Over taalsleutels voor meerstemmig intercultureel verkeer
I wish I’d said... De jongste edities van de anthologie I wish I’d said..., een AVBOB Poetry Project, zijn in 2021 en 2022 samengesteld door de dichter Johann de Lange, in een samenwerking met respectievelijk Rethabile Possa-Mogoera en Nxalati CP Golele. Bijzonder aan deze uitgaven is dat de gedichten oorspronkelijk in twaalf verschillende talen van Zuid-Afrika zijn geschreven, telkens voorzien van een vertaling in het Engels. De gedichten zijn gepubliceerd in het Afrikaans, Engels, Zuid-Ndebele, Xhosa, Zoeloe, Noord-Sotho, Zuid-Sotho, Tswana, Swazi, Venda, Tsonga en Xun Thali/Nama (2021) en San, Khoi (2022). De voorbije jaren mocht ik prachtige ontdekkingen doen in deze lijvige bloemlezingen.
Meerstemmigheid en veeltaligheid zijn de rijkdom van literatuur en cultuur in Zuid-Afrika. Ook binnen de talen is sprake van een polyfonie. Behalve in Standaardafrikaans schrijven dichters in een van de variëteiten van het Afrikaans, of ze doorspekken hun idioom met woorden en uitdrukkingen uit Nama-Afrikaans (Lynthia Julius), Overberg-Afrikaans (Jolyn Phillips) en Kaaps (Ronelda Kamfer en Nathan Trantraal). Afrikaanse literatuur is inclusief en gedifferentieerd, al lang niet meer het werk van een welbepaalde cultureel-etnische groep. Precies die pluriformiteit van een taal, divers cultureel ingebed en deel uitmakend van verschillende literaire tradities (niet te vergeten ook de orale cultuur), maakt van Afrikaanse literatuur een bijzonder veelzijdig cultureel en linguïstisch amalgaam. Er is niet één literatuur van het Afrikaans: het gaat nadrukkelijk over een meerstemmig polysysteem.
Antjie Krog en Yves T’Sjoen voeren een tweespraak over de culturele maar ook de maatschappelijk-politieke rol van vertaling en intercultureel verkeer. Zij voeren de dialoog naar aanleiding van een bijzonder vertaalproject bij UWK. De vertaling van poëzie van Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons is niet alleen heel bijzonder omdat ze in het Kaaps-Afrikaans wordt aangeboden. Daarenboven is een dergelijk samenwerkingsverband opmerkelijk omdat schrijvers van kleur uit de Nederlandse lyriek nu voor het eerst een publiek forum vinden in Zuid-Afrika. Deze uitbreiding van de beschikbare canon van de Nederlandstalige letteren in Zuid-Afrika is in menig opzicht een statement van formaat.
Yves:
Romans, recent nog het meesterwerk Kompoun (2021) van Ronelda Kamfer, of jonge en al wat oudere stemmen waaronder die van Ashwin Arendse, E.K.M. Dido, Anastasia de Vries, Clinton V. du Plessis, Valda Jansen, Veronique Jephtas, Lynthia Julius, Churchill Naude, Ryan Pedro, Jolyn Phillips, Shirmoney Rhode, Chase Rhys en Bettina Wyngaard (deze namenlijst in natuurlijk verre van exhaustief), maken de literatuur van het Afrikaans cultureel divers en dus ongemeen spannend. Deze schrijvers verdienen ook meer aandacht in taal- en cultuurgebieden buiten Zuid-Afrika.
Antjie
Die feit dat alle variëteite van Afrikaans sedert meer onlangs gebruik word in die letterkunde, lei tot besondere winste. Ten spyte van die twaalf verskillende tale is dit net Engels en Standaardafrikaans wat uitgebreide publikasiemoontlikhede bied binne ’n letterkunde wat ook buitelands invloed uitoefen, maw ’n groter draagwydte het as bloot plaaslike kommunikasie. Daarom gebeur dit dat heelwat swart skrywers met ’n swart taal as moedertaal, maar wat in die duurder en meer prestigieuse woonbuurtes en Model C-skole Engels geleer het, verkies om hulleself in Engels uit te druk. Dit het tot ’n groot verbreding van die Suid-Afrikaanse Engelse letterkunde gelei.
