Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) is door de rechter in het ongelijk gesteld. BON had een kort geding aangespannen tegen de universiteiten van Maastricht en Twente omdat deze universiteiten hun bacheloropleiding Psychologie in het Engels aanbieden, en niet in het Nederlands. BON hoopte via een uitspraak van de rechter de opmars van het Engels aan Nederlandse universiteiten en hogescholen een halt toe te roepen.
Volgens de rechtbank Midden Nederland is echter onvoldoende gebleken dat de universiteiten in strijd met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) zouden handelen. De universiteiten konden volgens de rechter goed uitleggen waarom ze in dit specifieke geval voor het Engels en niet voor het Nederlands kozen.
BON bleef bij zijn argumentatie te veel steken in algemene redenen waarom de verengelsing van Nederlandse universiteiten nadelig zou zijn voor de kwaliteit van het Nederlands hoger onderwijs. Hoewel BON zijn pijlen specifiek op de bacheloropleidingen Psychologie aan de universiteiten van Maastricht en Twente had gericht, was de kritiek van de vereniging op deze universiteiten niet erg concreet onderbouwd.
Het lijkt alsof het BON dan ook vooral te doen was om de verengelsing van het Nederlands hoger onderwijs in het algemeen. Op dit moment is 23 procent van de bacheloropleidingen en 74 procent van de masteropleidingen aan Nederlandse universiteiten volledig Engelstalig. BON waarschuwt al jaren voor de verschraling van de Nederlandse taal als gevolg van al dat Engels aan Nederlandse universiteiten. Daarnaast is de Engelse taalbeheersing van Nederlandse docenten en studenten volgens BON onvoldoende om recht te doen aan de nuances die een academische denk- en spreektrant vereist. Uit de Nationale Studentenenquête die eind juni is gepresenteerd, bleek ook weer dat Nederlandse studenten niet erg onder de indruk zijn van het steenkolenengels van de gemiddelde docent.
Volgens de rechter wordt de kwestie van de verengelsing echter al door de Onderwijsinspectie onderzocht. Het verslag hierover wordt in het najaar verwacht. De rechter wil dan ook niet op de bevindingen van de Inspectie vooruitlopen. Of er een stop op het aantal Engelstalige opleidingen zou moeten komen, zoals BON graag wil, is geen juridische, maar een politieke beslissing. “Het is primair aan de onderwijsinstellingen zelf om hierop met inachtneming van de geldende wettelijke kaders beleid te voeren, het is aan de verantwoordelijke toezichthouder en de Minister om daarop toe te zien en aan de wetgever om zo nodig nadere wet- of regelgeving vast te stellen die recht doet aan alle actuele omstandigheden en betrokken belangen”, aldus de rechter.
Hoewel BON het kort geding heeft verloren, betoont Ad Verbrugge, de voorzitter van de vereniging, zich niet erg teleurgesteld. Het belangrijkste is dat BON met deze rechtszaak het maatschappelijk debat over de verengelsing in het Nederlands hoger onderwijs heeft aangewakkerd, vindt hij. Ook BON wacht nu eerst het rapport van de Onderwijsinspectie af en beraadt zich nog op het aanspannen van een bodemprocedure, aldus Verbrugge.
Op dezelfde dag waarop de rechter uitspraak deed in het kort geding van BON, heeft de Tweede Kamer vrijdag een motie aangenomen die bepaalt dat studies geen Engelse naam meer mogen voeren als ze daar geen goede reden voor hebben. Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven zei tijdens het Kamerdebat over internationalisering van het hoger onderwijs in juni ook al dat “bij een Nederlandse opleiding, gericht op de Nederlandse arbeidsmarkt, het beestje gewoon in het Nederlands bij de naam genoemd moet worden”. Nu het gebruik van het Engels in het hoger onderwijs opnieuw wordt bekeken en de minister de clausule over de onderwijsvoertaal in de WHW wil gaan aanpassen, moet ook dat hippe, maar onduidelijke en soms misleidende gebruik van Engelse namen daarin meegenomen worden, oordeelde een meerderheid van de parlementsleden. Kort daarna was het tijd voor de slotbraai en kon het zomerreces van de Tweede Kamer beginnen.
Lees ook:
Buro: IG