Ingrid Glorie voer onderhoude met akademici/studente oor hul navorsing wat aansluit by geakkrediteerde navorsingsartikels wat in LitNet Akademies gepubliseer word. In haar twaalfde onderhoud gesels sy met LLM-student Janie van der Spuy (Universiteit Stellenbosch). Janie loop tans klas by die Universiteit van Amsterdam (UvA) terwyl sy ook aan haar tesis werk.
Janie Inez van der Spuy – haar vrienden noemen haar Jaz – is geboren en getogen in Kaapstad. Sinds 2016 studeert ze rechten aan de Universiteit van Stellenbosch. Dit jaar is ze begonnen aan haar masterstudie. In augustus is ze aangekomen in Nederland om aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) colleges te volgen over internationaal recht en mensenrechten, en om met Nederlandse deskundigen gedachten te wisselen over het onderwerp van haar masterscriptie: discriminatie en geweld op basis van gender.
...
Ik vind het fijn dat de Bijlmer een multiculturele wijk is.
...
Kun je iets vertellen over jouw verblijf in Nederland?
Ik woon in een studentenhuis in Amsterdam-Zuidoost ofwel de Bijlmer. Al mijn huisgenoten zijn internationale studenten. Het is fantastisch om zoveel mensen uit andere landen te ontmoeten en onze verhalen en ervaringen met elkaar te delen. Je kunt veel leren van mensen die ergens anders vandaan komen!
Ik weet dat mensen uit andere delen van Amsterdam denken dat de Bijlmer ver weg ligt. Maar ik ben in Zuid-Afrika gewend aan lange afstanden, dus voor mij is het geen probleem. Ik vind het fijn dat de Bijlmer een multiculturele wijk is. Ook dat is iets waar ik aan gewend ben. Er hangt hier een lekker levendige sfeer. Ik heb gehoord dat de wijk volgens sommigen onveilig is, maar tot nu toe heb ik alleen nog maar positieve ervaringen opgedaan. En natuurlijk voel ik me er thuis vanwege het Nelson Mandelapark, een park vernoemd naar de eerste democratisch gekozen president van mijn land!
...
Dankzij een beurs van het Studiefonds voor Zuid-Afrikaanse studenten is die droom uitgekomen.
...
Vertel eens iets over je studie aan de Universiteit van Amsterdam?
Ik loop college op de campus op Roeterseiland. Ik heb elke week best veel colleges. Daarnaast werk ik aan mijn scriptie.
Nederland was voor mij een logische keuze, omdat het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof hier gevestigd zijn. Ik vind het heel inspirerend om in de nabijheid van al deze “good law” te zijn. Ook wilde ik graag naar Nederland vanwege de culturele banden tussen onze beide landen. Dankzij een beurs van het Studiefonds voor Zuid-Afrikaanse studenten is die droom uitgekomen.
Voor de Universiteit van Amsterdam heb ik gekozen omdat daar binnen de juridische faculteit veel aandacht is voor mensenrechten. De UvA heeft een mastersopleiding Internationaal Publiekrecht, en binnen die cursus nemen mensenrechten een belangrijke plaats in. Ik wil graag onderzoek doen naar mensenrechten. Daarom vind ik het interessant te horen wat de professoren hier daarover zeggen en dat te vergelijken met wat ik in Stellenbosch heb geleerd. Daar komt bij dat de studentenpopulatie heel internationaal is. Het is lekker om dit wat we elk in ons eigen land geleerd hebben, onderling te vergelijken.
Mijn scriptiebegeleider in Stellenbosch is professor Annika Rudman, een expert op het gebied van Afrikaanse regionale wetgeving, vooral als het gaat om vrouwenrechten, seksuele minderheden en queer legal theory. Omdat mijn onderzoek gaat over regionale wetgeving kan ik me geen betere scriptiebegeleider wensen. Maar mijn scriptie bevat ook een paar internationaal vergelijkende onderdelen, en daarvoor is de inbreng van de professoren hier zeer waardevol.
Was het lastig om naar Nederland te komen, gezien de coronasituatie?
Dit jaar was het niet moeilijk. Maar eigenlijk zou ik vorig jaar al komen, als deel van mijn bacheloropleiding. Zo had ik het altijd gepland. Maar toen kon het niet doorgaan vanwege de pandemie. Achteraf is het een geluk bij een ongeluk, want anders zou ik misschien nooit aan een master begonnen zijn. Ik vond deze ervaring, hier in Amsterdam, zo belangrijk, zowel qua studie als cultureel, dat ik ervoor gekozen heb om door te gaan.
Na de teleurstelling vorig jaar wilde ik er niet te veel van verwachten. Maar uiteindelijk ging het heel snel. Voor ik het wist, zat ik in het vliegtuig en kwam ik hier aan, in mijn huis voor de volgende maanden.
