Spinoza en Simon van der Stel (5): Wie zou ooit aan Simon van der Stel boeken van of kennis over Spinoza hebben kunnen leveren?

  • 0

Volgens de Zuid-Afrikaanse auteur Hymen Picard lag op Constantia, de beroemde wijnboerderij van gouverneur Simon van der Stel, de Ethica van Spinoza op tafel. Ook zou Van der Stel dagelijks een illustratie bij een hoofdstuk uit de Bijbel maken.

Waar haalde Picard zijn informatie vandaan? En hoe betrouwbaar waren zijn bronnen? In deze serie gaat Wim Goris op zoek naar het antwoord op die vragen. Daarbij maakt hij zelf gebruik van Spinoza’s ideeën over waarneming en kennis.i

Vooropgesteld: naast de opmerking van Kolbe is er geen enkele concrete aanwijzing dat Simon van der Stel inderdaad boeken van Spinoza bezat. Maar stel dat dat wel zo was… Wie zou ooit de boeken van Spinoza bij Van der Stel hebben kunnen introduceren? Om te beginnen: welke bekenden van Simon van der Stel waren bekend met Spinoza?

Daarvoor ga ik te rade bij Spinoza web, een project dat ten doel heeft om de contacten tussen Spinoza en zijn omgeving in kaart te brengen.

1 Mensen in Spinozaweb die direct of indirect een relatie hadden met Simon van der Stel

Spinozaweb onderscheidt de betrokkenheid met Spinoza op een viertal belangstellingsgebieden: Werken (van Spinoza), Brieven (van en aan Spinoza), Mensen (direct of indirect bekend met Spinoza) en Locaties.

Om maar meteen te beginnen: Simon van der Stel staat er niet in; zijn zoon Willem Adriaan evenmin. Ook Van der Stels bekende schoonfamilie, de familie Six, wordt niet genoemd in de “kennissenkring” van Spinoza. 

Ik heb op Spinoza web  tien Spinoza-betrokken personen geselecteerd op een aanvullende kwaliteit: zij kúnnen mogelijk (zullen misschien) bekend zijn geweest met Simon van der Stel, direct of indirect. Deze verzameling Spinoza web – mogelijke relaties met Simon van der Stel bevat geen objectieve selectie, is niet volledig en er kan geen bewijskracht aan ontleend worden. Het gaat om de beeldvorming.

Van drie van de tien genoemden: theoloog Johannes Casearius (25), VOC-bewindhebber Johannes Hudde (158) en natuurkundige Christiaan Huygens (256), is bekend dat zij direct contact met Spinoza hadden. Maar er is geen bewijs van rechtstreeks persoonlijk contact van hen met Simon van der Stel.

Van twee personen die bekend waren met Spinoza weet ik zeker dat Simon van der Stel hen persoonlijk, in ontmoeting of correspondentie, kende. Dat zijn Gaspar Fagel (350, tegenstander van Spinoza) en Hendrik van de Reede (218, via Casearius vermoedelijk bekend met Spinoza).

Vier anderen op Spinoza web waren bekend met Spinoza, maar de kans dat zij daarover contact met Simon van der Stel hadden, is nagenoeg nihil. Dat zijn VOC-bewindhebbers Koenraad van Beuningen (347), plantenliefhebber Hiëronymus van Beverningh (389), plantenverzamelaar Stadhouder Willem III (296) en theoloog Gijsbertus Voetius (339). De laatste was fervent tegenstander van Spinoza.

Ik heb als tiende Constantijn Huygens (256) toegevoegd vanwege zijn buitenhuis Hofwijck in Voorburg.  Spinoza is daar op bezoek geweest bij Christiaan, maar is er geen bewijs van direct contact van Constantijn Huygens met Simon van der Stel.

Kortom, de oogst op het Spinoza web in de richting van Simon van der Stel lijkt heel mager.ii

2 Mensen in de contactkring Simon van der Stel in mogelijke brugrelatie met Spinoza web

Vervolgens kijk ik omgekeerd, vanuit Simon van der Stel, naar zijn relaties in de richting van het Spinoza web. Deze contactkring Simon van der Stel / Spinoza web heb ik uitgewerkt in vijf belangstellingsgebieden: Maatschappij (VOC), Plaats (Amsterdam/Den Haag), Plantkunde, Mensen en Landhuis/locatie. Daarom is de samenstelling van deze verzameling anders dan de vorige.

