De Roemeense Mira Feticu is geboren in Roemenië en woont sinds 2005 in Nederland. Sinds haar eerste bezoek aan het Vrystaat Kunstefees in Bloemfontein in 2017 is ze verliefd op Zuid-Afrika én het Afrikaans. Afgelopen juli was ze terug in Bloemfontein en hield ze deze lezing: een ode aan Antjie Krog.
“Ik denk dat ik daarom zo ziek was, door het feit dat ik mijn verhaal niet kon doen.”
(Lucas Baba Sikwepere, De kleur van je hart1, Antjie Krog)
Nederlanders die mij vertellen hoe veel zij van Roemenië houden, hoe geweldig mijn geboorteland is en hoezeer ik mijn eigen land tekortdoe met mijn kritiek op de oude en huidige Roemeense politiek, vind ik belachelijk. Ze hebben een Roemenië ontdekt, het meest dragelijke, en ze denken dat ze alles over Roemenië weten. Ik vertel u dit, omdat ik me ervan bewust ben dat ik me bevind in de positie van die Nederlanders die hun liefde voor Roemenië tonen zonder veel te snappen. Mijn grote liefde voor uw land kan in de oren van sommigen van u belachelijk klinken, omdat ik, als buitenlander, weinig begrijp van de complexiteit van Zuid-Afrikaan zijn.
Om mezelf minder belachelijk te maken, zeg ik dat ik maar deels Westers ben. Ik ben Roemeens, op mijn dertigste ben ik naar Nederland geëmigreerd. Ik ben opgegroeid onder het communistische regime van Roemenië en heb de Revolutie en de lange Roemeense transitie naar vrijheid en democratie meegemaakt. Een groot schrijver, Alaa Al Aswani uit Egypte, vertelde me ooit dat alle revoluties en omwentelingen op elkaar lijken.
Hij vroeg mij naar onze Roemeense Revolutie om zijn eigen revolutie en het verloop daarvan beter te begrijpen, iets wat mij enorm verraste en mijn ogen opende. Het bloed dat voor de vrijheid stroomt, is overal hetzelfde. Ik ben me bewust van de pijn van Zuid-Afrika, en ik durf te zeggen dat ik van jullie pijn hou.
“Kenners zeggen dat taal ophoudt waar pijn begint. Je komt in een toestand terecht waarin geen taal meer is.” (Antjie Krog, De kleur van je hart).
Wat mijn hoofd deed suizen bij mijn eerste bezoek aan Zuid-Afrika was het gevoel dat de hel was geweest in een paradijs, dat de pijn van het verleden samenleefde met een geluk dat hier in de lucht hangt. Eenmaal terug in Nederland ging ik op zoek naar manieren om terug naar Zuid-Afrika te mogen komen.
Maar er is geen ander vervoermiddel zoals literatuur. Literatuur als vervoermiddel van de pijn.
“Westerlingen, de aarde schudt”. (Antjie Krog in De Groene Amsterdammer, 24 september 2004)
Toen Antje Krog dat in De Groene Amsterdammer schreef ter gelegenheid van het tienjarige bestaan van de Zuid-Afrikaanse democratie, woonde ik zelf nog in Roemenië. Als ik haar artikel had mogen lezen (vertaald, ik kende toen nog geen woord Nederlands), zou ik er niet veel van hebben begrepen. Haar waarschuwing heb ik pas later begrepen en volgt mij nog altijd: “Westerlingen, de aarde schudt.” Het is raar hoe een dichteres uit Zuid-Afrika mij heeft geholpen om iets van mijn eigen identiteit te begrijpen.
“Ik herinner me hoe een Australische academica mij tijdens een van de hoorzittingen over de schendingen van de mensenrechten in het nauw dreef. Haar ogen spuwden vuur: ‘Wat een afschuwelijke streek hebben jullie blanken met de zwarten uitgehaald, door ze zo te intimideren dat ze deze waarheids- en verzoeningsflauwekul wel moesten accepteren.