Sinds jouw aankomst in Nederland in augustus zijn de coronamaatregelen eerst versoepeld, maar onlangs, vanwege het stijgende aantal nieuwe besmettingen (zo’n 23.000 per dag) ook weer aangescherpt. Hoe gaat de UvA met de coronasituatie om?
De universiteit doet alles in haar vermogen om ervoor te zorgen dat de colleges veilig en ongestoord kunnen doorgaan. Als we met een kleine groep college hebben, kunnen we allemaal fysiek aanwezig zijn. Bij colleges voor grotere groepen kan de helft van de studenten fysiek aanwezig zijn, terwijl de rest van ons het college thuis streamt. Al mijn colleges worden opgenomen en gelivestreamd, zodat studenten die coronasymptomen hebben, de les thuis kunnen volgen. We moeten mondkapjes dragen en regelmatig onze handen wassen. De universiteit deelt gratis corona-zelftesten uit en we worden aangemoedigd om ons regelmatig te testen. Ik heb geen last van deze maatregelen en ik ben alleen maar blij dat ik de meeste colleges op deze fantastische campus tóch kan bijwonen.
Waarover gaat het onderzoek voor je masterscriptie?
Mijn scriptie gaat over gendergerelateerd geweld en gendergerelateerde discriminatie. Trouwens, gendergerelateerd geweld is vaak een vorm van discriminatie, omdat het voortkomt uit discriminatie op basis van gender.
In Afrika zijn discriminatie en geweld op basis van gender een groot probleem. Vooral in mijn eigen land, Zuid-Afrika, komt het verschrikkelijk veel voor. Het is dus een zeer relevant onderwerp.
Uit onderzoek blijkt dat gendergerelateerd geweld vaak verband houdt met de sociale en culturele normen die mensen erop nahouden. Vaak koesteren ze die al jaren en zijn ze er zelfs mee opgegroeid. Maar sommige van die sociale en culturele normen kunnen schadelijk zijn en gendergerelateerde discriminatie, misverstanden en intolerantie in de hand werken.
Ik kijk naar de rol van de Afrikaanse regionale hoven. Deze zijn gebonden aan Afrikaanse regionale wetgeving die staten verplicht om op te treden tegen sociale en culturele normen die gendergerelateerde discriminatie in de hand werken.
De belangrijkste wet is in dit verband het Maputo-Protocol, een handvest voor vrouwenrechten. Artikel 2.2 uit het Maputo-Protocol verplicht staten onderwijs-, informatie- en communicatiestrategieën toe te passen om de schadelijke sociale en culturele patronen te doorbreken die kunnen leiden tot discriminatie en geweld op basis van gender. Artikel 2.2. wordt ondersteund door een verdere bepaling, artikel 4.2, waarin staat hoe staten deze sociale en culturele normen kunnen aanpakken.
Maar zoals we hebben gezien, bestaan geweld en discriminatie op basis van gender nog steeds. Daarom wil ik kijken wat de twee belangrijkste regionale hoven, het African Court on Human and Peoples' Rights (kortweg bekend als het African Court) en het ECOWAS Court of Justice, een onderdeel van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, doen om deze bepalingen uit het Maputo-Protocol uit te voeren. Voor mijn scriptie bestudeer ik hun uitspraken en onderzoek ik of ze de bepalingen uit het Maputo-Protocol wel naar hun volle potentieel hebben toegepast.
In de Zuid-Afrikaanse grondwet staat dat de Zuid-Afrikaanse rechtbank internationale wetgeving in acht moet nemen. Dat geldt dus ook voor het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken en voor het Maputo-Protocol, dat een aanvulling op dit handvest is.
Afrikaanse burgers die zich in eigen land te na gekomen voelen, zouden hun zaak in principe aan het Afrikaanse Hof en het ECOWAS-hof kunnen voorleggen, maar in de praktijk gebeurt dat nauwelijks. Zo’n zaak moet aan allerlei eisen voldoen. Maar het heeft niet alleen te maken met die ingewikkelde procedures. Mensen weten gewoonlijk niet dat deze mogelijkheid bestaat. Er zijn allerlei obstakels, zoals ongeletterdheid en armoede, waardoor ze geen toegang hebben tot de regionale hoven. Dat is een probleem dat ik in mijn scriptie kort aanstip.
...
Na de dood van Uyinene Mrwetyana gingen de mensen zelfs wereldwijd de straat op. Die beweging inspireert me.
...
Heb je enige persoonlijke betrokkenheid bij discriminatie of geweld op basis van gender, bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk of door een incident in je eigen omgeving?
