Inleidende aantekeningen bij een dialoog met Simone Atangana Bekono: “Het was heel interessant om te merken dat ik me in Zuid-Afrika soms mijlenver voelde achterlopen op een discours rondom mijn eigen werk.”

  • 0

Deel 1

...
“Ik denk dat het idee van eentaligheid, en een monocultuur die zich daartoe verhoudt, achterhaald is. In Nederland ligt dat een beetje anders dan in Zuid-Afrika, omdat mensen van kleur in de minderheid zijn. Maar tegelijkertijd zie ik in het werk van schrijvers van kleur dat ze daardoor soms ook echt een hele eigen en soms veel verfrissendere houding hebben tot de taal. Er is geen beperking, omdat velen van ons meertalig zijn opgegroeid, in een deel van Nederland of een ex-kolonie waarin de taal ook anders gebezigd werd, en met veel meer diverse invloeden (ook qua muziek, film en andere kunst).” ~ Simone Atangana Bekono
...

De multi-etnische en pluriculturele productie van vertalingen verdient meer aandacht en ook financiële impulsen in een wereld bepaald door migratie en veeltaligheid. Vertalingen zijn immers verbintenissen tussen taal- en cultuurgemeenschappen. De openingspassage van het opstel “Over de verschillende methoden van het vertalen” van de Duitse filosoof, theoloog en vertaler Friedrich Schleiermacher (1768-1834), uitgegeven aan het begin van de negentiende eeuw, stelt het volgende:

Aan de ene kant kunnen mensen door vertaling met elkaar in aanraking komen die misschien wel elkaars volslagen antipoden zijn […]. Aan de andere kant hoeven we niet eens het gebied van één taal te verlaten om er hetzelfde verschijnsel aan te treffen (2010: 39).

Hetzelfde verschijnsel waarvan in het citaat sprake, zoals woede en pijn in de literatuur, is niet het privilege van een cultuur of een taal, laat staan van een literatuur. Soortgelijke emoties verbinden schrijvers over taal- en cultuurgrenzen heen. Ook de volgende korte passages neem ik mee in de beschouwing. Ze zijn ontleend aan het essay The Language of Languages van Ngũgĩ wa Thiong’o: “Translation is one of the means by which languages and cultures do and can give life to each other. They enable the network of equal give and take – the democratic way” (2023: 9) en “[T]ranslation can only achieve the role of enabling conversation if it’s based on an assumption of equality among participating languages” (2023: 76).

De beeldvorming van Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika, meer bepaald in het Afrikaans, is om evidente redenen aan een kritische herziening toe. De term Afrikaans wordt overigens gebruikt als een verzamelnaam, niet alleen verwijzend naar Standaardafrikaans maar ook naar de vele variëteiten van de taal, in het bijzonder het Kaaps (dat ook weer een linguïstische verzamelterm is). De bijdrage is tegelijk een oproep gericht aan letterenfondsen in de Lage Landen, subsidiënten die reeds vele jaren vertalersbeurzen toekennen aan Zuid-Afrikaanse vertalers, maar ook aan uitgeverijen in Zuid-Afrika die de boekproductie van vertaald werk mogelijk maken. De vertaal- en productiekosten, en kosten voor promotie en distributie die gepaard gaan met een vertaalde boekuitgave, zijn niet weinig. Er wordt dus streng geselecteerd en velerlei factoren worden doorgaans in rekening genomen, zoals transnationaal renommee, reputatie van de vertaler en literaire prijzen in het brontaalgebied.

Er is daarnaast een acute nood aan goede opleidingen voor (jonge) vertalers in het Afrikaans, zij die als cultureel bemiddelaar optreden tussen het Nederlandse en het Afrikaanse taalgebied. Er is dringend nood aan meer diversiteit onder vertalers, zowel jongere stemmen als een rijkere variëteit aan divers cultureel ingebedde stemmen. En last but not least dringt zich een meer inclusieve canon op van de Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika.