In deze contactkring Simon van der Stel / Mogelijke brugrelaties met Spinozaiii heb ik 17 meer of minder bekenden van Simon van der Stel opgenomen. Zes van hen zijn ook opgenomen in Spinoza web. Drie van hen, Coenraad van Beuningen (347), Hiëronymus van Beverningh (389) en Caspar Fagel (350), waren direct of indirect bekend met Spinoza, zoals ik hiervoor al aangaf. Bij de eerste twee is weliswaar sprake van mogelijke belangstelling, maar geen aanwijzing van direct contact met Simon van der Stel.

Coenraad van Beuningen was bewindhebber van de VOC. Er zijn geen aanwijzingen voor Van Beuningens mogelijk (functioneel) contact met Simon van der Stel. Van Beuningens werkelijke belangstelling voor en kennis van Spinoza is dubieus. Van Beuningen voelde zich aangetrokken tot een ondogmatisch Christendom en had de Collegianten in Rijnsburg bewonderd. In 1669 liet hij het huis Blijenburg bouwen, bijkans verborgen in het centrum van Den Haag. Er is geen bewijs voor zijn contact met Spinoza, die in dezelfde periode naar Den Haag verhuisde. Op internet staan verwijzingen naar een mogelijke vriendschap/kennis van Van Beuningen met Spinoza, daarom is hij opgenomen in Spinoza web. De schrijver van Spinozablog betwijfelt het waarheidsgehalte van dat bericht (internet: spinozablog).

Hiëronymus van Beverningh was een vooraanstaand bestuurder, diplomaat en plantenliefhebber. Er is geen aanwijzing van een rechtstreekse relatie met Simon van der Stel. Van Beverningh werd “vredemaker” genoemd vanwege zijn participatie in vredesonderhandelingen. Zijn relatie met Spinoza is door Spinoza web zo te zien afgeleid van zijn assistentie van Willem III.

De meeste mensen in Van der Stels kennissen- en correspondentiekring hielden zich niet op met Spinoza, maar met Plantkunde, met de ontwikkeling van de Hortus van Leiden en Amsterdam en vooral met hun eigen tuinen.

De Plantenkring van Simon van der Stel rond de Hortus van Amsterdam en van Leiden. Van linksboven met de klok mee: Van Beuningen, Van Beverningh, Fagel, Hudde, Huydecoper van Maarseveen, Constantijn Huygens, Witsen, Willem Adriaan van der Stel, Jan Six, Van Reede van Drakestein, Commelin.

Er zijn drie mensen van wie zeker is dat zij in relatie stonden met Simon van der Stel én bekend waren met Spinoza. De vierde persoon is Willem Adriaan, zoon van Simon, en zijn opvolger als gouverneur. Wij weten niets van zijn persoonlijke bekendheid met Spinoza, maar er is wel een brugrelatie. Hieronder zal ik deze relaties stuk voor stuk uitwerken. Daarbij voeg ik een samenvatting van de vermelding op Spinoza Web:

  • Voorop staat Caspar Fagel, nummer 350 op Spinoza web. Fagel correspondeerde met Van der Stel over planten die bestemd waren voor de tuinen van Willem III. Joan Huydecoper van Maarseveen correspondeerde eveneens over planten voor de Hortus van Amsterdam.
  • De tweede is Hendrik van Reede van Drakestein, nummer 218 op Spinoza web. Hij bezocht Kaap de Goede Hoop en hielp Simon van der Stel met het verkrijgen van zijn landgoed Constantia. Zijn vermoedelijke kennis over Spinoza loopt langs zijn contact met Johannes Casearius.
  • Een heel andere relatie is Johannes Hudde, nummer 158 op Spinoza web. Ik zal aantonen dat Hudde aangetrouwde familie was van Simon van der Stel. Hudde kende Spinoza, evenals Christiaan Huygens, op wetenschappelijk gebied en uit persoonlijke ontmoeting.
  • De vierde relatie is Willem Adriaan van der Stel, zoon van Simon. Hij was bevriend met Nicolaas Witsen die op zijn beurt weer bevriend was met de hiervoor genoemde Johannes Hudde.