Digters wat nié Standaardafrikaans kon of wou gebruik nie, het voorheen baie moeilik toegang tot die Afrikaanse letterkunde gekry. Die afgelope twee dekades het ’n groot aantal digters daarop begin aandring om in variëteite van Afrikaans te skryf én publikasiemoontlikhede te ondersoek. Die wins hiervan het gou geblyk: Omdat hierdie digters pas opgeneem is in ’n middelklas leefstyl, of nog glad nié, het ander temas die poësie binnegedring.
So sal byvoorbeeld die volgende besonderhede in ’n gedig (“Spoil brat” deur Nathan Trantraal) verskyn:
My oupa lê elke dag vi die laaste tien jaa in sy kooi, hy het sieke twaalf jaa geliede gebad
Ek onthou van dit was ’n moerse event en hy het ampe my ma se oeg uitgekrap
met sy lang vuil naels wat hy twintig jaa geliede geknip het, hy het my antie
in die nek gekrap en ‘it het twie dae later septic geraak[...]
Ek wiet hy haat os van hy skrie heeldag yt sy kame hy haat os en dat os moet fok uit sy huis yt
Ek het giste my music had gespeel toe skrie hy die heeltyd vi my ek haat jou, ek haat jou
En ek sê jou moer ek mean jou moer, ek sê in die naam van God jou moer[...]
As djy wee kom eet dan lê derra met drie borre kos onne sy kop
Hy pis in ’n Frisco blik, of in ’n koppie
Os het nou uitgefigure dat os moet vi hom sy eie koppie designate
Die brutale egtheid van die temas het tot aangrypende en onvergeetlike poëtiese verbreding gelei. So word Ronelda Kamfer se roman Kompoun ’n Suid-Afrikaanse weergawe van Faulkner se As I lay dying in terme van die wysheid wat slegs op die marges duur verwerf word en aangebied word in ’n mengsel van humor en die poëtiese:
Ek wens my ma’le was soos Antie Trisha’le – hard en rof met manmoesies. Antie Trisha en haar sisters bly op die verste hoek van Groenplaas en niemand mors ooit met hulle nie, nie eens my ouma nie. Al tyd wanneer ek hulle gesien het, was elke volmaan, wanneer my ouma my saamgesleep het na Antie Trisha se werf, waar sy die hoenders en skape self slag. Hulle rook en drink vuilwyn en hul manne is almal vroeg dood. Hulle maak hulle kinders alleen groot en loop nie kerk nie. … Die vrouens in my familie is fireproof, hulle is gemaak van nat hout, maar ek is ’n droë takkie kindling en al pak jy my onder die nat stompe, vlam sal ek vat.
Soos wat ek die Suid-Afrikaanse letterkunde lees kom dié soort werk nie in Engels voor nie en my vermoede is omdat die baasraak van Engels wat literêre uitgewers sal interesseer (net soos die baasraak van Standaardafrikaans wat literêre uitgewers voorheen sou interesseer) alreeds ’n ander sosiale omstandigheid veronderstel.
Yves:
Thema’s en motieven in romans en dichtbundels van deze auteurs zeggen iets over de wereld van vandaag en roeren maatschappelijke en politieke issues aan die in de meer klassieke Afrikaanstalige literatuur achterwege blijven. De literaire stemmen vertolken in hun ongekunsteldheid en directe zegging de woede en het onbegrip over uitsluiting, armoede, corruptie, geweld, sociale en economische ongelijkheid.
