Breytenbach notitie #7: Vraaggesprekken met Breytenbach in het Vlaamse weekblad HUMO

  • 0

Vraaggesprekken met Breytenbach in het Vlaamse weekblad HUMO. Over politiek en Hugo Claus

In de ‘Uitgesoekte bibliografie’, samengesteld door Francis Galloway en Alwyn Roux en opgenomen in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach, is een rubriek opgenomen met ‘Onderhoude’ (F. Galloway, red., 2019, blz. 389-391). In een voetnoot staat toegelicht dat het een selectie betreft “uit plaaslike onderhoude of berigte gebaseer op gesprekke met Breytenbach wat sedert die 1990’s oor Breytenbach in plaaslike koerante en algemene tydskrifte gepubliseer is”. Het gaat met name over schrijversinterviews verschenen in (Afrikaans- en Engelstalige) Zuid-Afrikaanse media. Het is een aanzienlijke aanvulling ook vraaggesprekken in de internationale pers te repertoriëren en te bundelen. Alleen al in het Nederlandse taalgebied zijn meerdere onderhouden met Breytenbach gepubliceerd. In Vlaanderen verscheen bijvoorbeeld in juni 1974, in een speciale uitgave van De Vlaamse Gids aan Breytenbach gewijd, een uitgebreid interview afgenomen door Willem. M. Roggeman. Al eerder hebben Julien Weverbergh (in de Vlaamse socialistische krant Vooruit, 27 oktober 1966; later gepubliceerd in Kentering, maart 1967, blz. 49-52; zie: https://voertaal.nu/belgisch-poeziedebuut-van-breytenbach-in-yang-kahier-1968/) en Fernand Auwera (in de bundel Schrijven of schieten?, 1969; zie: https://voertaal.nu/schrijversengagement-in-vlaanderen-en-apartheid-phil-du-plessis-en-breyten-breytenbach/) gesprekken met de Zuid-Afrikaanse schrijver gevoerd en op het publieke forum gebracht. Bij uitbreiding zal een bibliografie bestaande uit interviews met de auteur en schilder in het transnationaal domein een bijzondere meerwaarde betekenen voor de Breytenbach-studie en het biografisch onderzoek.

In aanvulling op de kritische aandacht in Nederland (Goedegebuure 1993, Van den Bergh 2003, Recourt 2008) voor contacten van Breyten Breytenbach met uitgeverijen, voor schilderijexposities en (de receptie van) het literaire oeuvre, al dan niet uitgegeven in vertaling, voor publicaties in tijdschriften (zoals in het modernistische periodiek Raster) en voor literaire prijzen, schrijf ik in de te verschijnen opstellenbundel Kwintet onder meer over Vlaamse contacten. Niet alleen was kort na Breytenbachs Zuid-Afrikaans literair debuut in 1964, Die ysterkoei moet sweet en Katastrofes, en in hetzelfde jaar de eerste expositie van Juan Breyten met grafisch werk in Arnhem en bij Galerie Espace in Amsterdam, belangstelling gewekt in Vlaanderen voor de jonge Zuid-Afrikaanse schilder en schrijver. Over Breytenbachs Belgisch poëziedebuut, met name diens betrokkenheid bij Yang Kahier. Werkschrift voor Literatuur (respectievelijk in 1966 en 1968), heb ik elders geschreven (zie hoger). Ook later onderhield Breytenbach verbintenissen met Vlaamse schrijvers, onder wie Hugo Claus, Herman de Coninck en Eddy van Vliet. In verspreid gepubliceerde bijdragen heb ik enkele van deze vriendschappelijke ontmoetingen besproken. Hij was geregeld te gast in Vlaanderen. Hij exposeerde meermaals, zoals in 1993 samen met Hugo Claus in ’t Elzenveld (Antwerpen, 8 juni-15 juli) – aanleiding voor het HUMO-interview met Mark Schaevers, en was er te gast voor optredens op internationale poëziebijeenkomsten. Hij heeft als dichter meermaals bijgedragen aan Vlaamse tijdschriften en zijn werk is besproken in dag- en weekbladen en in tijdschriften.