 2.1 Caspar Fagel en Joan Huydecoper van Maarseveen

Fagel was bekend met het werk van Spinoza, maar er was geen sprake van een positief waarderende relatie. Ik heb aan Fagel toegevoegd Joan Huijdecoper van Maarseveen. Hij staat niet op Spinoza web, maar was evenals Fagel enthousiast botanicus. Beiden correspondeerden met Simon van der Stel over planten bestemd voor de Hortus in Amsterdam. 

Casper Fagel (1634-1688) en Joan Huydecoper (1625-1704)

2.1.1 Caspar Fagel

  • Spinoza Web
  • People

Gaspar Fagel was a Dutch statesman, writer and quasi-diplomat who authored correspondence from and on behalf of William III during the English Revolution of 1688. He was Grand Pensionary of Holland (1672–88). Fagel had a keen interest in botany and gardening and designed (1676–88) the gardens of his manor Leeuwenhorst.

  • Relationship

 Willem III.

Bron: https://spinozaweb.org/people/350

Fagel is de enige persoon op Spinoza web waarvan wij zeker weten dat hij in direct contact stond met (de werken van) Spinoza én met Simon van der Stel. Maar Fagel was instrument in de verbanning in 1674 van Spinoza’s Tractatus theologico-politicus (1670). In 1678 was hij nogmaals behulpzaam bij de verbanning van Spinoza’s nagelaten werken.

2.1.2 Joan Huydecoper van Maarseveen

 Joan Huydecoper van Maarseveen, bewindhebber van de VOC, burgemeester van Amsterdam en plantenverzamelaar. Hij verbleef in zijn Utrechtse studententijd in het huis van theoloog Voetius, die sterk anti-Spinoza was. Maar hij staat zelf niet in Spinoza web.

Huydecoper onderhield een correspondentie met Simon van der Stel (“een indo met grote interesse in botanie en wijnbouw”, staat op Wikipedia), die op vraag van Gaspar Fagel en Huydecoper was begonnen met de aanplant in de VOC-tuin op Kaap de Goede Hoop van kaneel-, kruidnagel en kamferboompjes, om te acclimatiseren, alvorens naar Nederland te worden verscheept. De VOC was beducht voor aanplant elders, zoals in Suriname en de boompjes zijn in 1685 verwoest door de zoon van Rijklof van Goens.

Samengevat is het niet waarschijnlijk dat Spinoza ooit een discussiepunt tussen Fagel en/of Huydecoper met Van der Stel zou zijn geweest.

2.2 Hendrik van Reede van Drakestein en Johannes Casearius

Ook hier is de oogst mager: Van Reede van Drakestein heeft Van der Stel hooguit een halfjaar persoonlijk gekend en zijn mogelijk contact met Spinoza loopt over Johannes Casearius. Casearius was al overleden in 1677 (hetzelfde sterfjaar als Spinoza). Dat is twee jaar voordat Simon van der Stel zijn post in Kaap de Goede Hoop had opgenomen, in 1679. Het mag duidelijk zijn dat er sprake is van een dun stippellijntje van Spinoza via Casearius naar Van Reede van Drakestein tot aan Simon van der Stel. Maar het is niet Onmogelijk en daarom waard om verder te onderzoeken.

Hendrik van Reede van Drakestein (1636-1691) en Johannes Casearius (ca. 1640-1677), geen portret beschikbaar

2.1.1 Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein

  •  Spinozaweb
  • People

Hendrik Adriaan van Rheede tot Drakenstein was a naturalist, military man, and colonial administrator of the East India Company. He served as a governor of Dutch Malabar and employed twenty-five people on his book Hortus Malabaricus, describing 740 plants in the region.

