Tweespraak met Babs Gons, Nederlands Dichter des Vaderlands

  • 0

Babs Gons

...
“Ik denk dat het werk van Dean Bowen, Karin Amatmoekrim, Shantie Singh en Raoul de Jong zeker een lezerspubliek verdienen in Zuid-Afrika, maar ook overleden auteurs zoals Bea Vianen en Edgar Cairo. En natuurlijk Anton de Kom!” ~ Babs Gons
...

Retouches van de Nederlandstalige literaire canon in Zuid-Afrika: vertalingen van Nederlandse literatuur in (variëteiten van) Afrikaans

Nederlandstalige literatuur is bijzonder geschakeerd: multicultureel, etnisch divers, meertalig, pluriform. Ze wordt geschreven op verschillende plekken in de wereld waar ze, in contact met andere talen en culturen, diverse gedaanten aanneemt. De literatuur in Nederland en Vlaanderen is onderling heel verschillend. Bij uitbreiding geldt het voor de literatuur die in Suriname, de Antillen en Indonesië wordt geschreven. De internationale beeldvorming van wat meestal nogal beperkend wordt aangeduid met “Nederlandse literatuur”, veel méér dus dan de tekstproductie in de Lage Landen, spoort niet altijd met die actualiteit. Wanneer we de canon van de Nederlandse letteren bekijken in verschillende taalgebieden, dan is die doorgaans nogal eenzijdig. Velerlei actoren en instanties spelen hierbij een rol. Vertalers natuurlijk, maar ook letterenfondsen die vertalingen subsidiëren, academische onderzoekers en lectoren.

Wat de beeldconstructie van Nederlandstalige literatuur betreft in Zuid-Afrika heb ik er al meermalen voor gepleit de roman Jaguarman (2020) van Raoul de Jong in Afrikaans te vertalen. Het is in dat licht zo belangrijk dat Ena Jansen De tienduizend dingen van Maria Dermoût recent vertaalde en binnenkort ook haar vertaling van Max Havelaar verschijnt. Daarnaast dient een verscheidenheid van Surinaams-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse auteurs voor een Zuid-Afrikaans lezerspubliek te worden ontsloten, naast die vele interessante schrijvers van kleur die in Nederland en België de etnisch-cultureel prismatische schittering laten zien van de Nederlandse literatuur.

Vertalers met een lange staat van dienst wacht een belangrijke taak in de opleiding van vertalers. Zowel voor door de wol geverfde als jonge vertalers die de stiel moeten leren staan veel bijzondere titels ter beschikking die een Afrikaanse vertaling verdienen. Waar zijn de Nederlandstalige “schrijvers van kleur” in het Afrikaans? Er is alles voor te zeggen vooral voor studenten Afrikaans en Nederlands en voor andere lezers vooral die boeken aan te bieden. Doe het toch maar (2021) van Babs Gons, Jaguarman van Raoul de Jong, Habitus (2018) van Radna Fabias en Confrontaties (2020), Zo hoog de zon stond (2022) en Marshmallow (2024) van Simone Atangana Bekono verdienen zonder meer een vertaling in het Afrikaans. In een van de vragen voor Babs Gons ga ik er dieper op in.

Een vertaalproject dat thans wordt ondernomen bij de Universiteit van die Wes-Kaap op instigatie van Antjie Krog en Marni Bonthuys is voor de bekendmaking van Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika niets minder dan een een majeur moment. De bloemlezing met vertalingen van werk van hedendaagse vrouwelijke auteurs in de Lage Landen en in Zuid-Afrika, vertalingen uit het Nederlands in Kaaps/Afrikaans door studenten onder de leiding van Marni Bonthuys en Valda Jansen, zal in totaal dertig gedichten bevatten: van Simone Bekono, Radna Fabias en Babs Gons.

