Spinoza en Simon van der Stel (3): De tweede ooggetuige, Francois Valentijn, “stubborn, with irritating self-esteem”i
Volgens de Zuid-Afrikaanse auteur Hymen Picard lag op Constantia, de beroemde wijnboerderij van gouverneur Simon van der Stel, de Ethica van Spinoza op tafel. Ook zou Van der Stel dagelijks een illustratie bij een hoofdstuk uit de Bijbel maken.
Waar haalde Picard zijn informatie vandaan? En hoe betrouwbaar waren zijn bronnen? In deze serie gaat Wim Goris op zoek naar het antwoord op die vragen. Daarbij maakt hij zelf gebruik van Spinoza’s ideeën over waarneming en kennis.ii
François Valentijn (1666-1726) (ook wel Valentyn) was een Nederlandse predikant die twee keer naar Nederlands-Indië ging en daarom vier keer de Kaap bezocht.
Valentijn schreef een imposant stel van vijf boeken (meer dan 5000 pagina’s en 1000 illustraties) onder de titel Oud en Nieuw Oost-Indiën, vervattende een naaukeurige en uitvoerige verhandelinge van Nederlands mogentheyd in die gewesten. Boek V bevat een sectie over de Kaap onder de titel “Zaaken van de Kaap der Goede Hoop”. De serie werd uitgegeven in 1726, het jaar van overlijden van Valentijn. In 2002 verscheen een facsimile uitgave van de vijf boeken (in acht banden) bij uitgeverij Van Wijnen Franeker (internet: François Valentijn).
1 Wat schrijft Valentijn over Simon van der Stel?
In onze tijd is het heel gemakkelijk om een verwijzing te vinden in boeken die gescand zijn en op internet toegankelijk gemaakt. Dat is ook het geval met Valentijns monumentale werk over Nederlands-Indië. Dat wil zeggen, alleen Boek I is gescand en geüpload. Maar het onderdeel over de Kaap de Goede Hoop in Boek V is al eerder vertaald in het Engels en gepubliceerd met een uitvoerige toelichting in 1971 (Deel 1) en 1973 (Deel 2). In deze transcriptie schrijft Valentijn het volgende over de Bijbel van Simon van der Stel:
“Voor ons vertrek gaf de Heer Landvoogd een deftig Afscheids-maal, waar by een zeer fraey Muzycq van Stemmen, en Instrumenten, gevoegd wierd, by 't welke eenen Blankenburg zeer fraey zong. Ter gelegenheid van die Maaltyd verhaalde de Heer Landvoogd my (...) dat zyn Ed. bezig was, om ieder Hoofdstuk in den Bybel in zyne couleuren in Prenten te brengen, een stuk werks, dat zyn Ed. ons toonde, dat ook al vry verre gevorderd, en weerdig was, om van Liefhebbers gezien te werden.” (Raidt 1973:278)iii
2 Picards beschouwing van Valentijn
Picard schrijft dat ds. Valentijn de Kaap de Goede Hoop tweemaal bezocht. Op zijn tweede bezoek, in 1705, ontmoet hij gouverneur Simon van der Stel op zijn landgoed Constantia. Picard schrijft daarover:
“One of Valentyn’s observations – made so casually that it had earlier escaped my attention – was that the Governor had the laudable habit of making every day – mind you, every day – an illustration from a chapter of the Bible. Nobody will disagree when I put it that someone who tries to illustrate a certain story must first study it thoroughly. And so one knows for certain that this impressive Cape Governor also complied with the sixth Rosicrucian command.” (Picard 1996:50)
In zijn boek Gentleman’s Walk, schrijft Picard dat Valentijn de Kaap bezocht in 1685, 1695, 1705 en 1714 (Picard 1968:45). Serton berekent dat Valentijn in totaal meer dan zes maanden in de Kaap heeft doorgebracht (Serton 1971:9).