‘U bent ook in uw poëzie nooit clean geweest’. De Coninck interviewt Breyten Breytenbach (1983)

Tot het repertorium behoren vraaggesprekken die het weekblad HUMO respectievelijk op 28 juli 1983 (Herman de Coninck) en op 20 mei 1993 (Mark Schaevers) publiceerde. Het interview met in de titel de uitspraak “‘Je moet zwak zijn om te kunnen overleven’” is dit jaar gebundeld in Onder literatoren. Vijfentwintig schrijversinterviews (Thomas Eyskens en Piet Piryns, red.). Aanleiding was Breytenbachs optreden op Het Andere Boek in Antwerpen, waar hij door de Vlaamse dichter en journalist De Coninck is geïnterviewd. Hij verbleef in het voorjaar van 1983 in de Lage Landen ter gelegenheid van een uitnodiging voor een optreden op uitnodiging van Poetry International Rotterdam. Vóór zijn arrestatie en opsluiting (1975-1982) droeg Breytenbach meermaals met voordrachten en workshops bij aan Poetry International (zie: https://voertaal.nu/breytenbach-en-poetry-international-rotterdam/). Nadat de schrijver en politiek activist in december 1982 is vrijgelaten en enkele maanden onderdak kreeg in Zuid-Afrika, reisde hij terug naar Parijs. De optredens in Rotterdam en Antwerpen zijn de eerste publieke verschijningen na zeven jaar van eenzame opsluiting in Pretoria en Kaapstad.

In het onderhoud met De Coninck komt bijna uitsluitend het gevangenisleven ter sprake. Met uitzondering van verwijzingen naar een “poëtica [van] verval”, “liefde [als] een rottingsproces”, de “doodsobsessie” in gedichten en de invloed van het zenboeddhisme, handelt het gesprek over anti-apartheidsmilitantisme, de betrokkenheid bij de “struggle” als lid van Okhela (de witte tak van het ANC in Frankrijk), het verraad en de jaren van eenzame opsluiting in een isolatiecel. Vooral het persoonlijk getuigenis van Breytenbach als dissident van het apartheidsregiem blijkt de interviewer te bekoren. Zo wist ik niet dat de geheime missie van Breytenbach naar Zuid-Afrika, vermomd en met vals paspoort, vooral als doel had Steve Biko als leider van de Black Consciousness Movement en dus militant opposant van het racistisch en totalitair bewind in Pretoria, naar Europa te halen. Quod non.

Ik [Breytenbach] was bezig met een politieke organisatie, en op den duur vond ik dat ik niet het recht had om van andere mensen risico’s te vragen als ik er zelf geen nam. Zo hadden we toen in Europa een hoop geld kunnen krijgen om een onafhankelijke Zuid-Afrikaanse vakbond te helpen stichten ergens in Brussel of zo. Het geld was beschikbaar, maar men wou het alleen rechtstreeks in de handen van die onafhankelijke vakbondslui geven. Een van de mensen die ik in gedachten had, was Steve Biko. Wettelijk mocht hij het land niet verlaten. Dus moest ik hem met een valspoort naar Brussel zien te smokkelen. Mijn vrienden hadden me ervan overtuigd dat ik de enige man was die dat zou kunnen doen, vanwege mijn invloed. (blz. 315)

De Coninck blijkt niet echt onder de indruk van de persona poëtica, veeleer portretteert hij de activist die op beschuldiging van “terroristische activiteiten” door het hooggerechtshof in Pretoria is veroordeeld tot negen jaar van gevangenschap (waarvan dus zeven jaar effectief). De journalist heeft het over “gedreven, vaak slordige poëzie met altijd wel mooie lyrische uitschieters en prachtige zon- en maanbeelden”. Hij verwijst naar de pas verschenen uitgave Eklips. Die derde bundel van die ongedanste dans (Taurus 1983). Overigens is hetzelfde jaar bij diezelfde uitgeverij ook (‘Yk’). Die vierde bundel van die ongedanste dans gepubliceerd. In het vooruitzicht stond toen nog Buffalo Bill, de tweede bundel van “die ongedanste dans” (1984), “integraal uit de gevangenis gesmokkeld”, met verwijzingen “naar het gevangenisleven zelf, de terechtstellingen, de lotgenoten” (De Coninck). Verder noemt de interviewer Lewendood. Die eerste bundel van die ongedanste dans (Taurus 1985) en spreekt over “een enorm prozawerk op stapel, dat gewoon Boek moet gaan heten en onder meer zijn gevangenisjournaal bevat”. Het gaat met name over Boek (deel een): Dryfpunt (Taurus 1987).