Vertaling als productiereceptie van anderstalige literatuur

In het themanummer “Het buitenland bekeken. Vijf internationale auteurs door Nederlandse ogen (1900–2000)” van Nederlandse Letterkunde, intussen bijna twintig jaar geleden gepubliceerd, wordt literaire dynamiek omschreven als een afwisseling van allochtone en autochtone ontwikkelingen in een literaire cultuur, een complex van convergenties en divergenties tussen taal- en cultuurgebieden. De basisstelling is dat buitenlandse literatuur, al dan niet in vertaling, deel uitmaakt van een nationale literatuur of de literatuur van een taalgebied. Interviews met schrijvers, receptieteksten zoals recensies en ook kritische repertoires van schrijvers en critici, vooral niet te vergeten vertalingen, spelen een rol in het proces van internationale cultuur- en teksttransmissie. In de transnationale literatuurstudie worden onder meer met behulp van de vertaalwetenschap en vergelijkende letterkunde relaties tussen literaire culturen bestudeerd. Naast de kritische ontvangst van anderstalige teksten (door critici), wordt gesproken over een creatieve productiereceptie van literatuur (door vertalers). De vertaling biedt altijd een tekstinterpretatie die per definitie wordt bepaald door literaire tradities in het ontvangende taalgebied, door een vertalerspoëtica en vertalingsstrategieën, en vanzelfsprekend door de culturele context waarin de vertaling wordt geproduceerd, gedistribueerd en gerecipieerd. De relaties tussen het Afrikaans en het Nederlands, wat de trans-linguïstische literaire vertogen betreft, worden ondanks of net dankzij de historische linguïstische verwantschap van beide talen al vele jaren bepaald door vertalingen. De talen mogen dan veel gemeen hebben, vertalingen dringen zich telkens weer op. Wie naar het Kaaps luistert en in het Kaaps leest, zal merken dat de linguïstische afstand tussen die variëteit van het Afrikaans en het Nederlands steeds groter wordt. Vertaling als verbintenis dringt zich dus almaar méér op.

Uitgeverslandschap in Afrikaans (vertalingen uit Nederlands)

Een panoramisch overzicht van de vertaalgeschiedenis van literaire teksten in beide taalrichtingen biedt een indrukwekkend beeld van de literaire receptieproductie. De bibliografische lijst van Protea Boekhuis, met 145 boeken die uit het Nederlands zijn vertaald in een van de elf ambtelijke talen in Zuid-Afrika (1998–2022)*, is substantieel voor een dergelijk overzicht. Hoewel Protea jarenlang de meest ondernemende uitgeverij is in Zuid-Afrika van vertaalwerk uit het Nederlands in het Afrikaans begeeft zich sinds enige tijd een handvol spelers in het uitgeverijlandschap, zoals Naledi en het kleinschalige project Imprimatur. Dankzij de inspanningen van letterenfondsen in Nederland en Vlaanderen kunnen vertalingen worden gerealiseerd.

Vertaalopleiding en inclusieve canon

Het is mijns inziens van belang dat onder andere aan universiteiten méér wordt ingezet op de professionele opleiding van jonge vertalers met als resultaat uitstekende vertalers maar ook een grotere diversiteit in de cohorte van vertalers. Daarnaast moet de titellijst van vertaalde romans en dichtbundels tegen het licht worden gehouden. Het tekstencorpus dat nu in het Afrikaans beschikbaar is, is bijna uitsluitend gericht op de literatuur van de Lage Landen, en daarnaast: overwegend wit en mannelijk. Een meer inclusief beeld van de Nederlandstalige literatuur dringt zich op: tot op heden zijn nauwelijks teksten vertaald van schrijvers van kleur in Nederland en België, én op één schrijver na uit de Surinaams-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse literatuur. Alfred Schaffer, aan moederskant van Arubaanse afkomst, is die uitzondering. Een andere uitzondering is De tienduizend dingen van Maria Dermoût.