Als ik de brontekst vergelijk met de weergave in het essay van Picard, zie ik een paar verschillen. Ten eerste bezocht Valentijn de Kaap niet twee keer, maar vier keer, op heen- en terugreis. Dat is een simpele, onbelangrijke verschrijving. Ten tweede Van der Stels “laudable habit of making… an illustration from a chapter of the Bible”. Picard gebruikt Valentijns observatie van Van der Stels hantering van de Bijbel als sleutelbewijs tegen Kolbes malicieuze aantijging over Van der Stels vermeend gebrek aan interesse in de Bijbel. Maar Valentijn schrijft niet nadrukkelijk dat Van der Stel de Bijbel daadwerkelijk las. Ten derde kan ik Picards expliciete stelling dat Van der Stel “elke dag – let wel, elke dag” een tekening maakte, niet terugvinden in zijn geschreven bron. Dit mijns inziens onjuiste citaat kan twijfel laten ontstaan bij Picards verwijzing naar de plichten van de Rozenkruisers, die elke dag de Bijbel moesten lezen (Picard 1996:49-50; Raidt 1973:278). Ten vierde noemt Picard eerst de waarneming van Kolbe en daarna die van Valentijn, om Kolbe te ontkrachten. Maar Valentijn ontmoette Simon van der Stel voor het eerst in 1705, op zijn tweede heenreis, terwijl Kolbe pas in 1705 in de Kaap aankwam en Van der Stel later ontmoette.
Weer, net al in het geval van Kolbe, lijkt Picard zijn schriftelijke bron te hebben aangevuld met zijn “imaginatie”. Misschien staat niet letterlijk bij Valentijn – maar het is niet onmogelijk dat het zo is gebeurd als Picard weergeeft. Maar Picards niet-gesubstantieerde conclusies (“Nobody will disagree… ”, “and so one knows for certain…”) vind ik aanvechtbaar, of beter gezegd, onjuist (Picard 1995:50). Maar het jaar 1705 is wel een mooi sleutelpunt om Valentijn en Kolbe te benoemen tot “ooggetuigen”. Hun beider waarnemingen liggen zo te zien niet ver van elkaar af.
3 Valentijns (1726) verwijzing naar Kolbe (1719)
François Valentijn was een vriendschappelijk gezinde kennis van Simon van der Stel en nog meer van zijn zoon Willem Adriaan van der Stel. Laatstgenoemde gaf Valentijn veel informatie, zelfs het complete Dagregister van de reis van zijn vader naar het land van de Amaqua in 1685 (Serton 1971:224).
Valentijn gebruikte Kolbes Duitstalige Caput Bonum Spei hodiernum uitvoerig, zonder een enkele concrete verwijzing naar deze informatiebron. Maar hij noemt wel Kolbe (of Colben, zoals hij hem noemt) aan het eind van zijn onderdeel over de Kaap, en wel bij zijn beschrijving van het eiland Mauritius (Valentijn Boek V 1726:116):
“Dezen en genen hebben, zoo al op hunne wyze, over de Kaap der Goede Hoope geschreven, dog niemand beter, dan de Heer Pieter Colben, Rector tot Nieustad, aan der Aysch, die ̛ er van 1705 tot 1713 gelegen heeft; hoewel hy over zommige onnoodige zaaken wat te wydloopig, waar door ̛ er een Foliant van gegroeit is, en over zommige noodige vry wat te bekrompen, en in een andere ordre handelt, als men hier ontmoet.” (Raidt 1973:126)
Valentijn doet niets met Kolbes lelijke behandeling van Simon van der Stel, ook gaat hij niet in op Kolbes korte aanduiding van boeken van “Benedicti de Spinoza”, al of niet op tafel bij Simon van der Stel. Valentijn geeft de voorkeur aan mooie verhalen. Hij passeert met een boog de realiteitszin die Kolbe hem aanreikt. Hoe negatief ook al Kolbe zich uitdrukt over Simon van der Stel en zijn zoon Willem Adriaan – Valentijn gaat er helemaal niet op in. Dat geeft een betrekkelijk tintje aan het omvangrijke epos van Valentijn.