Yves:
Vertalingen dragen fundamenteel bij tot culturele teksttransmissie. Het belang van vertaalwerk kan in geen geval worden overschat. In de bemiddeling tussen culturen en talen speelt de vertaler als literair actor een faciliterende rol. Hij of zij draagt bij tot openheid en toenadering. Daarom is het van fundamenteel belang dat iemand als Alfred Schaffer, hoog aangeschreven dichter en criticus in de Lage Landen en docent in Zuid-Afrika, de poëzie van auteurs beschikbaar stelt voor Nederlandstalige lezers, zoals Ronelda Kamfer (vier vertaalde dichtbundels) en Jolyn Phillips (bloemlezing uit Radbraak, gepubliceerd in Dietsche Warande en Belfort en van een inleidende tekst voorzien).
Antjie:
Eliot Weinberger: “Cultures that do not translate stagnate, and end up repeating the same things to themselves.”
Gerrit Komrij: “Vertaling is die gimnastiek wat ’n taal fiks hou.”
Susan Bassnett: “Translation becomes the act that ensures the life of the text and guarantees its survival. Far from traducing the pure original, the translation injects new life blood into a text bringing it to the attention of a new world of readers in a different language.”
Christiande Nord: “Translation is an intentional interaction … first and foremost intended to change an existing state of affairs.”
Román Ávarez: “Translation is a political act.”
Yves:
Ook in de omgekeerde taalrichting, van het Nederlandse taalgebied naar het Afrikaans, kunnen de veelkleurigheid en meerstemmigheid een publiek bereiken. Vorig jaar bezorgde Ena Jansen een vertaling van Maria Dermoûts De tienduizend dingen, wellicht de eerste Nederlandstalige schrijfster van kleur die in het Afrikaans is vertaald. Momenteel staan Max Havelaar en Wij slaven van Suriname van Anton de Kom op Jansens vertaalagenda. De hedendaagse literatuur van het Nederlands is bijzonder geschakeerd: multicultureel, etnisch divers, meertalig. Ik heb er al eerder voor gepleit de roman Jaguarman van Raoul de Jong, dezer dagen met Lize Spit auteur van het Boekenweekgeschenk (https://www.de-lage-landen.com/article/voor-hun-boekenweekgeschenk-en-essay-treden-lize-spit-en-raoul-de-jong-in-de-eigen-voetsporen), in het Afrikaans te vertalen. Een verscheidenheid van Surinaams-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse auteurs dient voor een Afrikaans lezerspubliek te worden ontsloten, naast vele schrijvers van kleur die in Nederland en België al vele jaren de prismatische schittering laten zien van het Nederlands in de literatuur. Ieder jaar ontwaar ik nieuwe parels in de stapels met poëzie- en prozadebuten: waarom niet een bloemlezing van die jonge stemmen laten resoneren in de Afrikaanse literaire ruimte?
Yves:
Ik schreef al eerder over een nieuw dichtersproject: https://voertaal.nu/simone-atangana-bekono-radna-fabias-en-babs-gons-in-kaaps-afrikaans/. Vertel alsjeblieft méér, Antjie.
Antjie:
Die Centre for Multilingual Diversities Research by UWK het vanjaar ’n vertalingsprojek uit die Nederlands aangepak: die vertaling van gedigte van vroulike digters van kleur uit Nederlands in Afrikaans en Kaaps deur vertalers van kleur.
Daar is alreeds ’n gesonde interaksie tussen jong Nederlandse en Afrikaanse digters wat in albei lande saam optree by feeste en wie se werk deur akademici op universiteite gebruik word. Maar alhoewel meer as 60 boeke uit Nederlands in Afrikaans vertaal is, is al die vertalers wit, en net vier is vroue. Met die uitsondering van een, is geen enkele van die boeke deur ’n skrywer van kleur nie. Die vertaalprojek probeer verskeie van hierdie tekorte aanspreek.
