
Adriaan van Dis (Foto: C Carel Schutte: Rechtenvrij)
Breytenbach krijgt al sinds de beginjaren zestig en de ballingschap in Parijs publieke belangstelling in de Lage Landen, eerst in beperkte kring als schilder en vervolgens als schrijver. Eerder beschreef ik het schrijversdebuut in Nederland en België een paar jaar na de eerste boekuitgaven in 1964 in Afrikaans: Die ysterkoei moet sweet en Katastrofes (https://voertaal.nu/belgisch-poeziedebuut-van-breytenbach-in-yang-kahier-1968/). In het boek Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (Antwerpen 2023) staat vermeld hoe de schrijver zijn entree maakte in het modernistisch tijdschrift Raster, door toedoen van H.C. ten Berge, met gedichten, een prozatekst en tekeningen (1969–1972). In een op Voertaal gepubliceerde tweespraak haalt Ten Berge herinneringen op aan het eerste contact met de Zuid-Afrikaanse Sestiger Breytenbach (https://neerlandistiek.nl/2023/10/penseur-sauvage-in-nomadenland/ en https://neerlandistiek.nl/2023/10/h-c-ten-berge-en-breytenbach-in-de-jaren-tachtig-en-later/). Bekend zijn ook de literaire onderscheidingen die Breytenbach eind 1960 en begin 1970 in Nederland ontving voor respectievelijk Het huis van die dowe (Reina Prinsen Geerligsprijs, 1968) en Lotus (Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, 1972; thans: Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde). In 1968 is naar verluidt een gedicht van Breytenbach opgenomen “in een literaire krant […] ter gelegenheid van een Jeroen Bosch-tentoonstelling in Den Bosch” (Recourt 2008), twee jaar eerder verschenen drie gedichten in het Gentse tijdschrift Yang (november 1966).
Laurens Vancrevel/Van Krevelen
Vanaf de jaren zeventig traden Van Gennep en Meulenhoff in Amsterdam, respectievelijk Rob van Gennep en Laurens van Krevelen, op als uitgevers van Breytenbachs werk. Onder de redactie van Adriaan van Dis zijn in het fonds van Meulenhoff de verzamelbundels Het huis van de dove. Gedichten 1964–1969 (1976) en Met andere woorden. Gedichten 1970–1975 (1977) uitgegeven. De boeken presenteren de oorspronkelijke teksten in het Afrikaans met een verklarende woordenlijst in het Nederlands. Van Dis heeft de woordenlijsten samengesteld. Bij Meulenhoff verscheen bijna tien jaar later De ongedanste dans. Keuze uit de gevangenisgedichten (1986). Deze bloemlezing uit de gevangenisgedichten is uitgegeven in een vertaling van Laurens Vancrevel (de schrijversnaam van Van Krevelen). Later verzorgde Van Krevelen trouwens méér vertalingen van Breytenbachs werk bij verschillende uitgevershuizen: Cadavre exquis. Poëzie en tekeningen (2005), De windvanger. Gedichten 1964–2006 (samen met Krijn Peter Hesselink en Adriaan van Dis, 2007), In de loop van de woorden. Gedichten (2015), De zingende hand. Gedichten 2007–2016 (2017) en Allerliefste. De mooiste liefdesgedichten (samengesteld door Annemiek Recourt, samen met Adriaan van Dis en Krijn Peter Hesselink, 2019). Op de Nederlandse blog Het Moment (red. Huub Beurskens, m.m.v. Benno Barnard, Wiel Kusters en Laurens Vancrevel), alsook in het door Meulenhoff uitgegeven tijdschrift Het Moment. Kwartaalboek voor nieuwe literatuur en kunst (red. Huub Beurskens, Peter Nijmeijer en Laurens Vancrevel) waarvan in totaal acht afleveringen verschenen (1986-1988), zijn meermaals gedichten van Breytenbach gepubliceerd in een vertaling van Vancrevel/Van Krevelen.