De selectie wordt gecombineerd met werk van onder anderen Lynthia Julius, Jolyn Phillips en Ronelda Kamfer in verscheidene variëteiten van Afrikaans (Nama-Afrikaans, Overbergse Afrikaans en Kaaps). Dergelijke initiatieven met medewerking van schrijvers en vertalers in de Lage Landen en in Zuid-Afrika laten op die manier een rijker, diverser en inclusiever beeld zien van het actuele literaire klimaat en hedendaagse debatten over ras en etnische achtergrond, kolonialisme en gender in de literaturen van het Nederlands en van het Afrikaans. Het is in spanning uitkijken naar een vertaalwerk dat niet alleen een correctie biedt op het beeld dat vandaag bestaat van de Nederlandse literatuur in het Afrikaans. Het biedt daarenboven een relevant, inclusief en indringend beeld van onderwerpen die er vandaag echt toe doen in het literair en dus in het maatschappelijk debat.

Antjie Krog

Over het vertaalproject is al eerder gepubliceerd: https://voertaal.nu/simone-atangana-bekono-radna-fabias-en-babs-gons-in-kaaps-afrikaans/. Een van de initiatiefnemers is Antjie Krog, die samen met Lawrence Donovan en vertalers van UWK, de schouders zet onder deze uitruil van teksten in Nederlands, Engels en Kaaps. Carla Lindt (UWK) vertaalde samen met een medestudent de roman Kompoun in het Engels en sprak hierover in het webinar ‘Dynamiek van toe-eigening en vervreemding. Recente literaire gesprekken tussen Afrikaans en Nederlands’ (https://www.samespraak.com/afgelope-seminare-2024-10). Over het belang van deze creatieve en wat mij betreft ook beeld-corrigerende onderneming, in hoeverre het vertalerscollectief een uitbreiding beoogt van de Nederlandstalige poëzie in Zuid-Afrika, getuigde Krog vorig jaar.

Die Centre for Multilingual Diversities Research by UWK het vanjaar ’n vertalingsprojek uit die Nederlands aangepak: die vertaling van gedigte van vroulike digters van kleur uit Nederlands na Afrikaans en Kaaps deur vertalers van kleur.

Daar is alreeds ’n gesonde interaksie tussen jong Nederlandse en Afrikaanse digters wat in albei lande saam optree by feeste en wie se werk deur akademici op universiteite gebruik word. Maar alhoewel meer as 60 boeke uit Nederlands in Afrikaans vertaal is, is al die vertalers blank, en net vier is vroue. Met die uitsondering van een, is geen enkele van die boeke deur ’n skrywer van kleur nie. Die vertaalprojek probeer verskeie van hierdie tekorte aanspreek.

Maar die projek gaan veel dieper as bloot geslag en kleur. Beide in Afrikaans en Nederlands skryf jong vroue van kleur oor ras, geslag en kolonialisme, maar die MANIER waarop daar geskryf word verskil opvallend. Daar is verskeie redes daarvoor, waarvan ek twee wil noem: die Nederlandse digters van kleur is die minderheid in hulle taalgebied, by ons is digters in Kaaps eintlik in die meerderheid (die meerderheid sprekers in Afrikaans is van kleur en gebruik verskeie variante) maar die beoordeling, publisering ens is steeds in die hande van blanke Afrikaanssprekendes. Die taal van protes, die vorm wat dit aanneem, die gerigtheid tot die wit oor, verskil. Die Nederlandse digters van kleur word beïnvloed nie net deur die koloniale verledes waaruit hulle kom nie, maar ook deur die Nederlandse letterkunde in geheel wat ’n veel sterkter invloed van Europa dra as van Engels. In Suid-Afrika speel Engels en die letterkunde van African Americans en rappers ’n byna oordonderende rol. Om ‘n “inspuiting” uit die lae lande te kry kan hoogs interessante gevolge oplewer.

Dink byvoorbeeld wat moontlik word as daar van Radna Fabias gesê word: she uses “the painful paradox through repetition but renounces it in the form of a pounding anaphora.” The reader is energetically flung through space by the irregular stanza breaks, enjambment, and narrative trajectories that feel fresh and unpredictable. The rhythm is free and insistent, the lines vary enormously in length and stanzas which begin at the left-hand margin are answered by passages that are aligned on the right. The sentences develop fugally, or perhaps one should compare the technique to a relay race, in which one word-group always hands the baton om to the next. Yet even with the zigzagging through time and space, Fabias’s authoritative voice steers us through critiques of the nation-state’s ongoing violence, showing us how such violence disguises itself as white generosity.