Wat jullie nu doen is erger dan de apartheid. Jullie hebben de zwarten zo belazerd en gemanipuleerd dat ze dit hebben geaccepteerd, zonder rellen of uitingen van massaal verzet.’ Het leek niet in haar op te komen dat ze hiermee misschien een groep mensen beledigde die zojuist het bijzonder machtige apartheidsregime omver had geworpen.
Sindsdien gaat deze opmerking over het belazeren met de verzoeningsgedachte vergezeld van een andere opmerking. Een tv-producer uit Tel Aviv zei vorig jaar tegen me: ‘Mijn God, wat een opmerkelijk proces. Ik ben hier om er een documentaire over te maken. Helaas zou het in Israël nooit werken, omdat je christen moet zijn om het voor elkaar te krijgen.’
Twee jaar eerder had een Ierse journalist met tranen in zijn ogen aan mij bekend: ‘Echt een opmerkelijk proces. Helaas zou het in Ierland niet werken – te veel katholieken, weet je.’” (De Groene)
De vraag die mijn geboorteland na de Roemeense Revolutie van 1989 bezighield, was: “Waarom heeft ons land geen Vaclav Havel voortgebracht?” Vaclav Havel was de eerste president van Tsjechoslowakije na de val van de Muur, dissident ten tijde van het communistische regime en degene die tijdens de Fluwelen Revolutie zei dat “waarheid en liefde de leugens en haat moeten overwinnen.” Nu, nadat ik kennis met Zuid-Afrika heb gemaakt, weet ik dat mijn geboorteland een Mandela nodig had, een Desmond Tutu.
Twee jaar geleden bezocht ik het Apartheidsmuseum en schrok ik van de familiariteit van de pijn die ik daar in foto’s en documenten tegenkwam. Toen ik, jaren na de Roemeense Revolutie, als jonge journalist notie nam van de gruwelijkheden die in de Roemeense politieke gevangenissen hadden plaatsgevonden, werd ik ziek. Wekenlang ben ik letterlijk ziek geweest van schaamte, schaamte dat zulke dingen hadden kunnen gebeuren terwijl ik opgroeide, schaamte dat ik getuige was geweest van martelingen en onrecht zonder het te weten. Er is een dark room in mijn ziel, die toen is ontstaan, in de dagen dat ik kennisnam van die gruwelijkheden, en waarin het licht nooit aangaat.
“Dit is mijn plek. Een plek die mij eigenlijk nooit wilde hebben. Een plek die ik vergeefs heb liefgehad.” (Antjie Krog)
Mijn geboorteland had geen Mandela, geen Desmond Tutu. Heel Europa had geen Mandela. Europa zou niet weten wat ze met een Mandela aan moest. Vandaar ook het ongeloof bij het ontstaan van de Verzoeningscommissie. “A concept still obscure in its limits, fragile in its foundation,” volgens Jacques Derrida. “With as much good will as confusion, it seems to me, Tutu, an Anglican archbishop introduced the vocabulary of repentance of forgiveness. He was reproached for this, among other things, by a non christian segment of the black community.”
Een ding is duidelijk. Europa heeft de man van de vergiffenis niet. Misschien omdat Europa te veel massamoorden en oorlogen telt. Hoe krijg je zoveel miljoenen doden aan het woord? En wanneer begin je met tellen? Wat zijn de landen waar het meeste bloed heeft gestroomd?
In 1990 en 1992 liet de toenmalige Roemeense president Ion Iliescu de mijnwerkers naar Boekarest komen om de intellectuelen te doden. Het is niet bekend hoeveel studenten er toen zijn vermoord. Ook niet hoeveel jonge mensen toen het land zijn ontvlucht. Iliescu is nooit veroordeeld voor zijn misdaden. Van een land dat zijn eigen jeugd doodt, hou je met veel pijn en haat. Hoeveel pijn zit er precies in de liefde? Waarom moet het verleden aan het licht komen? Weer kreeg ik het antwoord op mijn vragen van Antjie Krog. Antjie Krog weet waarom de Roemeense ex-president veroordeeld moet worden:
(maar als het oude niet schuldig is
geen schuld belijdt
kan het nieuwe natuurlijk ook niet schuldig zijn
en nooit worden berispt
als het nieuwe het oude herhaalt
begint alles dus van voor af aan
maar dit keer anders ingekleurd).