  • Relationship

Johannes Casearius, co-author

Bron: https://spinozaweb.org/people/218

In 1670 wordt Hendrik van Reede van Drakestein (1636-1691) Commandeur van Malabar, de Peperkust aan de zuidwestelijke punt van India. Rijcklof van Goens had Cochin veroverd in 1663. Van Reede van Drakestein laat er een stad aanleggen naar Amsterdams model. “Om zijn woonhuis, dat prachtig werd ingericht, liet hij tuinen en lusthoven aanleggen, teneinde de voortbrengselen uit het plantenrijk, die Malabar opleverde, te verzamelen en te leeren kennen.” (Hulshof 1941:2)

Gezicht op Cochin aan de kust van Malabar in India. Toegeschreven aan Johannes Vingboons (1616-1670), ca. 1662-1663

In 1675, nog voor de komst van Simon naar de Kaap, was Van Reede van Drakestein door Rijckloff van Goens sr. ervan beschuldigd dat hij de stad Cochin in Malabar voor (veel te) veel geld had verfraaid. Zijn eigen huis had hij prachtig ingericht, hij had er lusthoven, bloementuinen, kunstmatige vijvers en een doolhof laten aanleggen (Veth 1885:444).

Van Reede en Rijckloff van Goens sr. konden elkaar niet luchten of zien. Het botte gedrag van Rijckloff van Goens jr. jegens de hoger geplaatste Van Reede bij zijn bezoek aan de Kaap in 1685 ligt zo te zien in het verlengde van de opvattingen van zijn vader.

Rijckloff van Goens, senior (1619-1682), gouverneur-generaal van Nederlands-Indië van 1678 tot 1681. Toegeschreven aan Martin Palin. Rijckloff van Goens senior bezocht de Kaap in 1628, 1655, 1657 en 1682.

In 1678 repatrieert Van Reede naar Holland om in Utrecht te werken aan de publicatie van zijn levenswerk over de flora van Malabar, de beroemd geworden Hortus Indicus Malabaricus. In 1682 zijn twee van de twaalf delen gedrukt, het laatste deel verschijnt in 1703, lang na de dood van Van Reede (Pol, Bauke van der 2011: 130, 163-164, 173).

In 1684 reist Van Reede tot Drakestein terug naar de Oost. Hij had in Amsterdam de opdracht van de VOC gekregen om corruptie te onderzoeken. Aan de Kaap de Goede Hoop onderzoekt hij het bewind van Simon van der Stel en brengt daarover verslag uit. Toen Van Reede op 16 juli 1685 juli naar Ceylon vertrok, had hij het stellige voornemen om naar de Kaap terug te keren, met de bedoeling om dan ook de Hortus Africanus voor druk gereed te maken. Maar hij overleed in 1691 op weg van Cochin naar Suratte, mogelijk vergiftigd door VOC-dienaren “die wat te vrezen hadden”. Het is niet bekend wat er met de handschriften van de Hortus Africanus is gebeurd (Hulshof 1941:8).

2.2.2 Johannes Casearius

  •  Spinoza Web
  • People

 It is quite likely that Casearius lived under one roof with Spinoza for at least some time in Rijnsburg.

  • Relationships

Together with Hendrik Adriaan van Reede tot Drakenstein, he edited an impressive botanical encyclopedia, called Hortus Indicus Malabaricus (Amsterdam, 1678–1703).

Bron: https://spinozaweb.org/people/25

Van Reedes belangrijkste medewerker in Malabar is Johannes Casearius (ca. 1640-1677), predikant in Cochin. Deze leverde een bijdrage aan de Latijnse versie van de beroemde Hortus Indicus Malabaricus en wordt ook genoemd op de titelpagina van de Nederlandse uitgave.

De Malabaarse Kruidhof (1689), in het Latijn beschreven door Johannes Casearius

Casearius was een huisgenoot van Spinoza in Rijnsburg geweest toen zij beiden in Leiden studeerden. Spinoza gaf hem les in filosofie maar was aanvankelijk niet zo over hem te spreken. Casearius studeerde af in 1665 aan de Universiteit in Utrecht. Toen hij zich presenteerde aan de classis Amsterdam kreeg hij echter geen positie als predikant, vermoedelijk vanwege zijn Cartesiaanse en Spinozistische sympathieën. Maar de VOC zocht predikanten en zo kreeg Casearius in 1668 een positie in het Verre Oosten. In een meer persoonlijke sfeer was Casearius ook de catechisatiemeester van Van Reedes geadopteerde dochter, Francina van Reede. Van Reede en Casearius hebben elkaar dus goed gekend.