Eindnotas
i “He clashed with many because of his stubbornness and irritating self-esteem, yet he had many friends and enjoyed the confidence of leading people. […] Valentyn appears to us as a smug but talented person, whose most serious fault is the careless way in which he read his sources, drawing incorrect conclusions from them. His style varies from pomposity to a most homely and genial way of recounting something (e.g. his outward and homeward journeys, Part IV). His work enjoyed popularity, and although he was not a researcher of the highest rank, he attempted and completed an enormous undertaking, for which a great need existed.” (Serton 1971:5-7)
ii Verantwoording van de gevolgde navorsingsmethodologie, door Wim Goris:
Het doel van mijn navorsing is om meer te weten te komen over Simon van der Stel (1639-1712), commandeur, gouverneur en vrijburger aan de Kaap de Goede Hoop. Mijn vertrekpunt is de Spinozahof in Den Haag. Het sleutelwoord voor mijn onderzoek is de verwijzing naar Spinoza door Peter Kolbe. De mogelijke opbrengst is een “handjevol grond” in de kennis over Simon van der Stel.
In het begin van dit navorsingsartikel ontmoet de lezer Hymen Picard, een journalist, auteur en historicus die tussen 1972 en 1996 enkele niet helemaal gesubstantieerde conclusies trekt uit zijn onderzoeksmateriaal. Zijn “ooggetuigen” zijn enerzijds Peter Kolbe (1675-1726), die door Picard wordt gekenschetst als “a man who mixed facts with fiction”, en anderzijds François Valentijn (1666-1727), die door zijn redacteur als “stubborn, with irritating self-esteem” wordt gezien.
Bij het doorspitten van de gegevens maak ik expliciet gebruik van de logica van Spinoza. Spinoza’s Tractatus de Intellectus Emendatione (TIE) is een niet voltooid en niet bij leven gepubliceerd jeugdwerk, opgenomen in Spinoza’s Korte Geschriften, p. 437-493. Ik hanteer twee gedeelten uit de vertaling van W.N.A. Klever, Verhandeling over de verbetering van het verstand (Spinoza 1986:67-8, 80):
Hoofdstuk II Het middel: de beste waarneming (perceptio)
I. Ten eerste is er de Waarneming, die wij hebben van horen zeggen of op grond van een of ander willekeurig teken;
II. Ten tweede is er de Waarneming die wij putten uit zwervende (vaga) ervaring…;
III. Ten derde is er de Waarneming waarin het wezen van de zaak, zij het inadequaat, uit een andere zaak wordt afgeleid (…). Abstracte kennis kan door de imaginatio in verwarring worden gebracht en leiden tot dwaling.
IV. In de vierde plaats is er Waarneming, waar een zaak aanschouwd wordt door zijn wezen alleen of door de kennis van zijn naaste oorzaak (…).Hoofdstuk IV De fictie
Ik noem een zaak onmogelijk als het contradictoir is dat zijn natuur bestaat, noodzakelijk als het contradictoir is dat zijn natuur niet bestaat, mogelijk als het bestaan of niet-bestaan in zijn natuur niet contradictoir is.
Ik stel mij voor dat de “vier vormen van waarneming (perceptio)” aldus “vier soorten van kennis (cognitio)” opleveren. Het merendeel van de informatie in de hoofdstukken over Hymen, Kolbe en Valentijn betreft waarnemingen van de eerste categorie (“van horen zeggen”). Ik schaar daaronder ook de kennis van anderen die door onderzoekers is geciteerd of opgeschreven (dat kan bij wijze van spreken ook de Ethica van Spinoza zijn). Voorlopige conclusies die “bijeengeharkt” zijn door associatie van twee gegevens rangschik ik als waarneming van de tweede categorie (“zwervende ervaring”).