Die eerste werkswinkel van die vertaling is bygewoon deur Alfred Schaffer (Stellenbosch Universiteit en UWK) en Karin Benjamin (UCT) en deur Zoom was die volgende teenwoordig: Margriet van der Waal (Associate professor Erasmus Mundus MA Euroculture, Faculty of Arts, University of Groningen, Endowed Professor & Chair by Special Appointment of South African Literature, Culture & History, Faculty of Humanities, University of Amsterdam), Francine Maessen (PhD student, University of Amsterdam) en Saschiana Lalta (first year student, University of Utrecht)

Kortliks kan reeds van die projek gesê word, dat dit die eerste keer is dat soveel gedigte uit Nederlands in Kaaps vertaal word; die eerste keer dat werk in beide Afrikaans en Kaaps vertaal word; die eerste keer dat die vertaling deur persone van kleur gedoen word: Chande van der Westhuizen en Tyron de Villiers; dat die vertaling plaasvind na ’n taal, Kaaps, wat tot op die oomblik nie ’n formele struktuur het nie.

Een anthologie met (vertalingen van) de schrijvers Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons wordt zoals gezegd voorbereid in Kaaps-Afrikaans. Er is alles voor te zeggen in de omgekeerde richting ook (Nederlandse) vertalingen op te nemen van teksten van onder anderen Veronique Jephtas, Lynthia Julius, Ronelda Kamfer en Jolyn Phillips. Een dergelijke bloemlezing heeft niet alleen een literair-revelerende functie en draagt bij tot de bekendmaking van lyriek in diverse cultuurgemeenschappen. Daarenboven laat een keuze uit het werk soortgelijke thema’s zien, een schriftuur die ondanks de taalverschillen intersectionele parallellen vertoont en handelt over ras, gender, sociale klasse, leeftijd en allerlei issues met betrekking tot identiteit en de verhouding van het subject en de maatschappij. De teksten handelen over méér dan alleen klasse, etnisch-culturele identiteit en sekse, maar ook postkolonialisme en dekolonisatie. Wat tezelfdertijd een meerwaarde is: er worden vensters geopend die de klassieke canon van respectievelijk de Afrikaans en Nederlandse literatuur verrijken, vooral ter discussie stellen. Aan het project werken de UWK-docenten Marni Bonthuys, Anastasia de Vries, Antjie Krog en Donovan Lawrence mee, naast Alfred Schaffer (US) en Karin Benjamin (UCT): https://voertaal.nu/simone-atangana-bekono-radna-fabias-en-babs-gons-in-kaaps-afrikaans/. Vooral de deelname van UWK-studenten maakt dit tot een uniek project (met dank aan Dr. Marni Bonthuys voor de informatie).

Ook deze getuigenis van Antjie Krog breng ik weer voor het voetlicht.

Die vertaling van variante veroorsaak egter haar eie probleme met vertaling. Indien mens bogenoemde gedig in Engels (of Nederlands) sou vertaal, hoe word die eiesoortige variant vertaal? Sodra dit in standaard Engels (of Nederlands) vertaal word is daar groot verliese soos aangedui deur Derek Attridge in sy essay “Untranslatability and the Challenge of World Literature – A South African Example”:  “there’s none of the colloquial tang that suggests a particular environment, social class, and — this being South Africa — racial community. Part of the reason for Nathan Trantraal’s success is his challenge to the pieties of Afrikaner linguistic purism: for white Capetonians to see the language they hear on the street every day given the status of print in a poetry collection constitutes, for many, a surprise (pleasant or unpleasant), and for Coloured readers of poetry, it’s an affirmation of the value of their discourse and culture. And, of course, the translation loses entirely the sense of an inbetween way of speaking, neither fully Afrikaans nor English, and it can’t avail itself of the resource constituted by the availability of two vocabularies, with different connotations, to draw from.”

