Zuid-Afrika en Nederland, is bijzonder belangrijk.

Yves T’Sjoen en Alfred Schaffer bij SASNEV (maart 2024)

De literair-institutionele betrokkenheid en dus de “agency” van Schaffer als mediërende actor in het prismatische proces van culturele uitwisseling is kortom veelzijdig. In Kwintet (2023) nam ik een bijdrage op over de liminale positie van Schaffer: “ergens nergens”, pendelend tussen Aruba en Sint-Maarten, Nederland en Zuid-Afrika. De eerste erelezing voor Schaffer, geleverd door Andries Visagie, op uitnodiging van SAVN, handelt hierover (https://www.zuidafrikahuis.nl/2023/02/27/die-eerste-alfred-schaffer-erelesing/).

De inclusieve multiculturele belangstelling vertaalt zich niet alleen in het gebruik van parateksten in zijn poëzie, zoals motto’s, opdrachten, de setting en de plot van het schrijfwerk (bv. Mens Dier Ding en Wie was ik? Strafregels), maar ook in de taal van zijn poëzie. Naast Afrikaans en Nederlands wordt de poëzie van Schaffer almaar meer gekleurd door het Papiaments. Deze creoolse taal van het Caraïbisch gebied, in letterlijke zin de moedertaal, komt al voor in de meest recente dichtbundel Wie was ik. Strafregels. Naar verluidt is momenteel een volgende dichtbundel in voorbereiding waarin intertaligheid nog veel nadrukkelijker aan bod komt.

Schaffer is overigens niet alleen actief als go-between, wat gemeenzaam maar volgens mij te exclusief een poortwachter (“gatekeeper”) wordt genoemd, een agent die naar eigen inzicht het inter- en transtalig literair grensverkeer regelt. Zo breekt hij waar het maar kan een lans voor werk van Zuid-Afrikaanse, Surinaams- en Antilliaans-Nederlandse, Nederlandse en Vlaamse schrijvers van kleur. Hij spreekt met wervend enthousiasme, over auteurs die zich in Kaaps, Gariep- en Nama-Afrikaans of in een andere variëteit van het Afrikaans, in de literatuur uitspreken en de afgelopen jaren in de taal van hun gemeenschap sporen tekenen in de Afrikaanse letteren. Hij bekleedt ook de rol van mentor: van studenten maar ook van jonge auteurs in de ontwikkeling van hun schrijverschap. Hij heeft het over het politiek urgente en autofictionele (begin)werk van auteurs zoals Ashwin Arendse, Veronique Jephtas, Lynthia Julius, Jolyn Phillips, Ryan Pedro, Chase Rhys en anderen. In het Nederlandse taalgebied speelt Schaffer een vergelijkbare rol, in zijn recensies van recente poëziebundels, zoals voor De Groene Amsterdammer.

Dit overzicht van actieve rollen en concrete acties over-en-weer, tussen taal- en cultuurgebieden, is vanzelfsprekend niet volledig. Schaffer is een ondernemend, belezen en vooral geestdriftig participant in het literair grensverkeer. Zijn aanwezigheid op diverse continenten, in meerdere talen, verleent hem een unieke positie, als academisch onderzoeker en universitair docent én als vertaler (trouwens niet uitsluitend van Zuid-Afrikaanse literatuur, bv. Dovenrepubliek (2023) van Ilya Kaminsky), schrijver, recensent, organisator, en voorheen ook boekenredacteur (eerst Cossee in Amsterdam, later De Bezige Bij).

Als veelgevraagd causeur geeft Schaffer lezingen op colloquia in Zuid-Afrika, tijdens publieke bijeenkomsten in de Lage Landen. Zo gaf hij in Leiden als Gastschrijver in 2017 de Albert Verweylezing (https://neerlandistiek.nl/2017/10/2-november-lezing-alfred-schaffer-leiden/), in Gent en Amsterdam de Hans Groenewegenlezing (2019: https://www.poeziecentrum.be/publicaties/op-de-rug-gezien-derde-hans-groenewegenlezing-alfred-schaffer), hij was in 2022 voor een semester aangesteld als gastdocent van de Universiteit Gent (https://neerlandistiek.nl/2022/02/alfred-schaffer-gastdocent-in-gent/). Vermeldenswaard zijn de optredens op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam en op kunstenfestivals in Zuid-Afrika. Een vraag kan zijn hoe het is om te balanceren of heen en weer te reizen tussen cultureel en maatschappelijk heel diverse literatuursystemen. Leidt het tot een ietwat schizoïde ervaring, of is het net verrijkend en verfrissend niet helemaal ingebed te zijn in één literair systeem, een taalgebied of een culturele context? Kan een schrijver überhaupt tot één cultuur behoren, gelet op de diversiteit die eigen is aan een literaire cultuur. Monoculturen zijn immers constructen van het identitaire denken. Tegen die pensée unique richt Schaffer zich in alle ondernemingen.