Universiteiten hebben een maatschappelijke opdracht: investeren in degelijke vertaalopleidingen. Zowel voor door de wol geverfde als voor jonge vertalers die de stiel leren staan veel bijzondere titels ter beschikking die een Afrikaanse vertaling verdienen. Er is alles voor te zeggen vooral voor studenten in Zuid-Afrika méér teksten beschikbaar te stellen die over koloniale en postkoloniale thema’s handelen, over woede en pijn, en wat het betekent generaties lang onderdrukt te zijn door imperialistische en seksistische systemen. Ik denk hierbij aan: Doe het toch maar (2021) van Babs Gons, Jaguarman (2020) van Raoul de Jong, Habitus (2018) van Radna Fabias, Confrontaties (2020) van Simone Atangana Bekono en Wie was ik. Strafregels (2020) van Alfred Schaffer. De boeken verdienen zonder meer een vertaling in het Afrikaans. Laten we die titels vertalen in een context van postkoloniale letterkunde en contemporaine discussies over dekolonisering.

Nederlandse literatuur in mondiaal perspectief

Nederlandstalige literatuur is bijzonder geschakeerd: multicultureel, etnisch divers, meertalig, pluriform. Ze wordt geschreven op meerdere plekken in de wereld waar ze in contact met andere talen en culturen velerlei gedaanten aanneemt. Ook Nederlandse literatuur is een verzamelnaam: het gaat over velerlei Nederlandsen. De literatuur in Nederland en Vlaanderen is onderling al heel verschillend. Bij uitbreiding geldt het voor de Nederlandse literatuur die in Suriname, op de Antillen en in Indonesië wordt geschreven. De internationale beeldvorming van wat meestal nogal beperkend wordt aangeduid met “Nederlandse literatuur”, dat wil zeggen de tekstproductie in de Lage Landen, spoort niet altijd met het mondiale gegeven. Wanneer we de canon van de Nederlandse letteren bekijken in verschillende taalgebieden, dan is de canon die we zo graag in de Lage Landen promoten nogal eenzijdig te noemen.

Wat de beeldconstructie van Nederlandstalige literatuur betreft in Zuid-Afrika is er al meermalen voor gepleit teksten van Nederlands-Surinaamse en Nederlands-Antilliaanse auteurs te vertalen, werk van onder anderen Frank Martinus Arion, Edgar Cairo, Albert Helman, Anton de Kom, Astrid Roemer en Bea Vianen. Het is in dat licht zo belangrijk dat Ena Jansen in 2022 De tienduizend dingen van de Nederlands-Indische schrijver Maria Dermoût in het Afrikaans vertaalde en binnenkort (nog dit jaar) ook haar vertaling van Max Havelaar verschijnt. Daarnaast dient een verscheidenheid van interessante schrijvers van kleur te worden vertaald, auteurs die in Nederland en België etnisch-cultureel de prismatische schittering laten zien van de Nederlandse literatuur.

Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons in Kaaps

Nederlandse literatuur in Kaaps/Afrikaans

Een vertaalproject dat thans wordt ondernomen bij UWK op instigatie van Antjie Krog, Karin Benjamin, Marni Bonthuys en Valda Jansen laat het beste verhopen. De bloemlezing met vertalingen van werk van hedendaagse jonge vrouwelijke auteurs van kleur, vertalingen uit het Nederlands in Kaaps door studenten, bevat in totaal dertig gedichten: van Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons. Ik stel voor later ook werk van spoken word dichter Lisette Ma Neza, van Alara Adilow (Mythen en stoplichten, 2022), Babeth Fonchie Fotchind (Plooi, 2022) en onder anderen Nisrine Mbarki (Oeverloos, 2022) te overwegen.