Studenten in vertaalopleidingen vertolken een belangrijke rol in die vertaalslag. Zij kunnen vanuit een existentieel-culturele en poëticaal-esthetische affiniteit het vertaalwerk ondernemen, dat vanzelfsprekend nooit waardenvrij is. Een hele politieke en culturele ideologie gaat gepaard met de selectie van teksten en de manier waarop de vertaalarbeid wordt ondernomen. In het proces van interculturele teksttransmissie is de actieve betrokkenheid van de bemiddelaar, in dit geval de vertaler, beeldbepalend. Niet alleen in het intercontinentaal gesprek tussen literaturen, zoals van het Afrikaans en het Nederlands, ook in een veeltalige context zoals in Zuid-Afrika, is vertaling een absolute noodzaak en maatschappijvormend. Indien taalgemeenschappen niet de moeite doen, ook niet de nodige financiële inspanningen leveren om elkaars cultuurproducten te kennen, voor elkaar gewoonweg verstaanbaar te zijn, dan is er geen afdoende grond voor sociale cohesie. Vertalingen produceren is de hand reiken en zich openstellen voor andere zienswijzen, een verschillend cultureel, sociaal en cultureel discours. Het is alles een kwestie van openheid.

Vertaling is niet uitsluitend een zaak van vervreemding en toenadering. Krog schreef hierover in een vraaggesprek op Voertaal:

Dan is daar die idee van “Wêreldletterkunde”. Attridge vra: “Are we to consign all those works written according to linguistic protocols that fall between standard languages to oblivion, as far as any conception of the ‘world’ is concerned? “World Literature” is “a concept that has been found wanting by several commentators, among them Aamir Mufti, Gayatri Spivak, and Emily Apter, and to my mind these critiques contain much that is cogent and convincing. However, there’s no denying the prominence of the idea of world literature in literary studies today, at least in the Anglosphere.”

Hy voer tereg aan dat skrywers van veeltalige gemeenskappe meer geneig sal wees om in eie nie-standaard spraak uitdrukkings te gebruik as hulle ’n groter leserspubliek kan bereik. Die pedagogiese moontlikhede in die leerplanne van Wêreldletterkunde sal ’n groter keuse hê as vertalingsoplossings vir hierdie variante gevind kan word.

Volgens hom moet ’n ervaring van letterkunde ’n ontmoeting bied met: alterity, inventiveness, and singularity, treating these as three aspects of the same event, an event and experience whereby the reader is taken into a space of unfamiliarity that effects a change — which may be mental, emotional, or even physiological. Literary cultures other than that in which I am at home hold out enormous promise for this experience; and rather than seeing translation as a way of remoulding the strange into the familiar, I want to see it as a way of maximizing exposure to the singularity, inventiveness, and alterity of the original. In this way, world literature may be appreciated as the rich and diverse body of creative artefacts that it really is.”

“This is not to take sides in the old ‘domestication’ versus ‘foreignization’ debate: there’s room for both kinds of translation in this picture.”

Tweespraak met Babs Gons

Yves: Het tijdschrift Onze Taal (nummer 3, 2024) spreekt naar aanleiding van een interview over polyglotisme: “Als au pair in Barcelona leerde Gons Spaans, als student in het Braziliaanse Salvador da Bahia Portugees”. Je reageert hierop als volgt: “Hier in het buurthuis probeerde ik een tijdje Arabisch, maar dat bleek érg moeilijk. Dan liever mijn wekelijkse lessen Afrikaans nu. Ik vind het leren van die taal het minste wat ik kan doen, nu ik al een paar keer ben uitgenodigd door universiteiten en festivals in Zuid-Afrika. Een groeiende groep gekleurde jongeren documenteert daar hun talen. Zij hebben mijn teksten vertaald naar het Afrikaaps: het Afrikaans dat in de West-Kaap gesproken wordt.” Op de vraag wat je van het Afrikaans vindt, zeg je: “Een heerlijke taal. Hoe leuk en logisch is het dat een ‘omhelzing’ in het Afrikaans een drukkie is, of dat kuieren staat voor ‘gezellig samenzijn’ – ‘Kom je kuieren?’ Laatst leerde ik dat hoeka een tussenwerpsel is dat een positief gevoel uitdrukt. Woorden als lekker zittende kussentjes, dat zouden wij ook meer moeten hebben.” (https://onzetaal.nl/tijdschrift/03-2024/artikel/babs-gons)