Maar die projek gaan veel dieper as bloot geslag en kleur. In beide Afrikaans en Nederlands skryf jong vroue van kleur oor ras, geslag en kolonialisme, maar die manier waarop daar geskryf word, verskil opvallend. Daar is verskeie redes daarvoor, waarvan ek twee wil noem: Die Nederlandse digters van kleur is die minderheid in hulle taalgebied; by ons is digters in Kaaps eintlik in die meerderheid (die meerderheid sprekers in Afrikaans is van kleur en gebruik verskeie variante), maar die beoordeling, publisering ens is steeds in die hande van wit Afrikaanssprekendes. Die taal van protes, die vorm wat dit aanneem, die gerigtheid tot die wit oor, verskil. Die Nederlandse digters van kleur word beïnvloed nie net deur die koloniale verledes waaruit hulle kom nie, maar ook deur die Nederlandse letterkunde in geheel wat ’n veel sterkter invloed van Europa dra as van Engels. In Suid-Afrika speel Engels en die letterkunde van African Americans en rappers ’n byna oordonderende rol. Om ’n “inspuiting” uit die Lae Lande te kry kan hoogs interessante gevolge oplewer.
Dink byvoorbeeld wat moontlik word as daar van Radna Fabias gesê word:
She uses “the painful paradox through repetition but renounces it in the form of a pounding anaphora”. The reader is energetically flung through space by the irregular stanza breaks, enjambment, and narrative trajectories that feel fresh and unpredictable. The rhythm is free and insistent, the lines vary enormously in length and stanzas which begin at the left-hand margin are answered by passages that are aligned on the right. The sentences develop fugally, or perhaps one should compare the technique to a relay race, in which one word-group always hands the baton on to the next. Yet even with the zigzagging through time and space, Fabias’s authoritative voice steers us through critiques of the nation-state’s ongoing violence, showing us how such violence disguises itself as white generosity.
Die eerste werkswinkel van die vertaling is bygewoon deur Alfred Schaffer (Universiteit Stellenbosch en UWK) en Karin Benjamin (UCT), en deur Zoom was die volgende teenwoordig: Margriet van der Waal (ek gee haar posisies en kwalifikasies geriefs- en juistheidshalwe in Engels aan), Associate Professor Erasmus Mundus MA Euroculture, Faculty of Arts, University of Groningen, Endowed Professor and Chair by Special Appointment of South African Literature, Culture and History, Faculty of Humanities, University of Amsterdam; Francine Maessen, PhD-student, Universiteit van Amsterdam; en Saschiana Lalta, eerstejaarstudent, Universiteit van Utrecht.
Kortliks kan reeds van die projek gesê word, dat dit die eerste keer is dat soveel gedigte uit Nederlands in Kaaps vertaal word; die eerste keer dat werk in beide Afrikaans en Kaaps vertaal word; die eerste keer dat die vertaling deur persone van kleur gedoen word: Chande van der Westhuizen en Tyron de Villiers; dat die vertaling plaasvind na ’n taal, Kaaps, wat tot op die oomblik nie ’n formele struktuur het nie.
Yves:
Een anthologie met (vertalingen van) de schrijvers Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons wordt zoals gezegd voorbereid in Kaaps-Afrikaans. Er is alles voor te zeggen in de omgekeerde richting ook (Nederlandse) vertalingen op te nemen van teksten van onder anderen Veronique Jephtas, Lynthia Julius, Ronelda Kamfer en Jolyn Phillips. Een dergelijke bloemlezing heeft niet alleen een literair-revelerende functie maar draagt ook bij tot de bekendmaking in diverse cultuurgemeenschappen. Daarenboven laat een keuze uit het werk soortgelijke thema’s zien, een schriftuur die ondanks de taalverschillen opmerkelijke intersectionele parallellen vertoont. De teksten handelen over sociale klasse, etnisch-culturele identiteit, gender en sekse, postkolonialisme en dekolonisatie. Wat ook een meerwaarde is: er worden vensters geopend die de klassieke canon van respectievelijk de Afrikaanse en Nederlandse literatuur verrijken, vooral ter discussie stellen. Aan het project werken de UWK-docenten Marni Bonthuys, Anastasia de Vries, Antjie Krog en Donovan Lawrence mee, naast Alfred Schaffer (US) en Karin Benjamin (UCT): https://voertaal.nu/simone-atangana-bekono-radna-fabias-en-babs-gons-in-kaaps-afrikaans/. Vooral de deelname van UWK-studenten maakt dit tot een uniek project (met dank aan Dr. Marni Bonthuys voor de informatie).