De selectie uit de debuutbundels van Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons wordt in het vertaalproject gecombineerd met werk van onder anderen Lynthia Julius, Ronelda Kamfer en Jolyn Phillips, geschreven in verscheidene variëteiten van Afrikaans, in Nama-Afrikaans, Overbergse Afrikaans en Kaaps. Dergelijke initiatieven met medewerking van schrijvers en vertalers in de Lage Landen en in Zuid-Afrika laten een rijker, meer divers en inclusief beeld zien van het actuele literaire klimaat en hedendaagse debatten over ras, gender en cultureel-etnische achtergrond, kolonialisme en sociale klasse in de literaturen van het Nederlands en van het Afrikaans. Daarenboven gaat het over schrijvers die soortgelijke onderwerpen aansnijden: woede en emotie. Louise Viljoen stelt vanuit comparatief perspectief dat dichtbundels van Ronelda Kamfer, Jolyn Phillips, Simone Atangana Bekono en Radna Fabias “de emotionele uitwerking van gender- en rassendiscriminatie registreren”. Zij benadrukt dat het werk van deze vrouwelijke dichters “een krachtige bevestiging [biedt] van de geldigheid en het belang van verzet tegen alle vormen van discriminatie, precies door de representatie en mobilisering van affect en emotie”. Ook dit is een belangwekkende vaststelling: “Afgezien van thematische overeenkomsten en historische banden [tussen Afrikaanse en Nederlandse literatuur], wordt vergelijkend onderzoek aangespoord door het gegeven dat literatuur steeds meer over nationale, geografische, culturele en talige grenzen beweegt, vooral in een wereld waarin toenemend sprake is van migratie en verplaatsing. Transnationalisering nodigt uit tot vergelijkingen tussen werken in verschillende maar ook vergelijkbare omstandigheden”. De dichters waarover Viljoen het heeft – Bekono, Fabias, Kamfer en Phillips – bieden in hun werk “representaties van affect en emotie als complexe interpretaties van bepaalde socioculturele en politieke omstandigheden” (mijn vertaling).

Het is in spanning uitkijken naar het vertaalwerk dat niet alleen een correctie biedt op het stereotiepe beeld dat vandaag bestaat van de Nederlandse literatuur in Afrikaans. Het biedt daarenboven een relevant, inclusief en indringend beeld van onderwerpen die er vandaag toe doen in het literair en dus in het maatschappelijk debat.

Een van de initiatiefnemers is Antjie Krog, samen met Karin Benjamin, Lawrence Donovan en vertalers van UWK. Zij hebben de schouders gezet onder deze uitruil van teksten in Nederlands, Engels en Kaaps. Carla Lindt (UWK) bezorgde samen met een medestudent een (vooralsnog onuitgegeven) werkvertaling van de roman Kompoun van Ronelda Kamfer in het Engels – Alfred Schaffer deed het al eerder in het Nederlands (Wereldbibliotheek), Georges Lory vertaalde de roman in het Frans als Le cantonnement in het fonds van de Zwitserse uitgeverij Éditions Zoé – en zij sprak hierover in het webinar ‘Dynamiek van toe-eigening en vervreemding. Recente literaire gesprekken tussen Afrikaans en Nederlands’ (https://voertaal.nu/wp-content/uploads/2024/04/GAZ-webinar-7-Mei-2024.pdf). Over het belang van de creatieve en wat mij betreft ook beeld-retoucherende onderneming, in hoeverre het vertalerscollectief een uitbreiding beoogt van de Nederlandstalige poëzie in Zuid-Afrika, getuigde Krog vorig jaar in een uitgeschreven gesprek op Voertaal.

Protea Boekhuis zal op voorwaarde van voldoende fondsen in de Lage Landen het boek met Kaapse vertalingen van Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons, ingeleid door Antjie Krog, publiceren in Zuid-Afrika. De meerwaarde van een dergelijk project schuilt niet alleen in de keuze van de bronteksten maar ook in de betrokkenheid van jonge vertalers van kleur, nog niet gereputeerd als vertaler maar duidelijk met voeling met het geselecteerde werk en het Kaaps waarin wordt vertaald. Met Babs Gons (https://voertaal.nu/tweespraak-met-babs-gons-nederlands-dichter-des-vaderlands/) en Simone Atangana Bekono kon ik over het vertaalproject een vraaggesprek voeren in een reeks met tweespraken die in 2025 in het boek Twee overzijden wordt opgenomen. Er is trouwens alles voor te zeggen in de omgekeerde richting ook (Nederlandse) vertalingen op te nemen van teksten van onder anderen Ashwin Arendse, Veronique Jephtas, Lynthia Julius, Ronelda Kamfer, Churchill Naudé, Pieter Odendaal, Ryan Pedro, Jolyn Phillips, Bibi Slippers en Nathan Trantraal in een Nederlandse boekpublicatie. Het themanummer dat Alfred Schaffer samenstelt voor DW&B zal komend jaar wellicht (gedeeltelijk) in die leemte voorzien.