Meertaligheid in Zuid-Afrika en de linguïstische rijkdom van het Afrikaans

De Afrikaanse literatuur laat de afgelopen jaren, dankzij de aanwezigheid van een heerlijke kakofonie van interessante jonge(re) schrijvers, een geweldige dynamiek en meerstemmigheid zien. Ik lees in het Zuid-Afrikanummer van Armada. Tijdschrift voor wereldliteratuur (2023) dat de toekomst van Afrikaanse literatuur in de handen ligt van schrijvers van kleur. Wellicht is die cultureel-etnische term volkomen overbodig, want hij verwijst naar raciale identiteit en dus niet naar de uniciteit van een schrijverschap. Het gaat over auteurs die ten opzichte van de Afrikaanse canon van overwegend witte en mannelijke schrijvers, toch vele decennia, thema’s op de publieke agenda hebben geplaatst die lange tijd geen of nauwelijks resonantie kregen op het publieke forum. Schrijvers zoals Ronelda Kamfer en Nathan Trantraal fungeren al jaren als model voor jongere auteurs die met hun debuut en volgende bundels opmerkelijke stappen zetten in het grillige maar zo fascinerende Afrikaanse, bij uitbreiding het Zuid-Afrikaanse literatuurlandschap. Waar literatuur en politieke of maatschappelijke discussies en issues nooit ver uit elkaar liggen.

Als samensteller van het nummer van DW B hebben hij en andere vertalers, onder wie Janne van Beek, Fiep van Bodegom, Robert Dorsman, Anna Helmers-Dieleman, Gitte Postel en Katelijne de Vuyst, een plejade van Zuid-Afrikaanse schrijvers uit het Afrikaans en het Engels geïntroduceerd in het Nederlands (https://www.dwb.be/dw-b/nummers/dw-b-2024-4-o-se-boloke-bescherm-ons). Schaffer nam het merendeel van de vertalingen voor zijn rekening. De bloemlezing wordt gepresenteerd als ‘Stemmen uit Zuid-Afrika’, een genereuze blik op de meerstemmige en cultureel diverse Zuid-Afrikaanse literatuur, zowel poëzie als proza (en ook foto’s). Nadrukkelijk is het themanummer geen keuze uit de Afrikaanstalige poëzie, maar uit de linguïstisch en cultureel diverse literatuur van Zuid-Afrika. Het themanummer van DW B biedt een particuliere selectie van auteurs en teksten die Schaffer op voorstel van en in samenspraak met de redactie introduceert in de Lage Landen (maar een paar namen is in Nederland en België min of meer bekend): Gabeba Baderoon, Vonani Bila, Sindiswa Busuku, Tom Dreyer, Gaireyah Fredericks, Karen Jennings, Lynthia Julius, Ronelda Kamfer, Musawenkosi Khanyile, Alistair Mackay, Danie Marais, Kopano Maroga, Maneo Mohale, Keletso Mopai, Pieter Odendaal, Klara du Plessis, Enock Shishenge, Bibi Slippers en Jarred Thompson.

Schaffer onderneemt met andere woorden creatieve pogingen om variëteiten van het Afrikaans en de meerstemmigheid van de etnisch-cultureel diverse Zuid-Afrikaanse literatuur ook in de Lage Landen een forum te bieden. Deze schrijvers werken in verschillende inheemse talen, zoals het Afrikaans maar ook in andere talen in Zuid-Afrika zoals isi-Xhosa, isi-Zoeloe en Sesotho. De bloemlezing, waarvoor Schaffer een inleiding schreef (pp. 5-8), biedt een selectief beeld van recent verschenen en thematisch geschakeerde, polyfone en meertalige Zuid-Afrika-literatuur. In Zuid-Afrika wordt natuurlijk ook in andere  talen dan Afrikaans en Engels geschreven en gepubliceerd. Niet toevallig koos hij als overkoepelende titel een frase in Sesotho (Zuid-Sotho), uit het meertalige volkslied ‘Nkosi sikelel iAfrika’ (“O fedise dintwa le matshwenyeho / O se boloke, O se boloke stjhaba sa heso”).