Antjie:
Die vertaling van variante veroorsaak egter eiesoortige probleme. Indien mens bogenoemde gedig in Engels (of Nederlands) sou vertaal, hoe word die eiesoortige variant vertaal? Sodra dit in Standaardengels (of Nederlands) vertaal word, is daar groot verliese, soos aangedui deur Derek Attridge in sy essay “Untranslatability and the challenge of world literature – a South African example”:
[T]here’s none of the colloquial tang that suggests a particular environment, social class, and – this being South Africa – racial community. Part of the reason for Nathan Trantraal’s success is his challenge to the pieties of Afrikaner linguistic purism: for white Capetonians to see the language they hear on the street every day given the status of print in a poetry collection constitutes, for many, a surprise (pleasant or unpleasant), and for coloured readers of poetry, it’s an affirmation of the value of their discourse and culture. And, of course, the translation loses entirely the sense of an inbetween way of speaking, neither fully Afrikaans nor English, and it can’t avail itself of the resource constituted by the availability of two vocabularies, with different connotations, to draw from.
Yves:
Studenten in vertaalopleidingen vertolken een belangrijke rol in die vertaalslag. Zij kunnen vanuit een existentieel-culturele en poëticaal-esthetische affiniteit het vertaalwerk ondernemen, dat vanzelfsprekend nooit waardenvrij is. Een hele politieke en culturele ideologie gaat gepaard met de selectie van teksten en de manier waarop de vertaalarbeid wordt ondernomen. In het proces van interculturele teksttransmissie is de actieve betrokkenheid van de bemiddelaar, in dit geval de vertaler, beeldbepalend. Niet alleen in het intercontinentaal gesprek tussen literaturen, zoals van het Afrikaans en het Nederlands, ook in een veeltalige context zoals in Zuid-Afrika, is vertaling een absolute noodzaak en maatschappijvormend. Indien taalgemeenschappen niet de moeite doen, ook niet de nodige financiële inspanningen leveren om elkaars cultuurproducten te kennen, voor elkaar gewoonweg verstaanbaar te zijn, dan is er geen grond voor sociale cohesie. Vertalingen produceren is de hand reiken en zich openstellen voor andere zienswijzen, een verschillend cultureel, sociaal en cultureel discours. Het is alles een kwestie van openheid.
Antjie:
Dan is daar die idee van “wêreldletterkunde”. Attridge vra:
Are we to consign all those works written according to linguistic protocols that fall between standard languages to oblivion, as far as any conception of the “world” is concerned? “World literature” is a concept that has been found wanting by several commentators, among them Aamir Mufti, Gayatri Spivak, and Emily Apter, and to my mind these critiques contain much that is cogent and convincing. However, there’s no denying the prominence of the idea of world literature in literary studies today, at least in the Anglosphere.
Hy voer tereg aan dat skrywers van veeltalige gemeenskappe meer geneig sal wees om in eie niestandaardspraak uitdrukkings te gebruik as hulle ’n groter leserspubliek kan bereik. Die pedagogiese moontlikhede in die leerplanne van wêreldletterkunde sal ’n groter keuse hê as vertalingsoplossings vir hierdie variante gevind kan word.