Ik ben blij om te kunnen zeggen dat ik er zelf geen ervaring mee heb. Maar ik heb geluk gehad. Veel vrouwen, vooral in Zuid-Afrika, wél. De laatste jaren komen er steeds meer protesten tegen GBV [genderbased violence]. Na de dood van Uyinene Mrwetyana, een studente van de Universiteit van Kaapstad die werd verkracht en vermoord werd toen ze een pakje wilde ophalen bij het postkantoor, gingen de mensen zelfs wereldwijd de straat op. Die beweging inspireert me en ik hoop dat ik via dit onderzoek een steentje kan bijdragen. Niet dat ik verwacht dat mijn scriptie veel invloed zal hebben. Het probleem moet op regeringsniveau aangepakt worden. Overigens mogen we niet vergeten dat vrouwen niet de enigen zijn die geconfronteerd kunnen worden met gendergerelateerd geweld. Ook mannen kunnen ermee te maken krijgen, vooral mannen uit de LBGTQ+-gemeenschap.
Hoe pak je je onderzoek aan terwijl je in Nederland bent?
Ik ben al heel lang met dit onderzoek bezig. Het onderwerp is enorm breed. Ik kijk niet alleen naar sociale en culturele normen in Afrika, maar ook wereldwijd. Over gendergerelateerd geweld is al veel geschreven, maar niet over de sociale en culturele normen die daaraan ten grondslag liggen of de rechtspraak die hierop betrekking heeft. Ik oriënteer me heel breed en kijk bijvoorbeeld ook naar sociologische en gedragsstudies over man-vrouwverhoudingen, met name als ze betrekking hebben op Afrika.
Daarnaast bestudeer ik de jurisprudentie van het Afrikaanse Hof en het hof van de West-Afrikaanse Economische Gemeenschap. En ik vergelijk hún uitspraken met die van het comité dat uitvoering moet geven aan het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Dat is een internationaal verdrag inzake vrouwenrechten dat door bijna alle landen is ondertekend. Ik wil het Afrikaanse regionale discours vergelijken met het bredere internationale discours. Hoe interpreteren de verschillende instanties wetgeving die niet zozeer hetzelfde is, maar wel soortgelijk?
Op dit moment ben ik vooral bezig met leeswerk. Ik overleg regelmatig via Zoom met mijn studieleider in Zuid-Afrika, en ik praat met mijn hoogleraren hier om te horen hoe zij een en ander zien.
Waarom wordt er in de rechtenstudie zo weinig onderzoek gedaan naar sociale en culturele normen? Is het onderwerp te “vaag”?
Persoonlijk denk ik dat het onderwerp inderdaad – zoals jij zegt – “vaag” is, omdat het lastig is sociale en culturele normen te meten of te definiëren. Het ligt vaak heel subtiel. Je wil niet beweren dat iemands cultuur “schadelijk” is en daardoor een controverse veroorzaken! Er is een precaire scheidslijn tussen sociale en culturele normen (dat is deel van wie we zijn) enerzijds, en discriminerend of gewelddadig gedrag anderzijds. Het is moeilijk om niet te generaliseren of respectloos over te komen jegens de sociale en culturele normen die mensen hebben.
...
Ik probeer zo neutraal en objectief mogelijk te blijven en alleen vanuit een zuiver juridisch perspectief te bekijken of staten voldoen aan hun verplichting om schadelijke sociale en culturele normen aan te pakken.
...
Is dat een risico dat je tijdens je onderzoek voortdurend in je achterhoofd hebt?
Ja, het is iets waar ik me vanaf het begin van bewust ben geweest en waar ik me tijdens het schrijven ook voortdurend rekenschap van geef. Ik waag me niet aan uitspraken over specifieke culturen. Daar weet ik te weinig van af en het zou te ver voeren om de sociale en culturele normen van verschillende culturen uitgebreid te bestuderen. Ik probeer zo neutraal en objectief mogelijk te blijven en alleen vanuit een zuiver juridisch perspectief te bekijken of staten voldoen aan hun verplichting om schadelijke sociale en culturele normen aan te pakken.
Je hoeft niet te zeggen dat een bepaalde norm “fout” is. Het gaat om het veranderen van algemene aannames en overtuigingen die mensen hebben en die discriminatie en geweld op basis van gender in de hand werken. Die normen zijn ook nooit de enige oorzaak. Maar bij gevallen van discriminatie en geweld op basis van gender is er toch ook altijd sprake van een schadelijke sociale en culturele norm.
Ga je, terwijl je in Nederland bent, het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof bezoeken, die allebei in Den Haag gevestigd zijn?
Ja, dat zou ik graag willen. En ik wil ook kijken of ik daar iemand te spreken kan krijgen. Het is niet strikt noodzakelijk voor mijn studie. Maar natuurlijk ben ik enorm geïnteresseerd in alle aspecten van het internationale recht.