Zelfs voor Zuid-Afrika is de notie “verzoening” zoveel jaren ná de apartheid minder effectief, misschien te enthousiast geweest. Voor Europa was verzoening altijd een vage notie. Is Europa minder geschikt voor verzoening? Het is het gemakkelijkst om zo’n vraag onbeantwoord te laten. Toch vind ik de opmerking van een Nederlandse dichter over de poëzie van Krog het meest geschikte: “Antjie Krog gebruikt natuurlijk wel van die gedateerde woorden als medemenselijkheid.”
De eerste stap tot verzoening is dat je je fout toegeeft. Je geeft toe dat je fout zat. Maar is dit niet een te grote stap voor Europa? “Verzoening. Als dat betekent dat deze man die mijn zoon heeft vermoord weer mens wordt, zodat ik, en wij allemaal, onze menselijkheid terugkrijgen, dan steun ik het.” Het is een levenshouding die wij in West-Europa niet goed kunnen bevatten.
“Niemand hier is alleen maar individueel,” legt Krog uit. “Je brengt altijd interconnecties met je mee. Je wordt pas mens door eenheid en verbondenheid met alles en iedereen om je heen.”
Krog vertelt vaak over de moeder van de dode jongen die meent dat ze de dader van zijn menselijkheid berooft als ze hem niet vergeeft. Ze ziet in haar gebaar de Ubuntu-filosofie die misschien niet in Europese grond kan aarden, ook al beweren sommige enthousiastelingen die ineens Ubuntu-specialist zijn geworden, van wel.
Toen ik de organisatie van dit festival een ode aan Antjie Krog beloofde, stond ik met lege handen. Want alles wat ik in mijn hoofd had, was de liefde voor haar in mijn hart.
Als dichter heb ik haar in Den Haag ontmoet. We gingen samen roken terwijl de zaal nog onder het regenwoud van haar voorgedragen poëzie zat.
Ik ken niemand anders die vandaag de dag over grond schrijft, over de liefde van grondbezitters voor de grond. “Als ik een man ben/dan moet ik ook een boerderij hebben” (Het erf, Medeweten).
“Een vraag die mij al jaren kwelt, is wat de verhouding tussen grond bezitten en grond liefhebben is. Moet je grond bezitten om grond lief te hebben?”
In het Roemenië van na de Revolutie vermoordde een man zijn broer voor vier vierkante meter grond. Grond is een vreselijke minnares.
Nederland is onder de indruk van haar poëzie en van haar manier van dichten. Tijdens de uitreiking van de Gouden Ganzenveer werd haar gevraagd of ze ook onder de Nederlandse literatuur gerekend kan worden. “Nee,” was haar antwoord.
“Als de geschiedenis misschien anders gelopen was, als de Engelsen hier anders op gereageerd hadden, met een beetje berouw of excuses of zo. Dan had een aantal van deze boeren wellicht ook geen dienst geweigerd om tegen Hitler te vechten. Het feit dat ze daar de Engelsen aan hun zijde zouden aantreffen, volstond. (Elk land heeft blijkbaar zijn eigen soort collaboratie.) En dan was uit deze verbittering misschien wel geen apartheid ontstaan.” Zulke dingen zegt Antjie Krog in haar Afrikaanse taal en daarvoor werd ze door Herman de Coninck, van wie ik het citaat heb geleend, benoemd tot “de politiek hypercorrecte dichteres en columniste Antjie Krog”.
Niet (alleen) vanwege haar poëzie heb ik thuis in Den Haag geprobeerd om de liefde uit mijn hart die ik in mijn hoofd had, in woorden te vertalen. Maar vanwege haar engagement, vanwege haar morele appel. De dichter Antjie Krog ontroert iedereen. Ik, die mijn land en taal heb verlaten, zal haar altijd bewonderen voor de manier waarop ze haar eigen lot nog altijd verbindt met dat van haar eigen land. Maar het is haar moraliteit, het zijn haar universele vragen, die in mij een diepe behoefte vervullen. “Ik heb altijd een diepe moraliteit in mijn hart gevoeld”, zegt ze in Amsterdam tijdens een gesprek over haar poëzie.