‘We slapen met z’n drieën in het bed, schreef je, de schilder, de schrijver, en de politieke activist. Het bed is te klein, en de politiek tuimelt eruit’

Mark Schaevers interviewt Breyten Breytenbach (1993)

Tien jaar later, in het gesprek van Mark Schaevers met Breytenbach, komen overwegend politiek-ideologische opvattingen aan bod. Literaire realisaties worden zijdelings vermeld. Alleen al de romantitel boven de kop van het schrijversinterview is indicatief voor de teneur van het gesprek. ‘De ware bekentenissen van een witte terrorist’ is eerst verschenen als The true confessions of an albino terrorist (Taurus 1984). Gerrit de Blaauw verzorgde de vertaling. De Nederlandse titel luidt voluit De ware bekentenissen van een witte terrorist gevolgd door kanttekeningen, tien gedichten en het Okhela-manifest – Adriaan van Dis vertaalde de gedichten – en werd uitgegeven door Van Gennep in Amsterdam. Kort tevoren zijn Return to Paradise. An African journal (Kaapstad 1993) en in de Nederlandse vertaling van Mea Flothuis Terugkeer naar het paradijs. Een Afrikaans journaal (Amsterdam 1993) verschenen in het fonds van Van Gennep en Meulenhoff. Vooral de terugkeer naar Zuid-Afrika na de vrijlating van Nelson Mandela, samen met Yolande Breytenbach in 1991, is aanleiding om over het ANC te spreken, de politieke partij die sinds de democratische verkiezingen op 27 april 1994 alleen aan de macht is gekomen in Zuid-Afrika. Breytenbach memoreert zijn ontmoeting met Mandela in 1990, op uitnodiging van de Franse presidentsvrouw Danielle Mitterand, en latere gesprekken. Hij presenteert zijn bespiegelingen over het politieke heden en geeft zijn toekomstbeeld van Zuid-Afrika. Voorts verklaart hij waarom hij na het bezoek in 1991 (en de vraag van toenmalig president Mandela) in zijn geboorteland niet langer kan aarden, laat staan creatief zijn. Het beeld dat hij ophangt, van Afrika in het algemeen, is nogal defaitistisch. In 1993 praat hij over “twee miljoen illegalen uit andere Afrikaanse landen in Zuid-Afrika […]. Zuid-Afrika verliest langzamerhand de glans die het had als deel van de Eerste Wereld. Het wordt steeds meer een deel van de Derde Wereld, met alle verschrikkelijke gevolgen vandien”. Om vervolgens te stellen: “we hebben het laagste punt nog niet bereikt, de Europese belangstelling kwijnt nog verder weg, de fatalistische aanvaarding van Afrika’s lot breidt zich nog verder uit. Er wordt geen enkele doeltreffende poging aangewend om iets te doen tegen aids. De implosie van sommige Afrikaanse staten, zoals Liberia, wordt gewoon aanvaard. […] Afrika staat nog voor zes procent van de wereldeconomie… Het is totaal gemarginaliseerd, en ik zie niet hoe dat zal veranderen”.

Interessant zijn Breytenbachs beschouwingen over de verhouding tussen poëzie en politiek activisme: “Politiek is de kunst van het mogelijke, kunst is de noodzaak van het onmogelijke” én “Ik vind niet dat het de rol van de kunstenaar is politiek actief te zijn”. Opmerkelijk is dat in beide vraaggesprekken in HUMO met Breytenbach net die politieke overtuiging en zienswijze en nauwelijks of niet het creatieve werk aan bod komen. Ook wat hij beweert over schrijven in verschillende talen (Return to Paradise heeft hij oorspronkelijk in het Engels geschreven) én het gegeven dat hij zich “steeds sterker Afrikaan, geen Zuidafrikaan, maar Afrikaan” voelt, heeft zijn belang.