Kun je iets meer zeggen over het vertaalproject, waarover Antjie Krog bovenstaande toelichting gaf en waarbij studenten Afrikaans gedichten van Simone Bekono, Radna Fabias en jou vertalen in Kaaps/Afrikaaps? In hoeverre zijn jullie bij vertaalkeuzes betrokken? Hebben de geselecteerde dichters zelf een gedichtenselectie voorgesteld? Hoe werkt het selectie- en vertaalproces?

Babs: Ik vind het een heel mooi project, echter ben ik verder niet betrokken bij vertaalkeuzes of selectieproces. Heel spannend dus, ik wacht het rustig af.

Babs Gons als gast in de elfde Tuin van Digters

Yves: Je was een paar keer te gast in Zuid-Afrika, naar aanleiding van de Neerlandistiekdag (1 oktober 2022) op uitnodiging van het Suid-Afrikaanse Sentrum vir Nederland en Vlaandere (SASNEV) in Kaapstad. Een jaar later stonden overigens Alara Adilow, Ashwin Arendse, Lynthia Julius, Pieter Odendaal en Bibi Slippers in de line-up en traden op met studenten UCT, UWK, Universiteit Stellenbosch en CPUT (30 september 2023). Jij trad bij SASNEV op samen met Jolyn Phillips en Frazer Barry, droeg gedichten voor en werkte samen met studenten aan vertalingen. Ter gelegenheid van de huldiging van Antjie Krog op 7–8 oktober 2022 was je te gast in de elfde Tuin van Digters (Breytenbachsentrum in Wellington). In een bloemlezing van Nederlandstalige liefdesgedichten, samengesteld door UCT (Kaapstad), is ‘dat je voelt dat je liefhebt’ opgenomen, naast teksten van Rodaan al Galidi, Radna Fabias, Charlotte van den Broeck en anderen. Welke zijn de ervaringen? (Zien: https://www.netwerk24.com/netwerk24/kunste/boeke/kollig-op-antjie-krog-op-11de-tuin-van-digters-in-oktober-20220912)

Babs: Mijn bezoeken aan Zuid-Afrika zijn erg verrijkend geweest. Niet in de laatste plaats door de gesprekken die ik heb gehad met studenten. Op de Dag van de Neerlandistiek ben ik met een aantal studenten in gesprek gegaan over de vertalingen die ze hadden gemaakt. Het was vooral interessant om van hun te horen hoe zij konden relateren aan mijn gedichten, en voor welke keuzes ze stonden, wat mij weer op een andere manier liet kijken naar mijn eigen werk en mijn taal. Gesprekken met studenten van Alfred Schaffer op Stellenbosch leverden weer andere inzichten op. De paar workshops die ik daar deed met studenten gaven me inzicht in hoe taal en politiek zich met elkaar verhouden en hoe taal, in een multilinguale maatschappij, identiteit vormgeeft. Zeer boeiend.

Yves: Je stelt dat schrijvers van kleur méér hun verhalen moeten schrijven. Dat gebeurt in Zuid-Afrika in variëteiten van Afrikaans, schrijf- en spreektalen die zich steeds meer als literaire taal profileren. Die verhalen van lokale gemeenschappen en culturen zijn lang onder de radar gebleven. Hoe goed ben je bekend met schrijvers in het Afrikaans en eventueel in andere Afrikatalen in Zuid-Afrika? En ook dit: welke Surinaams-Nederlandse en/of Antilliaans-Nederlandse auteurs verdienen een lezerspubliek in Afrikaans en Engels in Zuid-Afrika?

