Nastja’s tranen
Natascha Wodin
Oorspronkelijke titel: Nastjas Tränen (2021/2022)
Vertaald door Anne Folkertsma
Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact
2022
189 blz.
Het bewogen, bijna onvoorstelbare levensverhaal van Nastja, civiel ingenieur in de Oekraïne, die in Berlijn als werkster aan de slag gaat en de schrijfster Wodin, van wie de moeder in de Tweede Wereldoorlog als dwangarbeider vanuit Oekraïne naar Duitsland gedeporteerd werd. Hoeveel tragiek past er in een mensenleven?
Opmerkelijke passages
- “De grens tussen de werelden van het Westen en van het Oosten liep al door mijn hele leven, die had zich zo diep verankerd in mijn wezen dat het verdwijnen ervan in de buitenwereld voor mij niet te bevatten was.” (9)
- Over Vasili Blochin, de vermoedelijk vlijtigste beul van Stalin, die in een kelder in Moskou elke nacht 250 of meer mensen doodschoot. “Bij gebrek aan munitie joeg hij één kogel door de hoofden van twee mensen die hij exact achter elkaar opstelde.” (12)
- Over het leven van Nastja en haar joodse partner Roman (17-33): “Een tijdje woonden ze met zijn zessen op de achtendertig vierkante meter van de enige woning die Nastja in Kiev ooit heeft gehad.” (27)
- Over Nastja’s iets oudere zus Tanja: “... de zestienjarige Tanja was samen met talloze andere Oekraïense tieners voor dwangarbeid naar Hitlers rijk gebracht, net als mijn ouders. Eerst moest ze op een boerderij in Thüringen werken en met de varkens uit één trog eten, iets later kwam ze in een van de vijfendertigduizend kampen voor dwangarbeiders terecht, die er toen op Duits grondgebied waren, en moest ze voor een wapenfabriek granaten draaien, elke dag twaalf uur lang. Toen ze drie jaar later ondervoed en volslagen uitgeput in haar vaderland terugkeerde, een van de miljoenen slaven die na de oorlog niet meer nodig waren, werd ze in de Sovjet-Unie als collaborateur van de vijand beschouwd als hoer van de Duitsers. Veel van de teruggekeerde dwangarbeiders werden doodgeschoten of naar de goelag gebracht (...)” (87–88)
- De schrijfster heeft Oekraïense moeder en Russische vader (138).
- Nastja had haar hart voorgoed aan Roman verpand. “Nu behoorde dat hart niemand meer toe, het hing in de lucht, het sliep, een wonderlijk niemandshart.” (105)
- Over taalbarrière en ongeneeslijke angst voor de overheid. Moeizaam leven in Duitsland. (140–142)
- Over de band tussen de schrijfster en Nastja: “een verhaal waarin mijn moeder de regie had gehad. (...) Net als zij was Nastja een halve eeuw later in Duitsland een vreemde gebleven, een van de nieuwe displaced persons (...)”. (176–177)
- “(...) het bleek veel lastiger om uit Oekraïne uit te burgeren dan om in Duitsland in te burgeren.” (180)