Gert Vlok Nel is bekend als singer-songwriter en geregeld te gast op literaire evenementen in Nederland en Vlaanderen. Daarnaast is hij de jongste jaren almaar meer actief als beeldend kunstenaar. Een korte verkenning levert een niet-exhaustieve lijst op met optredens op: Winternachten (Den Haag 1999 en Nijmegen 2012), Poetry International Rotterdam (2002 en 2009), Paradiso (met Dichters uit Epibreren, 2007), Koningsblauw (Behoud de Begeerte, 2012) en Poëziecentrum (2014). Later volgden nog muziekoptredens. In 2012 verbleef Vlok Nel twee maanden als writer in residence in Nijmegen op uitnodiging van Winternachten. Daarnaast is de schrijver met acht gedichten uit zijn voorlopig enige bundel Om te lewe is onnatuurlik (1993) aanwezig in Gerrit Komrij’s De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten (1999). Van Vlok Nel zijn de volgende gedichten door Komrij geselecteerd: “sirkus in die skemer”, “die posisie aan die einde van”, “bogellug”, “i dag iewers êrens wie onthou”, “Oupa Louw in memoriam”, “bom”, “dit maak nie saak wanneer nie” en “die koms van Ligia” (blz. 1049-1055). Het poëziedebuut is in 2007 door Robert Dorsman als Het is onnatuurlijk om te leven vertaald, door Antjie Krog van een voorwoord voorzien en onder de redactionele leiding van Annemiek Recourt, uitgegeven in het fonds van Podium. De bundel is op de website van uitgeverij Podium als volgt aangeprezen, met verwijzingen naar recensies van Gert Vlok Nels optreden in Nederland in de Volkskrant en De Groene Amsterdammer: http://www.uitgeverijpodium.nl/Auteurs/book/235/Het-is-onnatuurlijk-om-te-leven. Podium heeft meer Zuid-Afrikaanse schrijvers een platform gegeven, zo getuigde de voormalige uitgever Joost Nijsen op Voertaal (https://voertaal.nu/yves-tsjoen-in-gesprek-met-joost-nijsen-geef-mij-een-jaargetijde-om-de-lucht-open-in-de-ogen-te-kijken/), zoals Breyten Breytenbach, Ingrid Jonker, Ronelda Kamfer en Antjie Krog. De rol van Podium is vandaag trouwens overgenomen door Wereldbibliotheek (Amsterdam) en ook Zirimiri Press.
De bekendheid van en waardering voor Vlok Nel in de Lage Landen respectievelijk Zuid-Afrika is vooral toe te schrijven aan de muzikale performances. Om te lewe is onnatuurlik is daarnaast bekroond met de Ingrid Jonker-prijs, wat aanzienlijk heeft bijgedragen tot de literaire renommee. Daarnaast verschenen twee cd’s bij Munich Records: Om Beautiful-Wes se beautiful woorde te vergeet (1998) en Onherroeplik (2012). Vermeldenswaard is verder het fotoboek Om Beautiful-Wes se beautiful woorde te verlaat (Quellerie, 1999) met verzamelde lyrics. Naar aanleiding van de eerste cd toerde de schrijver met een woord- en muziekproductie in Zuid-Afrika. Vlok Nel heeft voornamelijk aanzien gekregen als performer en dichter van melancholieke poëzie. Zo staat zijn werk ook bekend in Nederland en België. Meestal worden zijn stem en de toon van de songs, de thema’s en motieven in de liedteksten, in verband gebracht met Bob Dylan, J.J. Cale, Koos (“Doep”) du Plessis en Tom Waits.
Gert Vlok Nel beweegt zich in diverse artistieke velden. Naast dichter en muzikant is hij actief als grafisch kunstenaar. In Nijmegen exposeerde hij bijvoorbeeld pasteltekeningen. Op sociale media kan de belangstellende berichten langskomen waarin hij spreekt over beeldend werk. De doorbraak van de dichter-zanger op het publieke forum geschiedde ter gelegenheid van de documentaire Beautiful in Beaufort-Wes, door de bekende Nederlandse regisseur Walter Stokman in opdracht van het televisieprogramma Het Uur van de Wolf (VPRO) gecreëerd. Het televisieportret kreeg een Gouden Kalf toegekend.