Babs: Gelukkig heb ik in de afgelopen jaren heel wat Zuid-Afrikaanse schrijvers en dichters leren kennen. Dichters zoals eerder genoemd Ronelda Kamfer, Jolyn Phillips, Veronique Jephtas, Lynthia Julius en ook (performance) dichters zoals Pieter Oldendaal, Diana Ferrus, Toni Stuart, Adrian van Wijck, Jitsvinger. Anderstalige Afrikaanse dichters zoals Vangile Gantsho, Mo’Afrika, Linda Kaoma, Koleka Putuma, Lee Mokobe, er is een levendig circuit van podiumdichters dat ik heb mogen leren kennen en het podium mee gedeeld heb.

Ik denk dat het werk van Dean Bowen, Karin Amatmoekrim, Shantie Singh naast de eerder genoemde Raoul de Jong natuurlijk zeker een lezerspubliek verdienen in Zuid-Afrika maar ook overleden auteurs zoals Bea Vianen en Edgar Cairo. En natuurlijk Anton de Kom!

Met Doe het toch maar

Yves: In Nederland verwierf je renommee als dichter sinds de uitgave van Doe het toch maar. Daarvoor stond je geboekstaafd als ‘Queen van Spoken Word’. De gedrukte dichtbundel heeft critici anders naar jouw werk doen kijken. In 2024 ben je aangesteld als (negende) Dichter des Vaderlands in Nederland en recent (mei 2024) ontving je de Gouden Ganzenveer. Opmerkelijk is overigens dat Antjie Krog als eerste niet-Nederlandssprekende auteur deze taalprijs in ontvangst mocht nemen.

Welke gedichten uit de bundel worden vertaald in het Kaaps? Komt er een uitgave van de vertalingen? Zie je als performance poet parallellen met de poëziescène van spoken word in Zuid-Afrika, waar overigens in vele talen orale literaire tradities bestaan?

Babs: Bij mijn eerder bezoek presenteerden studenten vertalingen van “Doe het toch maar”, “Als je nooit in haar schoenen hebt gelopen”, “Toni Morrison”, “Aan alle vrouwen waar de wereld niet genoeg van kan krijgen”, “Zou je woensdag zwart willen zijn”, “Moeders”, “Precies goed” en “Polyglot.” Als ik het goed heb zijn die laatste drie ook vertaald en besproken door Antjie Krog. Hopelijk komt er ooit nog een uitgave van de vertalingen.

Ik zie zeker parallellen met de spoken word scene van Zuid-Afrika. Zoals eerder genoemd heb ik regelmatig met Zuid-Afrikaanse dichters op het podium staan. Ik ben zojuist terug van een festival waar ik ook weer een paar Zuid-Afrikaanse dichters heb leren kennen en ik merk dat er een overlap is qua thematiek maar ook onze ervaringen lijken op elkaar, onze verhouding als performance dichters van kleur tot de literaire wereld.

Yves: Veel dank voor het gesprek, Babs.

*

De tweespraak wordt gebundeld in Twee overzijden. Kronieken en tweespraken (Academia Press, Gent, 2024). De reeks op Voertaal bevat dialogen met schrijvers en vertalers: Benno Barnard, Simone Atangana Bekono, Robert Dorsman, Babs Gons, Lynthia Julius, Antjie Krog, Tom Lanoye, Lisette Ma Neza, Danie Marais, Charl-Pierre Naudé, S.J. Naudé, Fanie Olivier, Jolyn Phillips, Alwyn Roux, Alfred Schaffer, Riana Scheepers, Nicol Stassen, Marlies Taljard, Hans ten Berge, Miriam Van hee, Etienne van Heerden, Marlene van Niekerk, Eben Venter, Peter Verhelst, Gert Vlok Nel en Ingrid Winterbach.

  • Fotografie: Izak de Vries

Lees ook:

Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons in Kaaps/Afrikaans

"Hedendaagse troebadoere": Wat is die rol van die gesproke-woord-kunstenaar?

Die elfde Tuin van Digters deur Izak se lens

Antjie Krog gehuldig by vanjaar se Tuin van Digters

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top