Naast Peter Krijn Hesselink, die voor uitgeverij Podium prozabundels van Breytenbach vertaalde (Intieme vreemde. Een schrijfboek (aan mevrouw Lezeres), 2006; Woordvogel. Gedenkschriften van een nomadische romanfiguur, 2008; Berichten uit de Middenwereld, 2010) alsook gedichten (verzameld in De windvanger. Gedichten 1964-2006), zijn Laurens van Krevelen en Adriaan van Dis zonder meer de meest productieve vertalers in de Lage Landen van Breytenbachs poëzie.
Met name Adriaan van Dis heeft zich vanaf de verhalenbundel De boom achter de maan (in samenwerking met Jan Louter, 1973) en de tweede druk van Skryt. Om ’n sinkende skip blou te verf. Verse en tekeninge ([1972], 1976, derde druk: 1983; nawoord H.C. ten Berge) actief ingezet om het oeuvre van Breytenbach bekend te stellen in de Lage Landen en ook in de aandacht te houden. Het verhaal is al elders uitvoerig beschreven (Goedegebuure 1993, Jonckheere 1999, Van den Bergh 2003, Recourt 2008). Behalve de vertaalarbeid van Van Dis moeten ook diens deelname aan activiteiten van culturele boycotbeweging in Nederland en de betrokkenheid bij kranten en tijdschriften worden genoemd.
Journalistiek werk en boycotmanifestaties
In de jaren die Breytenbach als gedetineerde doorbracht (1975–1982) heeft Van Dis niet alleen met journalistieke teksten bijgedragen aan de naamsbekendheid van en de aandacht voor de zaak Breytenbach in Nederland. In een driedelige reeks op Voertaal wordt dieper ingegaan op journalistieke artikels van Van Dis en meer in het bijzonder zijn bijdragen in NRC Handelsblad (Cultureel Supplement), Vrij Nederland, Haagse Post en ook in het Vlaamse periodiek De Vlaamse Gids (1974, https://www.dbnl.org/tekst/_vla001197401_01/_vla001197401_01_0068.php): https://voertaal.nu/adriaan-van-dis-leest-breyten-breytenbach-1-voor-de-gevangenisjaren-poezie-als-politieke-daad/, https://voertaal.nu/adriaan-van-dis-leest-breyten-breytenbach-2-na-de-gevangenisjaren-portret-van-een-politiek-gevangene/ en https://voertaal.nu/adriaan-van-dis-leest-breyten-breytenbach-3-een-verhaal-van-ontzag-en-respect/.
De persartikels van de hand van Adriaan van Dis in de jaren zeventig en begin jaren tachtig, maken deel uit van het archief in het Literatuurmuseum (Den Haag). Het gaat zoals Jozefien Vermeylen beschreef over een tiental meestal uitvoerige en uitstekend gedocumenteerde kritische commentaren. De persartikelen werpen een particulier licht op Van Dis’ appreciatie voor Breytenbachs literaire werk en diens strijd tegen de apartheid. Van Dis was door Breytenbach, op dat moment in Parijs, actief betrokken bij clandestiene anti-apartheid ondernemingen. In het recente interview in Spectrum, het periodiek van het Zuid-Afrikahuis, haalt hij hierover herinneringen op. Al eerder op de website De Lage Landen heeft hij zijn handelingen als koerier van geheime documenten voor leden van het in Zuid-Afrika verboden ANC in herinnering gebracht (https://www.de-lage-landen.com/article/adriaan-van-dis-over-zijn-moedertalen-mijn-nederlands-wil-een-vrijtaal-zijn-1, 2022). De journalist en schrijver Van Dis zette met zo veel mogelijk middelen alles in het werk om in Nederland de schijnwerper gericht te houden op de zaak Breytenbach en het verzet tegen de racistische regering in Pretoria.
De Van Dis-verzameling in Den Haag bevat documentatie over beide gerechtelijke processen in 1975 en 1977 tegen Breytenbach. Artikels over de hofzaak, verschenen in Nederlandse kranten en internationale media, zijn door Van Dis uitgeknipt, verzameld en op papier gekleefd met telkens bijzonder consciëntieuze vermeldingen van de bronnen. Van Dis ontving ook van contactpersonen in Zuid-Afrika, onder wie Ampie Coetzee, per internationale zending krantenberichten die in de archivalische collectie zijn opgenomen.