Dat blijkt ook uit de aantekening van Van Reede bij de dood van Casearius:

“Maar, o vreeselijke slag! terwijl ik daartoe plannen beraam, wordt mijn trouwe Achates,iv de deelgenoot van mijn arbeid, de Apollos, die mijn tuin had natgemaakt, de vriend, die de lust mijns levens was, de geleerde en eerwaarde Casearius, in den bloei des levens van mijne zijde weggerukt, om het vergankelijke met de onvergankelijkheid te verwisselen.” (Veth 1887:473)

Vanwege de sterke persoonlijke relatie met Casearius vermoed ik dat Van Reede bekend was met het bestaan en misschien zelfs met het werk van Benedictus de Spinoza. In die zin vind ik het Mogelijk.

Maar ik zie geen aanwijzing dat Van Reede deze kennis over Spinoza heeft overgedragen aan Simon van der Stel. Aan de ene kant spreekt hij Van der Stel wel ernstig toe over de onbarmhartige behandeling van de slaven van de VOC. Maar dan voegt hij toe dat zij weliswaar heidenen zijn, “vervreemt en onkundigh van den waaren God, en wij Christenen” (Böeseken 1964:114). Dat hoor ik Spinoza niet zeggen.

2.3 Johannes Hudde en Christiaan Huygens 

Johannes Hudde staat op Spinoza Web te boek als “friend and correspondent” van Spinoza. Dat is wel “erg kort door de bocht”.

2.3.1 Johannes Hudde (1628-1704)

  •   Spinoza Web
  • People

 Johannes Hudde was a burgomaster (mayor) of Amsterdam between 1672–1703, a mathematician and governor of the Dutch East India Company. Hudde was a brilliant mathematician who contributed to Van Schooten’s the second edition (1659) of Descartes' Geometria. He had a keen interest in theoretical and practical optics and collaborated with Spinoza in the mid-1660s to build a hand-held refracting telescope.

  • Relations:

 Christiaan Huygens

Spinoza

    • Lettersv

Brieven 34, 35 en 36 Spinoza aan Johannes Hudde, 1666 (Spinoza 1952: 6). Deze drie brieven handelen over de eenheid van God en over een optisch probleem (Spinoza 1952:46).

Bron: https://spinozaweb.org/people/158

Johannes Hudde (1628-1704) en Christiaan Huijgens (1629-1695)

“Ik houd niet van nutteloze zaken die geen oliekoek waard zijn.” Dat schreef de 29-jarige Joannes Hudde, heer van Waveren en Sloterdijk, in 1657. Alleen was hij toen nog geen Heer van Waveren, zoals wij later zullen zien.

Johannes Hudde schreef een boekje Specilla circularia, gedateerd 25 april 1656. Het traktaatje verscheen vrijwel op het moment dat Spinoza uit de synagoge werd gebannen en een nieuw bestaan als lenzenslijper en instrumentmaker moest opbouwen. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij bij dat laatste advies of hulp heeft gekregen van Hudde, zegt Vermij (2013:65).

Hudde moet in 1672 bekend zijn geweest met Spinoza’s radicale ideeën over God en de natuur, verschenen in zijn Tractatus Theologico-Politicus (TTP). Eén getuige sprak later van een hechte vriendschap tussen Hudde, Spinoza en De Volder. Het Amsterdamse stadsbestuur waarin Hudde zitting had, deed niet veel moeite om het verbod van 1674 op de verspreiding uit te voeren. Zelfs na het verbod werd het “goddeloze” boek nog steeds in Amsterdam verkocht (de Jong en Zuidervaart 2018:41-3).

Aan de andere kant was Hudde als lid van de magistraat mede verantwoordelijk voor de veroordeling van Koerbach in 1668 en Wolsgryn in 1698. Daarom vraagt Klever zich af of Hudde misschien schizofreen was, met twee persona’s, een voor het forum externum en een voor het forum internum (Klever 2009:21-2).

Hudde zou ook geïnteresseerd zijn geweest in planten. Hij schonk een Amerikaanse aloë aan de Hortus in Amsterdam, schrijft Commelin (Paradisus Batavus).

Na het overlijden in 1680 van zijn neef, burgemeester Gillis Valckenier (1623-1680), kreeg Hudde van de vier regerende burgemeesters het “magnificat” (de hoogste positie in het bestuur). Dat maakte hem tot zijn dood de machtigste man van Amsterdam (de Jong en Zuidervaart 2018:45).