Kees Schuyt grijpt met zijn nummering alvast vooruit naar de drie soorten kennis in de Ethica (Schuyt 2017: 41), maar dat is voor mij nog een stap te ver. Ik blijf schatplichtig aan W.N.A. Klever en houd vast aan “Vormen van waarneming” als letterlijke vertaling van Modi percipiendi (Spinoza 1986: 124):
1a. Kennis “van horen zeggen” of afgeleid uit tekens of woorden
1b. Kennis uit verspreide ervaring, ondervinding
2. Kennis uit redeneringen afgeleid en door het verstand gezuiverd
3. Kennis vanuit de essentie van een zaak; uit de naaste oorzaak
Een belangrijke rol ligt hier voor het “uitwieden” van fictie, ofwel het toetsen aan de drieslag Onmogelijk, Noodzakelijk en mogelijk. Als ik de beschikbare, onvolledige waarnemingen laat bewerken “door het verstand”, kan ik op die aldus bewerkte grond nadere kennis over Simon van der Stel laten groeien.
iii Uit: Valentijn, François. 1726. Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Amsterdam.
Zaaken van den Godsdienst aan Kaap der Goede Hoope. Predikanten aan 't Kasteel, op Draakestein, en aan Stellenbosch. Ledemaaten hier in 't jaar 1714. Fraaye Bybel met Prenten van de Heer Simon van der Stel. Tweederlei Godsdienst hier maar bekent. Van den Godsdienst der Hottentots. (Valentijn 1726:254)
Des Schrijvers eerste Thuysreyze Ao. 1695
Voor ons vertrek gaf de Heer Landvoogd een deftig Afscheids-maal, waar by een zeer fraey Muzycq van Stemmen, en Instrumenten, gevoegd wierd, by 't welke eenen Blankenburg zeer fraey zong. Ter gelegenheid van die Maaltyd verhaalde de Heer Landvoogd my... dat zyn Ed. bezig was, om ieder Hoofdstuk in den Bybel in zyne couleuren in Prenten te brengen, een stuk werks, dat zyn Ed. ons toonde, dat ook al vry verre gevorderd, en weerdig was, om van Liefhebbers gezien te werden. (Valentijn 1726:278)
Fraaje Bybel met Prenten van de Heer Simon van der Stel. Als iet zeldzaams moet ik hier ook aanhaalen, dat de Oude Heer Simon van der Stel my in 't jaar 1695 een uitmuntenden fraajen Bybel in Folio… heeft laaten zien, van welke bevoorens reets gesproken is. (Valentijn 1726:258)
Des Schrijvers Tweede Uytreyze Ao. 1705
Den 14 October onthaalde ons de oude Heer van der Stel op Constantia, alzoo zyn Ed. toen 61 jaaren oud geworden was, zeer heerlyk, alwaar een Gezelschap van wel 40 a 50 menschen was.
Den eersten November ging ik met den Ed. Heer Landvoogd van der Stel 's avonds ten 6 uuren met een Koets met zes Paarden (waar van elders breder spreke) na zyne Wooning in Hottentots-Holland, en quamen 'er, na nog eens van Paarden verwisseld, en onderweeg wat gegeten te hebben, 's nagts ten 12 uuren. (Valentijn 1726:284)
Lees ook
Spinoza en Simon van der Stel (1): Hymen Picard en de Orde van de Rozenkruisers
Spinoza en Simon van der Stel (2): De eerste ooggetuige, Peter Kolbe, "that learned liar"
Spinoza en Simon van der Stel (4): Las Simon van der Stel Spinoza?
Spinoza en Simon van der Stel (6): Land van Waveren, buitenplaatsen en landgoederen
Buro: IGSpinoza en Simon van der Stel (7): Las Simon van der Stel nu wel of niet Spinoza?