In het boek Kwintet zijn daarnaast andere ondernemingen van Van Dis belicht in de gevangenisperiode van de bevriende Breytenbach. Vermeldenswaard zijn het lidmaatschap van het Steuncomité Breytenbach en manifestaties van de Anti Apartheids Beweging Nederland (blz. 199–210). De geschiedenis van het Comité Breytenbach is uitgebreid beschreven in de doctoraalscriptie van Annemiek Recourt (Universiteit van Amsterdam), waarin ook het engagement van Van Dis ruimschoots aan bod komt. Verder verdienen aandacht het radioprogramma BABEL/publiek van de Katholieke Radio Omroep, gewijd aan Breytenbach en Masizi Kunene (blz. 93–100), schilderijexposities (https://voertaal.nu/schijnwerper-op-breytenbach-steunactie-van-adriaan-van-dis-in-nijmegen-april-1979/, blz.346-349 en blz. 350-353 ), toespraken, interviews en bijdragen in literaire periodieken (zoals ‘Breyten Breytenbach en André Brink: een riskante briefwisseling’, Raster 1978/4, https://tijdschriftraster.nl/literatuurwetenschap/breyten-breytenbach-en-andre-brink-een-riskante-briefwisseling/).
Vertalingen
In de bibliografie met Nederlandse vertalingen van Breytenbachs werk, opgenomen in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach (2019), noteert Francis Galloway in totaal twaalf Van Dis treffers. De lijst kan worden aangevuld met poëzievertalingen geproduceerd in opdracht van Poetry International (Rotterdam). De Zuid-Afrikaanse schrijver trad er op in 1971, 1972 en 1974, na de jaren van vrijheidsberoving nog talrijke keren. In de jaarboeken van PI zijn deze vertalingen opgenomen, bijvoorbeeld van de editie 1974 (één jaar voor de arrestatie in Johannesburg), samen met bio- en bibliografische notities.
Vanaf de gevangenisjaren manifesteerde zich de vertaler Van Dis. Na uitgave van de verhalenbundel De boom achter de maan (“korter prosasketse”, volgens J.C. Kannemeyer) bij Van Gennep en in het jaar van de tweede druk van de tweetalige editie Skryt, met Nederlandse vertalingen van Van Dis, namen voormalige Nederlandse Vijftigers het initiatief voor gelegenheidsbundels, meer bepaald aan breyten breytenbach (1975) en Vingermaan (1980).
Vijf jaar na de brochure aan breyten breytenbach namen Galerie Espace van Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt, waar Breytenbach al sinds 1964 exposeerde, en Meulenhoff het initiatief een tweede gelegenheidsuitgave met bijdragen van Nederlandse dichters op de markt te brengen. Breytenbach zat toen nog steeds in een isoleercel opgesloten in Zuid-Afrika. Het was van belang de schrijver en antiapartheidsactivist blijvend aandacht te geven in Nederland en op het internationale toneel. Ook elders in de wereld zijn toen steuncomités opgericht. In korte tijd verschenen in Nederland Vingermaan en de Nederlandse vertaling door Hans Ester en Adriaan van Dis van het autobiografische reisverhaal ’n Seisoen in die paradys ([1976], in Zuid-Afrika gecensureerd): Een seizoen in het paradijs. Dagverhaal, nachttaal. Binnenreis, geschreven met gesloten ogen (1980). Vingermaan. Tekeningen uit Pretoria bevat gedichten van Lucebert, Kopland, Kouwenaar, Schierbeek en Ten Berge en tweeëndertig gevangenistekeningen van Breytenbach.