Ook academisch onderzoek kan bijdragen tot de (inter)nationale statuur van schrijvers, zoals interviews in buitenlandse media, de optredens in culturele centra, kritieken in plaatselijke dag- en weekbladen of in tijdschriften. De artiestennaam wordt vermeld in bijdragen over Afrikaanse poëzie – een “mention” die bijdraagt tot de literaire reputatie, zoals in het artikel van Louise Viljoen over transnationale bewegingen van Zuid-Afrikaanse schrijvers in de Lage Landen (gepubliceerd in Internationale Neerlandistiek). Gert Vlok Nel is opgenomen in een lijst van literaire auteurs, zoals Ronelda Kamfer, Charl-Pierre Naudé en Wilma Stockenström, die in het Nederlands zijn vertaald. Belangrijker voor de verticale beweging van een internationale schrijversloopbaan is natuurlijk de beschikbaarheid van Engelse vertalingen. Voor Vlok Nels optreden op Poetry International in 2009 schreef Dorsman op de website van Poetry de auteurspagina en bezorgde Richard Jürgens de Engelse vertaling van in totaal zeven gedichten: “Beautiful in Beaufort West”, “Don’t forget me, Dixie”, “Epitaph”, “For those in peril on the sea”, “Hillside Lullaby”, “River” en “Timotei Shampoo”. De vertaalde gedichten zijn niet gebundeld. In de context van de transnationale letterkunde kunnen we op basis van dergelijke bibliografische gegevens concluderen dat Gert Vlok Nel weliswaar present is in het Nederlandse literaire/culturele systeem – zijn werk onderging een zijwaartse beweging naar de Lage Landen, van Afrikaans naar Nederlands – maar niet tot een transnationale ruimte. Engelse vertalingen dan weer kunnen bijdragen tot een zogeheten verticale beweging gericht op het metropolitaanse centrum van het transnationale domein. In de inleidende tekst van Minor Transnationalism (2005), samengesteld door Shu-mei Shih en Françoise Lionnet, wordt het terminologische onderscheid van laterale en verticale transnationale bewegingen in schrijversloopbanen en teksttrajecten toegelicht.
Yves: Bovenstaande bibliografische lijst, met vermelding van muzikale optredens op festivals, vertalingen en kritieken in de Nederlandse en Vlaamse pers, laat zien hoe gewild Gert Vlok Nel is op podia in de Lage Landen. Kun je iets meer zeggen over die ervaring en de ontvangst van het werk?
Gert: Yves, ek was in 1998 die eerste keer in Nederland. Wat kan ek sê? My hart was oorrompel deur die pragtigheid van dit alles. Nou nog, as ek uitstap uit Schiphol, begin my hart sing. In Suid-Afrika sing my ou hart nie meer nie. En daar is dan Vlaandere waar my hart altyd huil. Soos ek altyd sê “must have been a Dutchman long ago cause I’ve lived the sea and rivers so”.
Ek kyk terug op die ontvangs van my werk in die Nederlandse taalgebied met net dankbaarheid. Ek was geseën.
Yves: Vertalingen zijn het resultaat van een creatieve productiereceptie van literaire teksten. In de teksttransmissie tussen verschillende literaire systemen en taalgebieden is de bemiddelende rol van de vertaler fundamenteel. Die intermediërende functie, ook de vertalerspoëtica en het referentiesysteem van de vertaler dragen bij tot een proces van teksttoe-eigening. Elders betoog ik dat ook vervreemdingsprocessen deel uitmaken van het vertaalprocedé. Jouw vertaler in het Nederlands is de productieve Robert Dorsman. In hoeverre was je betrokken bij de vertaalde bundel Om te leven is onnatuurlijk? De vertaling van gedichten die tezelfdertijd functioneren als lyrics vereist min of meer andere aandachtspunten dan een klassieke poëzievertaling. Heb je je ooit gewaagd aan een muzikale performance van Nederlandstalige teksten?
Hoe heb je de keuze door Gerrit Komrij ervaren van jouw gedichten in De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten, zes jaar na de uitgave van Om te lewe is onnatuurlik?
Gert: Ek is Robert so diep dankbaar vir sy pragtige vertalings, waarvan sommige mooier is as die oorspronklike gedig of song! Robert ken my ook in al my weë en is nog steeds lief vir my. En wat is ’n vertaling sonder koudheid en sonder liefde? Nederlandse gehore het ook groot waardering omdat die vertalings van my songs altyd agter my vertoon word terwyl ek sing.
Ek het jammerlik nog nooit ’n Nederlandse song in die openbaar gesing nie. Dit is tyd dat my innerlike André Hazes na vore tree!