Midden jaren negentig deed Krog voor de Zuid-Afrikaanse radio verslag van de zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die onder voorzitterschap van aartsbisschop Desmond Tutu stond. De duizenden getuigenissen voor deze commissie van slachtoffers, daders en andere betrokkenen maakten deel uit van de pogingen van de inwoners van Zuid-Afrika om in het reine te komen met de verschrikkingen van het recente verleden. Haar ervaringen met de commissie verwerkte Krog in De kleur van je hart, een boek dat een afrekening met het verleden is, maar meer nog een zoektocht naar de eigen identiteit. Voor dit onthullende en soms onthutsende boek ontving Krog de prijs voor Vrede en Cultuur van de Zweedse Hiroshima-stichting.
En weer vond ik mijn eigen geschiedenis terug in haar relaas.
Het moment waarop Eugene Terre Blanche in de zaal voor de commissie verschijnt, is het moment waarop Milošević of Ratko Mladić in Den Haag verschijnt. “Over mijn tijd wil ik tot u spreken, niet over mijn leven,” schrijft Thomas Mann in Mijn tijd. Dit zou een motto van De kleur van mijn hart kunnen zijn.
“Ik gaf toe dat ik op geen ander gezag sprak dan dat van mijn hart en stelde dat oorlog voeren geen nationaal recht meer was, maar een internationale misdaad. Ik riep op niet langer in dubbelzinnigheid te praten en waarschuwde dat het toestaan van oorlogsdaden immuniteit zou verschaffen aan kwaadwillende leiders en dat de wereld daar een hoge prijs voor zou betalen.”
Dit zijn de woorden van de laatste Neurenberg-aanklager, Benjamin Ferencz, geboren in Transsylvanië, niet ver van mijn geboortedorp. Wat Benjamin Ferencz en Antjie Krog samenbrengt is het vergeten woord “medemenselijkheid”.
Antjie Krog spreekt ook op het gezag van haar hart en het hart van de anderen, meer dan dat, ze zoekt een taal voor het gezag, een taal voor de pijn. “By a thousand stories, I was scorched a new skin,” zegt ze (Kleur komt nooit alleen2). Met haar woorden brengt ze weer “de choses” en “les mots” (Foucault) bij elkaar. Ze zoekt woorden voor dingen die lang niet werden genoemd. Ze stelt vragen die niet werden gesteld.
“Is verzoening dan wel mogelijk?” vraagt ze zich af.
“Ik vraag me voortdurend af: hoe kun je moreel correct zijn in een amorele context? Ik ervaar heus wel schoonheid in het leven en in de wereld. Maar het grote aantal verkrachtingen in mijn omgeving beïnvloedt toch mijn eigen liefdesleven. Ik kan niet meer echt zorgeloos genieten van de liefdesdaad. Mag je genieten van het bestaan als tegelijk zo veel mensen lijden? Die vraag zou iedereen zich moeten stellen.”
Degenen die vragen stellen, vertroebelen het water van de geschiedenis. De ware held is degene die twijfelt. Je kunt aan alles twijfelen. Zelfs aan de geschiedenis. De grote vraag die de in Roemenië geboren Nobelprijswinnares Herta Muller na de Roemeense Revolutie stelde, was gericht aan de Roemeense intellectuelen: “Waarom hebben jullie tijdens de dictatuur van Ceausescu niets gedaan?” Deze vraag heeft het culturele leven in mijn geboorteland meer gedestabiliseerd dan de censuur van veertig jaar lang.
Kunnen zwarte slachtoffers zich identificeren met blanke? Welke Afrikaners komen er in de commissie? Ben ik persoonlijk verantwoordelijk? Zijn alle problemen uiteindelijk terug te voeren op verschillen in kleur en cultuur?