De keuzes die ten grondslag liggen aan ‘Stemmen van Zuid-Afrika’ leveren een rijk geschakeerd beeld op van de verscheidenheid van de Zuid-Afrikaanse literatuur. Voor de Nederlandstalige lezer is die caleidoscoop zonder meer revelerend te noemen. Niet alleen wordt de aandacht van die lezer gevestigd op de rijkdom van een veeltalige literatuur in het land, daarenboven wordt de eurocentrische misvatting de wereld uit geholpen dat de Afrikaanse literatuur representatief zou zijn voor de literatuur in Zuid-Afrika. Schaffer brengt met zijn selectie de al eerder genoemde polyfonie tot klinken van een heel diverse Afrikaanse literatuur, maar dus ook de literatuur in andere talen. Nadat Gerrit Komrij met De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten (1999) een uitgebreide bloemlezing samenstelde uit de Afrikaanse poëzie, met uitsluitend bronteksten in het Afrikaans, laat het DW B-nummer een kwarteeuw later zien dat er behoefte bestaat aan een veel meer inclusieve aanpak die de fascinerende reikwijdte, zowel in talig als in cultureel opzicht, van de Zuid-Afrikaanse literatuur presenteert. In het gesprek met de Leidse studenten, in het gastcollege van Alwyn Roux op 20 maart dus, sprak Schaffer over het belang van een bloemlezing uit de meertalige literatuur van Zuid-Afrika, in Europa veel te weinig of zelfs helemaal niet bekend (met uitzondering van enkele Afrikaanstalige schrijvers).

Ik citeer tot slot uit het essay Op de rug gezien. Het evenwichtsnummer van de dichter, de handelsuitgave van de Hans Groenwegen-lezing. Hierin benadrukt onze gast dat vertalen moet worden gezien als expressie van engagement – Antjie Krog spreekt over een daad van “verzet” (ook de ondertitel van de recente poëziebloemlezing Breuk in de horizon, door Krog in 2024 samengesteld) – als deel van een waarderingsgeschiedenis: “Vertalen is een actieve vorm van doorgronden. Je leert het materiaal en dat wat het tevoorschijn tovert intiem kennen. Je kunt nog altijd fouten maken, een regel verkeerd interpreteren, maar de waardering voor de tekst neemt toe omdat je het mechaniek leert kennen, de retorische eigenschappen, de stemkleur”.

Bibliografie

Alfred Schaffer (red.) 2024. ‘O se boloke/Bescherm ons. Stemmen uit Zuid-Afrika’, DW B, 169(4), pp. 2-92.

Yves T’Sjoen 2024a. ‘Tweespraak met Alfred Schaffer (deel 1): “Tussen elke taal is daar klowe, al glo ek nie dat hulle onoorbrugbaar is nie.”’, Voertaal: 22 maart. (https://voertaal.nu/tweespraak-met-alfred-schaffer-deel-1-tussen-elke-taal-is-daar-klowe-al-glo-ek-nie-dat-hulle-onoorbrugbaar-is-nie/)

Yves T’Sjoen 2024b.  ‘Tweespraak met Alfred Schaffer (deel 2): “Het is alsof mijn taal begint te verbrokkelen”’, Voertaal: 4 april.

Willem de Vries 2024. ‘Bruggenhoofden: Alfred Schaffer, ’n digter en vertaler van die tussengebied’, Voertaal, 2 april. (https://voertaal.nu/bruggenhoofden-alfred-schaffer-n-digter-en-vertaler-van-die-tussengebied/)

Yves T’Sjoen in gesprek met Alfred Schaffer, SASNEV, Pinelands-Kaapstad, 22 maart 2024. (https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=Z2dq_IYaeV8)

Lees ook:

Brief en repliek 7: Antjie Krog en Marlene van Niekerk

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top