Vijf vragen voor Wannie Carstens over Die storie van Afrikaans (Deel 2)

  • 0

Zopas verscheen het tweede deel van Die storie van Afrikaans, een turf getekend Wannie Carstens en Edith Raidt. 

Waar deel één de ontwikkeling van de taal de Europese achtergrond en de verwantschap met de Lage Landen belichtte, wordt in dit tweede deel de focus meer gelegd op de “ontwikkelingsfases en andere faktore wat die taal se geskiedenis en ontwikkeling as volwaardige standaardtaal in Afrika raak”. De ontwikkelingsomstandigheden, zeg maar. 

In het zog van de boekvoorstelling in Amsterdam en Gent bundelden we vijf vragen voor mede-auteur Wannie Carstens.

Aan vrijwel elk boek kan een waarom-vraag gekoppeld worden, ook al is die niet altijd even makkelijk of prettig te beantwoorden. Wat bracht u ertoe tot het schrijven over te gaan? Per slot van rekening pent een mens geen 1.800 pagina’s neer in een snelle bevlieging…? 

“Hoe raadt u het (lacht)? Vele jaren gaf ik les in de taalgeschiedenis en het materiaal dat ik hiervoor gebruikte was niet alleen ontzettend omvangrijk, het was ook erg gevarieerd. Dit had betrekking op zowel het Europees als het Afrikaanse aspect van de taal.

Het Europees verleden is een goed vertrekpunt, maar dit kan je niet los zien van de latere Afrikaanse ontwikkeling, en omgekeerd. Precies het onlosmakelijke van beide zag ik als een gat in de markt. Je kan de manier waarop een taal evolueert en zich ontwikkelt niet los zien van de historisch-maatschappelijke context waarin dit gebeurt.

En die afbakening, de zogenaamde buitenlijnen, in kaart brengen is precies wat ik en mede-auteur Professor Edith Raidt met dit boek heb willen doen. Je kan dit gerust dit tweede deel als een soort achtergrond beschouwen, een raamwerk dat noodzakelijk is om in verder onderzoek de leemtes die erin bestaan verder te onderzoeken.”

Benoemen, niet beoordelen

“Uit Europa en van Afrika” is de ondertitel van uw boek. Wat bedoelt u hier precies mee? 

“Het is een kort aforisme, maar het vat erg goed het historisch traject van onze taal samen. Uiteindelijk is het Afrikaans in zijn wezen een taal met Europese wortels die aan heel wat invloeden op ons Afrikaans continent onderhevig is geweest.

Of het nu over inheemse talen gaat, denken we maar aan het Khoi, San, latere Bantoe-talen of van de respectievelijke talen van andere Europese immigranten en natuurlijk van de slaven uit het Oosten. Erg kenmerkend voor deze Afrikaanse ontwikkeling, is dat zich rond de taal een ongelukkig nationalisme ontwikkeld heeft wegens bepaalde historische gebeurtenissen, waardoor men ook alle sprekers van de taal treft.

De rol van de Grote Trek of de Anglo-Boerenoorlogen is daar natuurlijk cruciaal in geweest. Dit nationalisme gaf dan weer met de tijd aanleiding tot de apartheid, die filosofie waarbij een etnische groep verheven is boven de andere. De gedachte is niet eigen aan Zuid-Afrika, maar hier heeft het wel tot een beleid geleid dat de verwijdering van mensen op basis van kleur organiseerde.

Dit blijft natuurlijk een gevoelig onderwerp in het Zuid-Afrika van vandaag, alleen mag dat geen reden zijn om de dingen niet te benoemen. Er is een groot verschil tussen begrijpen en goedkeuren. Als academicus beschrijf ik wat er gebeurd is, zonder waardeoordeel. Hoe men de feiten uiteindelijk interpreteert is een oefening op zich. Wie het heden wil begrijpen, moet het verleden kennen. En daar moeten natuurlijk lessen uit getrokken worden over wat in de toekomst vermeden moet worden. Precies vanuit die insteek hebben we dit boek willen schrijven.” 

Wannie Carstens (Foto: Izak de Vries)

U had het over de verschillende invloeden die het Afrikaans ondergaan heeft. Maar welke invloed had het Nederlands?

“Er is een wisselwerking geweest, gewoonweg omdat door het Nederlands bewind over Zuid-Afrika voor de eerste 150 jaar een realiteit was. Je had hier Nederlandse ambtenaren. Wou je van hun diensten gebruik maken, dan diende dit in het Nederlands te gebeuren (lacht).