Elke literatuur vertegenwoordigt een natie of meerdere, een volk, een geografie. Ook hun oorlogen. Hun slachtoffers. Hun misdaden. Elke literatuur heeft een bloedbad. Elke geschiedenis heeft een verzoeningscommissie nodig.
Argentinië, Chili en Nepal hebben allemaal een verzoeningscommissie gehad. Jeltsin wilde er ook een, maar het lukte niet. Rusland viert op 7 november de dag van Harmonie en verzoening. Waarom lukte het Zuid-Afrika wel? “De Afrikaan kijkt anders naar de dader,” zegt Antjie Krog en overal waar ze wordt gevraagd, geeft ze hetzelfde voorbeeld, dat van de moeder die de moordenaar van haar zoon vergeeft, omdat hij anders zijn menselijkheid kwijt zou zijn. Maar hoe is het mogelijk dat een moeder de moordenaar van haar zoon vergeeft? “Het komt door de Ubuntu-filosofie die zich niet op het individualisme richt, maar op verbondenheid,” zegt Antjie Krog. Het is het magische woord in West-Europa geworden: Ubuntu. West-Europeanen zijn ineens trouwe discipelen van de nieuwe mantra. In mijn Oost-Europese oren klinkt dat niet anders dan “goede voornemers op 1 januari”.
Maar is er iets wat Europa van Zuid-Afrika kan leren?
“In de tweede week van de hoorzittingen doe ik verslag voor een actualiteitenprogramma. Ik stotter. Ik verstijf. Ik ben zonder taal. Ik leg de hoorn neer en denk: ik neem ontslag. Ik deug niet voor dit werk. De volgende ochtend worden de journalisten toegesproken door iemand van de commissie. ‘Jullie zullen dezelfde symptomen vertonen als de slachtoffers. Jullie zullen je machteloos voelen, hulpeloos, woordeloos.’”
.........
“Heel de wereld heeft Antjie Krog nodig.”
.........
Ik denk dat dit de les is die Europa van Zuid-Afrika kan leren. Met een moderner woord: empathie. Met een ouderwets woord: medemenselijkheid.
“Het is werkelijk verbijsterend om te ontdekken dat, na decennia van vervalste geschiedenis en ideologische manipulatie, uiteindelijk niets uit de herinnering verdwijnt,” schreef Vaclav Havel in 1993.
Is er in mijn land van herkomst geen waarheidscommissie geweest omdat men geen vertrouwen meer had in eigen mensen, maar alleen in internationaal recht? Dertig jaar na de val van de Muur hebben degenen die opdracht hadden gegeven om op de deelnemers van de Revolutie te schieten, geen straf gekregen. De beulen zitten warmpjes in Oost-Europa en West-Europa heeft haar eigen problemen.
Op 19 oktober 1998 verscheen onder leiding van Nobelprijswinnaar voor de Vrede aartsbisschop Desmond Tutu het eerste deel van het indrukwekkende TRC Report. De commissie heeft vele verklaringen opgenomen. In het rapport wordt apartheid veroordeeld als een misdaad tegen de menselijkheid. In Roemenië werd het communisme in 2006, zeventien jaar na de val van de Muur, officieel tot crimineel systeem verklaard, en zelfs toen nog met sotto voce. De waarheid is in Roemenië een koude leugen.
Aan de andere kant, in het Westen, lijkt de waarheid op de dieren uit het Krijt, die zich hebben aangepast, omdat ze anders niet konden overleven. Een dinosaurus die je terugziet in een eend, bijvoorbeeld. Miljoenen eenden waarvan je niet weer een dinosaurus kunt maken, niet eens via Ubuntu. Snel een algemeen voorbeeld: we zijn tegen oorlog, maar we verkopen wapens aan terroristen. Nog een: we steunen Oekraïne, maar Nederland bouwt de bijna negentien kilometer lange brug die het Russische vasteland verbindt met de Krim, het schiereiland dat Rusland tegen de wil van Oekraïne in 2014 annexeerde.