Een bloemlezing heeft niet alleen een literair-revelerende functie en draagt bij tot de bekendmaking van lyriek in diverse cultuurgemeenschappen. Daarenboven laat een keuze uit het werk soortgelijke thema’s zien, een schriftuur die ondanks de taalverschillen intersectionele parallellen vertoont en zoals gezegd handelt over ras, gender, religie en sociale klasse, leeftijd, grond en allerlei thema’s met betrekking tot identiteit en de verhouding van subject en maatschappij in een postkoloniale context.

Vooral de deelname van studenten bij UWK aan het vertaalproject maakt het tot een unieke onderneming, belangwekkend en noodzakelijk. Ik citeer uit een vraaggesprek met Antjie Krog (in mijn vertaling):

Het Centre for Multilingual Diversities Research van UWK heeft een vertalingproject gestart uit het Nederlands: de vertaling van vrouwelijke dichters van kleur uit het Nederlands naar het Afrikaans en het Kaaps door vertalers van kleur. Er bestaat een gezonde interactie tussen jonge Nederlandse en Afrikaanse dichters die in de Lage Landen en in Zuid-Afrika samen optreden op festivals en wier werk door academici op universiteiten wordt gelezen. Maar hoewel meer dan zestig boeken uit het Nederlands in het Afrikaans zijn vertaald, zijn alle vertalers wit en maar vier van die Zuid-Afrikaanse vertalers zijn vrouw. Met uitzondering van één auteur is er geen enkel boek bij van een schrijver van kleur. Het vertaalproject tracht verschillende van die tekortkomingen aan te pakken.

Het project gaat veel verder dan alleen gender en kleur. In Afrikaans en Nederlands schrijven jonge vrouwen van kleur over ras, gender en kolonialisme, maar de manier waarop er wordt geschreven is uiteenlopend. Daarvoor zijn verscheidene redenen, waarvan ik er twee noem: de Nederlandse dichters van kleur zijn in hun taalgebied in de minderheid, bij ons zijn dichters in Kaaps eigenlijk in de meerderheid (de meerderheid van sprekers van het Afrikaans zijn van kleur en gebruiken verschillende variëteiten) maar de beoordeling, de uitgaven enzovoorts zijn nog altijd in handen van witte Afrikaanssprekenden. De taal van het verzet, de gerichtheid tot het witte oor, verschilt.

Nederlandse dichters van kleur worden beïnvloed niet enkel door het koloniale verleden, waaruit zij voortkomen, maar ook door de Nederlandse literatuur zelf die een sterkere invloed ondergaat van Europa dan het Engels. In Zuid-Afrika spelen Engels en de literatuur van Afro-Amerikanen en rappers een bijna overweldigende rol. Om een “inspuiting” vanuit de Lage Landen te krijgen, kan interessant zijn.

[…] Over het project kan worden gezegd dat het voor het eerst is dat zoveel gedichten uit het Nederlands in Kaaps worden vertaald; de eerste keer dat werk in Afrikaans én Kaaps wordt vertaald; de eerste keer dat de vertaling door personen van kleur wordt ondernomen […]; dat de vertaling geschiedt naar een taal, Kaaps, die op dit ogenblik nog geen formele structuur heeft.