Een vergelijkende lectuur van beide interviews, gepubliceerd met een tijdsinterval van een decennium, laat zien hoezeer Breytenbach zich in zijn werk geleidelijk heeft losgemaakt van het activisme – een openlijk verzet tegen apartheid – en koos voor een artistieke schriftuur waarin inderdaad topoi zoals verval en dood prominent zijn. Die verschuiving in zijn opvatting over engagement en literatuur heeft de schrijver echter niet tegengehouden om buiten zijn literair en grafisch oeuvre geregeld in toespraken, essays en opiniërende bijdragen zich uit te spreken over politieke kwesties, zoals de afgelopen jaren over het taalbeleid van de Universiteit Stellenbosch en de omgang met het Afrikaans.

Tentoonstellen met Hugo Claus

De aanleiding voor het meest recente interview in HUMO was zoals gezegd een schilderijtentoonstelling samen met Hugo Claus in ’t Elzenveld in Antwerpen en een schrijversoptreden in de Arenbergschouwburg op 10 juni 1993. Het programma ‘Ziggurat’ op de Vlaamse televisie heeft op 23 mei 1993 een portret uitgezonden van Breytenbach. Over zijn in het vooruitzicht gestelde samenwerking met de schilder Claus merkt hij nog op: “heel graag, want ik bewonder hem als mens en als schrijver”. In 2023 verschijnt Mark Schaevers’ biografie over Hugo Claus, waarin ongetwijfeld ook aandacht zal zijn voor de vriendschap met Breytenbach.

Met dank aan Mark Schaevers voor de kopie van het interview in HUMO.

Bronnen

Herman de Coninck, ‘Breyten Breytenbach: “Je moet zwak zijn om te kunnen overleven”’, in HUMO, 28 juli 1983. In Idem, Onder literatoren. Vijfentwintig schrijversinterviews. Thomas Eyskens en Piet Piryns (red.).  Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2022, blz. 305-320.

Francis Galloway en Alwyn Roux, ‘Uitgesoekte bibliografie’. In Francis Galloway (red.), Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach. Pretoria: Protea Boekhuis / SA Akademie vir Wetenskap en Kuns, 2019, blz. 344-408.

Jaap Goedegebuure, ‘“De weerklank wordt door de situatie bepaald”. Breyten Breytenbach in de spiegel van de Nederlandse kritiek’. Literatuur, 1993 (4), blz. 217–222.

Annemiek Recourt, ‘Niet te véél aksent op het ‘Zud-Afrikaanse’ als-je-blieft’. De materiële en symbolische productie van het oeuvre van Breyten Breytenbach in Nederland. Ongepubliceerde masterscriptie, Universiteit van Amsterdam, academiejaar 2007–2008.

Willem M. Roggeman, “Gesprek met Breyten Breytenbach”. De Vlaamse Gids, 58 (1974) 6 (juni), blz. 10–31. Opgenomen in Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim. Gesprekken met schrijvers. ’s-Gravenhage/Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1975, blz. 213–248.

Erik van den Bergh, ‘17 juni 1972. De Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach ontvangt de Van der Hoogtprijs’. In Maaike Meijer & Rosemarie Buikema (red.). Cultuur en migratie in Nederland. Kunsten in beweging 1900-1980. Den Haag: Sdu uitgevers, 2003, blz. 345–360.

Mark Schaevers, ‘Breyten Breytenbach: “Er zijn te weinig burgers die zeggen: Godverdomme! Geen enkele zaak is 20.000 doden waard”’, in HUMO, 20 mei 1993, blz. 174-179 (foto’s Herman Selleslags).

Lees ook:

Breytenbach notities #1: "Waar julle jul ook bevind – mag dit in die goue stof van rym en ritme (dit wil sê siel en liggaam) en nikswees wees"

Breytenbach notities #2: "Die groot Andersmaak". Samenspraak tussen Frederik Van Zyl Slabbert en Breyten Breytenbach over democratie in Zuid-Afrika na 1990

Schrijver in verzet: Breytenbach en het Parlement International des Écrivains (Breytenbach notities #3)

Breytenbach notitie #4: Boekomslagen, herdrukken en vertalingen

Breytenbach-notitie #5: Naar aanleiding van een Hertzogprijs

Breytenbach notities #6: Breytenbach-documenten in het archief van de Universiteit van Witwatersrand

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top