Naarmate de tijd vorderde, trad er echter wel een divergentie op. In Nederland was een pad richting eenheidstaal ingezet, wat in Afrika niet het geval was. Daar is een afstand gegroeid. Je mag niet vergeten dat het Afrikaans lange tijd een spreektaal is gebleven die constant beïnvloed werd door inheemse talen.

In de late 19de eeuw is dan het proces richting een schrijftaal ingezet. Het werk van ‘Die Genootschap van regte Afrikaners’ heeft hier sedert 1875 een kernrol in gespeeld. Dit is een proces van lange adem gebleken. Logisch ook, je moet een spellingstelsel ontwikkelen dat als basis voor het schrijven gebruikt kan worden, denk hier maar aan het ‘groene boekje’ voor het Nederlands.

Er moeten woordenboeken komen, de grammatica moet op punt gezet worden, edm. Het Afrikaans is uiteindelijk in 1925 als een ambtelijke taal erkend, het einde van een proces van meer dan 300 jaar sinds de eerste Nederlandse matroos eind 16de eeuw aan de Kaapse kust gestrand is en met de Khoi is beginnen praten.”

Pleidooi voor taaldiversiteit

Een andere uitspraak is dat het Afrikaans “een inclusieve taal” moet zijn. Wat bedoelt u daar precies mee?

“De grote vergissing is het Afrikaans als een ‘witte’ taal voor te stellen, terwijl een meerderheid van mensen die ze als moedertaal hebben en koesteren ‘bruin mense’ zijn. Taal is geen kwestie van kleur. Met inclusief doel ik ook naar het ruimer Zuid-Afrikaans plaatje.

We hebben in 1994 de transitie gekend naar een land met 11 officiële talen, dat is heel wat en beslist niet makkelijk. Te vaak plaatst men het Afrikaans in concurrentie met de andere talen, terwijl eerder de dominantie van het Engels het aandachtspunt zou moeten zijn. Wordt die groter, dan gaat dit niet enkel ten koste van het Afrikaans, maar ook van andere talen die beknot worden in hun evolutie naar academische taal.”

Er is wel wat te doen over het Afrikaans dat onder druk staat in het onderwijs. Maar welk gevolg kan emigratie hebben op de manier waarop de taal evolueert, binnen en buiten Zuid-Afrika?

“Dat is een reëel risico. Kijk, de voorbije 20-25 jaren zijn volgens volkstellingen zo’n 750.000 mensen uit Zuid-Afrika vertrokken, het gros hiervan Afrikaanstaligen, wit en bruin. Op zich kan ik hier wel begrip voor opbrengen. Het grote verschil tussen Europa en Zuid-Afrika is dat ondanks de politieke instabiliteit die je misschien ook in Europa zal aantreffen (glimlacht) er toch nog maatschappelijke stabiliteit en veiligheid heerst.

En net dit laatste heb je niet in Zuid-Afrika wegens politiek labiliteit, gebrekkige werkgelegenheid en veiligheidselementen. Nu goed, feiten zijn feiten. Mensen hebben hun redenen om te vertrekken en we weten ook dat wanneer men het land vertalen heeft, de taal na 2 of 3 generaties afsterft in de vertrekkende familie die zich integreert in hun nieuw land. Op zich is dit jammer natuurlijk, maar deze beweging verzwakt ook de plaats van het Afrikaans in Zuid-Afrika, precies omdat het aantal sprekers van het Afrikaans afneemt.

Wetende dat het vooral – maar niet uitsluitend! – ‘wit mense’ zijn die emigreren, betekent dit dat  de toekomst van het Afrikaans in grote mate medebepaald zal worden door de achtergebleven witte en vooral bruine mensen. En dan mogen we de impact van jonge Afrikaanssprekende mensen niet over het hoofd zien. Zullen zij hun eigen kinderen nog in het Afrikaans laten school lopen? Dat onze taal onder druk staat valt niet te betwijfelen. Vooral dan omdat het gebruik van de taak in bepaalde functies terrein verliest.

Een mens kan natuurlijk niet voorspellen wat in de toekomst zal gebeuren, maar wou in mijn boek documenteren waar het Afrikaans vandaag staat en welk traject het afgelegd heeft. Uiteraard koester ik de hoop dat het Afrikaans er voor altijd zal zijn. Met mijn boek wou ik uitleggen hoe de taak zich ontwikkelde en aan de hand hiervan enkele richtlijnen meegeven over hoe voor die taal een toekomst gebouwd kan worden.”

Lees ook

Wannie Carstens: voorzichtig optimisme over het Afrikaans

Wannie Carstens: “Die wit geskiedenis is nie die geskiedenis van Afrikaans nie”

Afrikaans: 10 kitsfeite

Buro: MV
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top