In de jaren tachtig, na de vrijlating van Breytenbach, was Van Dis betrokken bij méér vertalingen van poëzie en proza. Voor Eklips. Die derde bundel van die ongedanste dans (Meulenhoff 1983) stelde hij een verklarende woordenlijst samen en een jaar later verscheen De ware bekentenissen van een witte terrorist gevolgd door kanttekeningen, tien gedichten en het Okhela-manifest (vertaling Gerrit de Blaauw, met gedichten door Van Dis; Van Gennep, 1984). Ook in De andere kant van de vrijheid. Essays en werkboek (vertaling Gerrit de Blaauw en Maarten Polman, 1986) zijn gedichten opgenomen door Van Dis. De bibliografische lijst, zoals door Francis Galloway opgetekend, is uitgebreid en kan verder worden aangevuld. In de vierde jaargang van De tweede ronde. Tijdschrift voor literatuur (1983/1, blz. 39-44), dus kort na de vrijlating, publiceerde Van Dis zes gedichten in vertaling: ‘dophou oor die muur’, ‘seelandskap’, ‘om te lewe is om te brand’, ‘sonnet’, ‘die teregstelling’ en ‘geboorte van ’n fragment’. De redactie van het ‘Tijdschrift voor vertaling’ nam als begeleidende noot op: “Adriaan van Dis heeft geen herdichting nagestreefd, maar een naar vermogen letterlijke werkvertaling. Breytenbach gebruikt het nog zeer kneedbare Afrikaans op eigenzinnige wijze; hij schuwt het neologisme niet en zet de grammatica naar zijn hand” (https://www.dbnl.org/tekst/_twe007198301_01/_twe007198301_01_0005.php). Ook in 1995 zijn twee gedichten van Breytenbach in vertaling verschenen in De tweede ronde (‘noem dit hart: ’n landskap vir een wat weggaan’ en ‘ en een ongetiteld gedicht met de beginregel “jy het ruimtes in my ontdooi”): https://www.dbnl.org/tekst/_twe007199501_01/_twe007199501_01_0164.php. In de DBNL staat de vertaler niet vermeld, vermoedelijk is het Adriaan van Dis.
‘Een bescheiden streven’ van Van Dis
De meest bijzondere vertaling die Van Dis realiseerde is Landschappen van onze tijd, vermaakt aan een beminde (Meulenhoff/Van Gennep, 1995). De tweetalige editie, met eerst de teksten in Afrikaans en vervolgens de Nederlandse vertaling, bevat een door Breytenbach en Van Dis gemaakte selectie uit de omvangrijke poëziebundel Nege landskappe van ons tye bemaak aan ’n beminde (Hond/Intaka, Groenkloof/Somerset-Wes, 1993, 191 blz.), aangevuld met twee prozagedichten (blz. 9 en 21).
De Nederlandse editie presenteert niet alleen een beperkte bloemlezing uit de Zuid-Afrikaanse boekuitgave. De indeling in negen cycli is losgelaten en de volgorde van de gedichten is grondig gewijzigd. Op die manier is een nieuwe bundel van Breytenbach samengesteld waarin de verzamelde gedichten weer andere semantische verbanden aangaan. Een bibliografisch overzicht maakt duidelijk hoe ingrijpend Breytenbach en Van Dis de originele brontekst hanteerden. Ik vermeld eerst de paginareferenties in Landschappen, vervolgens na de Duitse komma de bladzijden in nege landskappe.