Ek onthou Gerrit Komrij alleen met liefde. Hy het my die geheim van Den Haag gewys. Hy het my die hart van Antwerpen gewys.
Yves: Je bent de auteur van één poëziebundel. Om te lewe is onnatuurlik is inmiddels dertig jaar geleden uitgegeven. Heb je niet meer de behoefte gevoeld om een dichtwerk samen te stellen?
Gert: Nee. Poësie het net vir twee jaar in my geleef en een oggend was sy weg.
Yves: Je bent een artistiek multitalent: singer-songwriter, dichter en beeldend kunstenaar. Bij uitstek is het oeuvre cross-mediaal. Hoe zie je zelf de verhouding tussen de artistieke disciplines die je beoefent? Heeft de keuze voor diverse artistieke expressievormen – dichtkunst, performance én schilderkunst – te maken met een niet aflatende zoektocht naar een adequate manier om zich als kunstenaar te uiten, zowel verbaal als non-verbaal, discursief en non-discursief?
Gert: Jare gelede het ek in die dorpsbiblioteek in Beaufort Wes op ’n Rock ’n Roll dictionary afgekom. John Mellencamp se inskrywing het my bygebly: “Married at seventeen, a father at nineteen, Mellencamp, whose first love has always been painting, suffered three heart attacks in his thirties.”
Yves: De actuele Afrikaanse literatuurproductie volg je wellicht op de voet. Wat aangeduid wordt met “Afrikaanse literatuur” is vandaag verschillend van wat de notie vroeger behelsde: niet alleen zijn er méér schrijversstemmen die voorheen – pakweg twintig jaar geleden – weinig publieke ruimte en navenante kritische aandacht kregen, er wordt daarenboven in variëteiten van Afrikaans literair gepubliceerd. Is dit de rijkdom en ook de toekomst van de Afrikaanse letteren: meertalig, etnisch-cultureel divers, aanzienlijk méér dan wat de literatuur van het Afrikaans bijna honderd jaar lang was?
Gert: Ja Yves, die toekoms is hier.
Yves: Schrijvers functioneren niet alleen in het taalgebied waarin de productie van hun literatuur plaatsvindt. Indien je vanuit internationaal perspectief enkele schrijvers en teksten moet noemen die je schrijverschap mee hebben bepaald, wie zou je dan naar voren schuiven?
Gert: My grootste invloed kom uit die Engelse literatuur. Ek het ook Franse en Russiese letterkunde in vertaling gelees. Soveel boeke. My gunsteling digter is Dylan Thomas en my gunsteling moderne skrywer is Kazuo Ishiguro. Oor almal van ons waak Huckleberry Finn.
Yves: Voor een schrijver-performer, een dichter die zelf zijn teksten toonzet en voor een publiek ten gehore brengt, schrijf je vermoedelijk anders dan auteurs die niet als singer-songwriter actief zijn. Met meer aandacht voor ritme en muzikaliteit. Of hoe zie je dat?
Gert: Ja, ek skryf anders aan songs as aan gedigte. Ek hou ook nie van getoonsette gedigte nie.
Yves: Tot slot, Gert. Zijn er plannen voor nieuwe producties, misschien wel een volgende poëziebundel? Of leg je je toch meer toe op beeldend werk en muziekperformance? Het is die hoedanigheid dat ik je jaren geleden zag optreden in het Poëziecentrum in Gent en elders zoals op Tuin van Digters.
Gert: Ek tree selde op deesdae. Ek woon op ’n geïsoleerde dorp en alles het so ver en dof begin raak. Ek wil in die sonnetjie sit en mooi prentjies teken tot ek iemand uit die huis hoor roep.
Yves: Veel dank voor het gesprek, Gert.
De tweespraak wordt gebundeld in Twee overzijden. Kronieken en tweespraken (Academia Press, Gent, 2025). De reeks op Voertaal bevat dialogen met schrijvers en vertalers: Benno Barnard, Simone Atangana Bekono, Dominique Botha, Wannie Carstens, Robert Dorsman, Babs Gons, Lynthia Julius, Antjie Krog, Danie Marais, Charl-Pierre Naudé, S.J. Naudé, Fanie Olivier, Jolyn Phillips, Alfred Schaffer, Riana Scheepers, Francois Smith, Nicol Stassen, Marlies Taljard, Miriam Van hee, Marlene van Niekerk, Eben Venter, Peter Verhelst, Gert Vlok Nel en Ingrid Winterbach.
- Fotografie: Izak de Vries