“In plaats van kritische vragen te stellen over Amerika en de Europese Unie is het eenvoudiger om naar Afrika te vliegen, waar de goeieriken nog steeds goed, en de slechteriken nog steeds slecht zijn. Vooral als het weer mooi en de wijn geurig is,” schrijft Antjie Krog en ze houdt ons tegelijk een spiegel voor.
Wat zou ik van Zuid-Afrika willen?
Misschien denken veel mensen dat de visioenen van Mandela en Desmond Tutu over Zuid-Afrika te idealistisch waren. Maar beter te idealistisch/geïdealiseerd dan te cynisch. Beter blijven hopen dan de hoop verliezen. Beter een waarheidscommissie oprichten dan de mond van de slachtoffers decennialang snoeren.
Ik weet niet hoe Antjie Krog in eigen land wordt gezien. Alles hier is complex, je moet hier leven en hebben geleefd om alles te begrijpen. Maar met haar vragen heeft Antjie Krog mijn Europese ogen geopend voor een problematiek die ik deels herken. Jullie vragen heb ik ook. Ik herken de pijn en de dualiteit. Ik ben zelf Oost- én West-Europeaan. Wat ik wil zeggen is dat ik iets weet van wat dualiteit betekent. Dualiteit doet pijn, maar paradoxaal genoeg, verlaagt dualiteit tegelijk de koorts van het absolutisme, van het absoute gelijk. Wie heeft het absolute gelijk? Ik zal altijd met een been in Oost-Europa en met het andere in West-Europa staan (en met mijn vleugels in Zuid-Afrika).
Heel de wereld heeft Antjie Krog nodig. Een Antjie Krog die ouderwetse woorden zoals medemenselijkheid opnieuw leven inblaast. Ja, ze weet dat ze een blanke Afrikaanse vrouw is die over multiculturaliteit schrijft. En misschien zien sommigen alleen haar tears en horen ze alleen haar voice in haar boeken, en niet die van de slachtoffers, maar voor mij, een Europeaan die niets over de complexiteit van jullie geschiedenis wist, is zij de megafoon die mijn oren doet suizen. We hebben meer Antjie Krogs nodig.
Maar tot het zover is moeten we de enige echte koesteren en eren.
Of my soul the retina learns to expand
Daily because of a thousand stories
I was scorched
A new skin.
I am changed for ever. I want to say:
Forgive me
Forgive me
Forgive me
You whom I have wronged, please
Take me
With you.
Er was eens een Vlaamse missionaris in China. (Dit is een kleine anekdote die ik bij Herman de Coninck heb gelezen.) Toen hij er pas was aangekomen, vroeg een journalist hem wat hij van het land vond.
“Kom over tien jaar met die vraag nog eens terug,” zei de missionaris, “ik heb alleen nog maar eerste indrukken.” Tien jaar later vroeg de journalist het hem opnieuw. “Geef me nog eens tien jaar,” zei de missionaris, “hoe langer ik hier woon, hoe ingewikkelder, ik heb er nog niet echt een kijk op.” Tien jaar later stond de journalist er weer. “Dat had je me twintig jaar geleden moeten vragen,” zei de missionaris.
Op een dag hoop ik hetzelfde antwoord te geven over uw land.
.........
1 Antjie Krog, De kleur van je hart. Vert. uit het Engels door Robert Dorsman en Ed van Eeden; met een voorw. van Adriaan van Dis. Amsterdam: Mets en Schilt, 2000. Nederlandse vertaling van Country of My Skull (1998). Heruitgegeven als De kleur van je hart. Schuld, verdriet en de grenzen van vergeving in het nieuwe Zuid-Afrika. Amsterdam: Atlas Contact, 2010. [Olympus pockets.]
2 Antjie Krog, Kleur komt nooit alleen. Vertaald uit het Afrikaans door Robert Dorsman. Amsterdam: Podium, 2002. Nederlandse vertaling van Kleur kom nooit alleen nie (2000).
Lees ook
Antjie Krog in Amsterdam: "Als we toch eens niet zo verschillend en onverschillig waren…"
Buro: IGAntjie Krog: "We moeten ons afvragen waarom mensen boos zijn"