- dinkding (’n saamgestelde besinning) 10-20/11-22
- vergaan 22/116
- winter 23/117
- Gedig as afskeid aan ’n vriend 24-25/175-176
- ’n wind stilte waai 26-27/144-145
- herinneringe van die haas 28/74
- eiland (1) 29-30/5-6
- in baie lande is dit vroegaand 31-32/100-101
- eiland (2) 33-34/98-99
- seegesig 35/112
- hemelvaart 1-2 36-37/75-76
- die gedig as skuilplek (’n beweging) 38-39/83
- siel op ys 40/140
- mené mené tekél… 41-42/73
- die gedig as vooruitgang 43/103
- die gedig as wysheid 44/122
Van Dis schreef een revelerende ‘Verantwoording’ (blz. 83-84), waarin hij stelt: de titel van de bundel verwijst naar “[l]andschappen uit streken waar de dichter dikwijls verblijft: Spanje, [Î]le de Gorée (Senegal) en Zuid-Afrika”. Voorts beklemtoont hij dat de tekstkeuze “strikt persoonlijk” is: “ik vertaalde wat ik mooi vind, of intrigerend”. Hij koos “een paar verzen die naar mijn mening typerend zijn voor Breytenbachs wereld en manier van denken”. Tezelfdertijd biedt de anthologie Van Dis’ particuliere lezingen van Breytenbachs landschapsgedichten én “een kennismaking met [het] werk”. De vertaler verwijst naar “[d]urf, taalvirtuositeit en associatiedrift” van de dichter, waardoor het Afrikaans in een bepaald opzicht onvertaalbaar is, of met M. Nijhoff gezegd: “[er] staat dikwijls niet wat er staat”: “Als de dichter iets ongewoons in het Afrikaans zegt, is het meestal ook ongewoon in het Nederlands”. Neologismen en nieuwe woordsamenstellingen in Breytenbachs idioom laten zich niet gewoonweg vertalen in het Nederlands. Het bizarre effect van de vertaalslag, aldus Van Dis, is dat “de vertaling [van veel woorden] ze vaak een stuk prozaïscher… en begrijpelijker [maakt]”. Hij voegt toe: “Maar waar de dichter poëtisch over de schreef gaat, zondig ik mee. Te weinig naar mijn smaak, maar een neologisme in vertaling verwordt gemakkelijk tot aanstellerij. Vooral in het woordspel raakt menige Nederlandse lezer het spoor bijster. Deze vertaling wil dan ook vooral duidelijkheid bieden; een bescheiden streven. De schoonheid van het Afrikaans staat voorop”.
Op het eind van de tekstverantwoording toont Van Dis zich bewust van de valkuilen van de vertaalarbeid, ook al liet hij zich adviseren door Robert Dorsman. De keuze voor een tweetalige editie heeft zo zijn voordelen. Van Dis laat zich in bescheiden bewoordingen uit over zijn methodiek van het vertalen. Ik citeer de slotalinea’s: “Breytenbach vertalen komt dikwijls neer op het maken van keuzes, in het Afrikaans blijven vele mogelijkheden open, maar in het Nederlands snijd je interpretaties uit. Soms lukt het de dubbelzinnigheid te behouden, al te vaak ook niet; met de bron ernaast blijven de andere mogelijkheden echter zichtbaar. Het enige wat ik eigenlijk gedaan heb is laten zien dat er staat wat er staat, met hier en daar een lettertje of een met de eeuwen weggevallen tussenwerpsel er weer aan vastgeplakt. Het is een nederig en ondankbaar karwei. Gelukkig is de bron, Breytenbachs poëzie, een balsem op de wonde”.
Met dank aan Stefaan Goossens (Poëziecentrum, Gent)
Bronnen
Francis Galloway 2019. ‘Fragmente van sy loopbaan as skrywer en openbare figuur’, in Woordenaar woordnar. ’n Huldiging Breyten Breytenbach. Red. F. Galloway. Pretoria: SA Akademie vir Wetenskap en Kuns/Protea Boekhuis, blz. 346-348.
Jaap Goedegebuure 1993. Breyten Breytenbach in de spiegel van de Nederlandse kritiek. In: Literatuur 93/4, blz. 217-222.
Annemiek Recourt 2008. Niet te véél aksent op het ‘Zud-Afrikaanse’ als-je-blieft: De materiële en symbolische productie van het oeuvre van Breyten Breytenbach in Nederland’. Diss. Universiteit van Amsterdam.
Yves T’Sjoen 2023. Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands. Antwerpen: Woolf.
Erik van den Bergh 2003. 17 juni 1972. De Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach ontvangt de Van der Hoogtprijs. Red. M. Meijer & R. Buikema. Cultuur en migratie in Nederland. Kunsten in beweging 1900-1980. Den Haag: Sdu Uitgevers, blz. 345-360.
Lees ook:
Adriaan Van Dis leest Breyten Breytenbach #1: Vóór de gevangenisjaren: poëzie als politieke daad
Adriaan Van Dis leest Breyten Breytenbach #3: Een verhaal van ontzag en respect
Schijnwerper op Breytenbach. Steunactie van Adriaan van Dis in Nijmegen (april 1979)