Volgens hom moet ’n ervaring van letterkunde ’n ontmoeting bied met:
… alterity, inventiveness, and singularity, treating these as three aspects of the same event, an event and experience whereby the reader is taken into a space of unfamiliarity that effects a change – which may be mental, emotional, or even physiological. Literary cultures other than that in which I am at home hold out enormous promise for this experience; and rather than seeing translation as a way of remoulding the strange into the familiar, I want to see it as a way of maximizing exposure to the singularity, inventiveness, and alterity of the original. In this way, world literature may be appreciated as the rich and diverse body of creative artefacts that it really is.
This is not to take sides in the old “domestication” versus “foreignization” debate: there’s room for both kinds of translation in this picture.
Yves:
Daarom zijn I wish I’d said en ook het vertaalproject bij UWK, net zoals bijvoorbeeld de reeks Africa Pulse (Oxford University Press), van belang om culturele tradities te ontsluiten en literatuurproductie in diverse talen beschikbaar te maken. Het is zelfs niet uitsluitend een kwestie van bevordering van het multiculturele gesprek: het is een existentiële noodzaak om een maatschappij in haar veelzijdigheid gestalte te geven. Daarom moeten overheden blijven investeren in degelijk vertaalwerk, universiteiten in performante vertaalopleidingen. Het is niet de eenzijdige blik die de wereld verrijkt: in de caleidoscoop is de wereld veelkantig en veelkleurig. Het is precies wat vertaalprojecten vermogen. Vandaar het onmiskenbare belang van meer pluriculturele schakering in de vertaalslag tussen Afrikaans en Nederlands. In beide richtingen zullen werelden en culturen opengaan die voorlopig van aandacht verstoken blijven. Zoals de recente literaire canon uit vele pigmenten en accenten bestaat, meerstemmig is en etnisch divers, moet ook voor vertaalprojecten en de subsidiëring ervan hiermee méér rekening worden gehouden. Een ruimere diversiteit in de cohorte van bemiddelaars (vertalers), is van primordiaal belang om de meervoudige culturele inbedding van de literaire productie in een taalgebied tot klinken te brengen en maatschappelijk aandacht te geven. Vertalingen zijn niets minder dan het nec plus ultra in het interculturele verkeer tussen literaturen. De beelden die de afgelopen decennia van de Nederlandse literatuur zijn geconstrueerd in het Afrikaanse taalgebied hebben hun waarde, en wellicht ook hun beste tijd gehad. Ze hangen een heel eenzijdig en een uitsluitend eurocentrisch en wit (overwegend) mannelijk beeld op van een literatuur die méér is dan wat de Zuid-Afrikaanse lezers (en bijvoorbeeld ook studenten aan universiteiten) voorgeschoteld kregen en jammer genoeg nog altijd krijgen.
Lees ook:
Simone Atangana Bekono, Radna Fabias en Babs Gons in Kaaps/Afrikaans
"Hedendaagse troebadoere": Wat is die rol van die gesproke-woord-kunstenaar?
"I ended up writing poetry because of the Wachowskis" – an interview with Simone Atangana Bekono
Nederlandse digkuns gevier by Open Book Festival 2019 (Kaapstad)
Alfred Schaffers kijk op poëzie zal na Zuid-Afrika nooit meer hetzelfde zijn
Gerommel in de marge, gebakkelei bezijden de maatschappelijke realiteit
Persbericht: Anton de Kom en andere schrijvers over hun Suriname
Persbericht: Babs Gons is vanaf september de nieuwe Dichter des Vaderlands
Vertalings ontsluit nuwe wêrelde tussen Suid-Afrika en die Lae Lande
Lees ook op LitNet Akademies:
Lees ook op LitNet:
I wish I’d said ... Vol 1, edited by Johann de Lange and Mantoa Matonyane: a review
"Dis hartseer dat ek nie gedigte ten volle in Nama kan skryf nie"
UJ-pryse 2018: Repliek by die ontvangs van die debuutprys vir radbraak