(De meer uitgebreide reactie van Antjie Krog kan hier worden geraadpleegd: https://voertaal.nu/over-de-witte-canon-van-de-nederlandstalige-literatuur-in-zuid-afrika/)

Studenten in vertaalopleidingen moeten zich bewust zijn van het maatschappelijk verbindend en ideologisch proces van de vertaalslag. Vertalers ondernemen vanuit existentieel-culturele en poëticaal-esthetische affiniteit vertaalwerk, idealiter ook wanneer zij contractueel een opdracht uitvoeren. Zonder affiniteit met of interesse voor de brontekst is vertaling maar een monotone broodwinning die meestal zielloze teksten oplevert.

De transmissie van teksten is nooit waardenvrij. Een politieke en culturele ideologie gaat gepaard met de selectie van teksten en de manier waarop het vertaalwerk wordt ondernomen. In het proces van interculturele teksttransmissie is de actieve betrokkenheid van de bemiddelaar, in dit geval de vertaler maar ook de uitgever en de redacteur, tekst- en dus beeldbepalend. Niet alleen in het intercontinentaal gesprek tussen literaturen, zoals van het Afrikaans en het Nederlands, ook in een veeltalige context zoals in Zuid-Afrika, is vertaling een absolute noodzaak want maatschappijvormend en verbindend. “Salig is die vertalers” schrijft Antjie Krog op de website van PEN Afrikaans (https://penafrikaans.org.za/salig-is-die-vertalers-want-hulle-sal-die-aarde-beerwe-antjie-krog/). Of met Gerrit Komrij, door Krog geciteerd: “Vertaling schept ruimte in een taal”. Indien taalgemeenschappen niet de moeite doen, ook niet de nodige financiële inspanningen leveren om elkaars cultuurproducten te leren kennen, voor elkaar gewoonweg verstaanbaar te zijn, dan is er geen afdoende grond voor sociale cohesie. Vertalingen produceren is de hand reiken en zich openstellen voor andere perspectieven en diverse mens- en wereldbeelden, een verschillend politiek, cultureel, sociaal en cultureel discours. Het is alles een kwestie van openheid. Die openingen moeten we zelf creëren. Het is alles een kwestie van “oxygen”, stelt Ngũgĩ wa Thiong’o: “Translation, the universal language of languages, can really help in that generation of oxygen” (2023: 93). Vertaling heeft hij in hetzelfde essay de lingua franca genoemd van alle talen.

Geraadpleegde bronnen

E. Andringa, S. Levie en M. Sanders 2006. ‘Het buitenland bekeken. Vijf internationale auteurs door Nederlandse ogen (1900-2000)’, Nederlandse Letterkunde 11(3), pp. 197-210.

F. Schleiermacher 2010. ‘Over de verschillende methoden van het vertalen’, Denken over vertalen. Tekstboek vertaalwetenschap, red. T. Naaijkens, C. Koster, H. Bloemen en C. Meijer, vert. H. Bloemen. Nijmegen: Vantilt, pp. 39-60.

L. Viljoen 2022. ‘’n Vergelykende ondersoek na die representasie van woede in digbundels deur Ronelda Kamfer, Jolyn Phillips, Simone Atangana Bekono en Radna Fabias’, Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans 29(2), pp. 3-28.

N. wa Thiong’o 2023. The Language of Languages. Reflections on Translations. Londen/New York/Calcutta, Seagull Books.

* Met dank aan Nicol Stassen voor inzage in de bibliografische lijst.

Deze inleidende tekst van de tweespraak met Simone Atangana Bekono is gepresenteerd als referaat op de studiebijeenkomst ‘“Salig is die vertalers?” Vertalingen en uitwisselingen tussen Kaaps, Nederlands en andere talen’, Universiteit Luik, 25 oktober 2024.

Deel 2 presenteert de tweespraak met Simone Atangana Bekono.

Lees ook:

Tweespraak met Simone Atangana Bekono: "Ik was echt overdonderd. In Zuid-Afrika moet je wel leren omgaan met complexiteit."

Die tienduisend dinge: Ena Jansen vertel van haar Afrikaanse vertaling van Maria Dermoût se groot werk

Bruggenhoofden: Alfred Schaffer, ’n digter en vertaler van die tussengebied

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top