Ik hoor dat je op bezoek bent geweest bij de Zuid-Afrikaanse ambassadeur. Hoe was dat?
Ik had inderdaad het voorrecht om de Zuid-Afrikaanse ambassadeur in Nederland te ontmoeten, Vusi Madonsela. Tijdens ons gesprek vertelde ambassadeur Madonsela over zijn rol als Zuid-Afrika’s ambassadeur, en ook over zijn vorige ervaringen bij de verschillende ministeries waar hij hiervoor heeft gewerkt. Het was fascinerend om eerstehandse informatie te krijgen over een paar bekende internationale zaken zoals Zuid-Afrika’s voorgenomen terugtrekking uit het Internationaal Strafhof (ICC) een paar jaar geleden. Ambassadeur Madonsela was heel vriendelijk en hij weet heel veel over een breed spectrum aan onderwerpen (inclusief mijnbouw en geologie!), en ik ben enorm dankbaar dat ik de kans heb gekregen om met hem te praten en om van hem waardevolle adviezen te krijgen voor mijn carrière.
Zou je met dit onderwerp niet eerder in Afrikaanse landen moeten gaan studeren?Daar heb je gelijk in. Maar nu, met corona, zou dat niet verstandig zijn. Binnen het uitwisselingsprogramma kon ik ook alleen kiezen uit Europese universiteiten. Natuurlijk had het leuk geweest om Afrikaanse landen te bezoeken en gesprekken te voeren met de hoogleraren daar. Ik denk dat dat er, in elk geval voor dít onderzoek, niet in zit. Gelukkig wordt het gecompenseerd door de expertise van mijn studieleider. Zij is een vooraanstaand deskundige op het gebied van vrouwenrechten in Afrika. Ze zet me vaak aan het denken. Op dit moment denk ik dat verdere studie in een ander Afrikaans land er niet in zit, maar als ik dit onderzoek ooit verder zou willen voeren, zou ik dat beslist overwegen.
...
Ik hoop dat ik mensen kan laten zien dat sociale en culturele normen soms schadelijk en discriminerend kunnen zijn. Niet alleen als het gaat om gendergerelateerd geweld; ook op andere terreinen.
...
Wat hoop je te bereiken met dit onderzoek?
Ik hoop dat ik mensen kan laten zien dat sociale en culturele normen soms schadelijk en discriminerend kunnen zijn. Niet alleen als het gaat om gendergerelateerd geweld; ook op andere terreinen. Ik hoop dat er meer aandacht komt voor de invloed van sociale en culturele normen en dat er meer onderzoek naar wordt gedaan.
Waar zie je jezelf over vijf of tien jaar?
De komende twee jaar ga ik als advocaat-stagiair aan de slag bij STBB, een bekend en gerenommeerd advocatenkantoor in Kaapstad. Voorlopig zal ik me erop richten om mezelf te kwalificeren als advocaat. Daarna zal ik naast mijn werk als advocaat in de toekomst ook graag een promotietraject willen doen. Want er valt nog zoveel te onderzoeken!
...
Seksueel geweld tast niet alleen de persoonlijke integriteit en waardigheid van het slachtoffer aan. Het veroorzaakt een domino-effect waardoor allerlei andere rechten ook in het gedrang komen.
...
Het artikel “Sexual harassment in the South African workplace from a human rights perspective” van Anri Botes op LitNet Akademies gaat over ongewenste intimiteiten op de werkvloer. Wat vond je van dit artikel?
Ongewenste intimiteiten zijn een veel voorkomende vorm van discriminatie en geweld op basis van gender. Ook hier is er sprake van houdingen en overtuigingen, ingegeven door achterliggende sociale en culturele normen, die mensen het idee geven dat het acceptabel is om zich op een bepaalde manier jegens vrouwen (en andere groepen) te gedragen.
Een aspect uit het artikel dat ook in mijn scriptie voorkomt, is dat uit onderzoek van de internationale vakbeweging blijkt dat vrouwen die slachtoffer zijn van ongewenste intimiteiten vaak fysieke of psychologische trauma’s opdoen. Hierdoor kost het ze meer moeite om productief zijn en geld te verdienen. “Intersectionele discriminatie” heet dat. Seksueel geweld tast niet alleen de persoonlijke integriteit en waardigheid van het slachtoffer aan. Het veroorzaakt een domino-effect waardoor allerlei andere rechten ook in het gedrang komen. En daardoor staat het op de lange termijn gendergelijkheid in de weg.
Lees ook:
Nieuw Mandela-monument in Zuidoost: zónder Madiba, maar met des te meer méns