Helaas is er weinig over van Huddes papieren. Door onachtzaamheid van zijn erfgenamen raakten diens papieren verspreid en grotendeels verloren, zegt Peters in haar studie over Nicolaas Witsen (Peters 2010: 56). Er zijn wel brieven van Hudde overgebleven (Mac Lean J. 1941:145), maar ik lees niet over mogelijke correspondentie met Simon of Willem Adriaan van der Stel.

2.3.2 Christiaan Huygens (1629-1695)

  •  Spinoza Web
  • People

 Spinoza visited Christiaan at Hofwyck before the latter moved to France in April 1666.  (bijschrift bij zijn tekening van Hofwijck, 1681)

  • Relations (7)

 Johannes Hudde, correspondent

Spinoza

  • Location

 Its location is about a ten-minute walk from the house in the Kerklaan in Voorburg where Spinoza himself rented rooms.

Bron: https://spinozaweb.org/people/252

In de wiskunde was Huygens een pionier van de kansrekening en een wegbereider van de differentiaal- en integraalrekening.

Christiaan Huygens roemde de kwaliteit van Spinoza’s lenzen maar onderhield geen vriendschappelijke band met de ”Jood in Voorburg” (bron: blogdespinoza.nl).

3 Samenvattende conclusie

Veel van Simon van der Stels vrienden waren bekend met Spinoza. Maar er is geen aanwijzing dat iemand in de Contactkring Simon van der Stel aan hem een boek van Spinoza zou hebben gegeven, of met hem over Spinoza zou hebben gecorrespondeerd. Het  onmogelijke kan niet bewezen worden.


 

Eindnoten

i Verantwoording van de gevolgde navorsingsmethodologie, door Wim Goris:

Het doel van mijn navorsing is om meer te weten te komen over Simon van der Stel (1639-1712), commandeur, gouverneur en vrijburger aan de Kaap de Goede Hoop. Mijn vertrekpunt is de Spinozahof in Den Haag. Het sleutelwoord voor mijn onderzoek is de verwijzing naar Spinoza door Peter Kolbe. De mogelijke opbrengst is een “handjevol grond” in de kennis over Simon van der Stel.

In het begin van dit navorsingsartikel ontmoet de lezer Hymen Picard, een journalist, auteur en historicus die tussen 1972 en 1996 enkele niet helemaal gesubstantieerde conclusies trekt uit zijn onderzoeksmateriaal. Zijn “ooggetuigen” zijn enerzijds Peter Kolbe (1675-1726), die door Picard wordt gekenschetst als “a man who mixed facts with fiction”, en anderzijds François Valentijn (1666-1727), die door zijn redacteur als “stubborn, with irritating self-esteem” wordt gezien.

Bij het doorspitten van de gegevens maak ik expliciet gebruik van de logica van Spinoza. Spinoza’s Tractatus de Intellectus Emendatione (TIE) is een niet voltooid en niet bij leven gepubliceerd jeugdwerk, opgenomen in Spinoza’s Korte Geschriften, p. 437-493. Ik hanteer twee gedeelten uit de vertaling van W.N.A. Klever, Verhandeling over de verbetering van het verstand (Spinoza 1986:67-8, 80):

Hoofdstuk II Het middel: de beste waarneming (perceptio)
I. Ten eerste is er de Waarneming, die wij hebben van horen zeggen of op grond van een of ander willekeurig teken;
II. Ten tweede is er de Waarneming die wij putten uit zwervende (vaga) ervaring…;
III. Ten derde is er de Waarneming waarin het wezen van de zaak, zij het inadequaat, uit een andere zaak wordt afgeleid (…). Abstracte kennis kan door de imaginatio in verwarring worden gebracht en leiden tot dwaling.
IV. In de vierde plaats is er Waarneming, waar een zaak aanschouwd wordt door zijn wezen alleen of door de kennis van zijn naaste oorzaak (…).

Hoofdstuk IV De fictie
Ik noem een zaak onmogelijk als het contradictoir is dat zijn natuur bestaat, noodzakelijk als het contradictoir is dat zijn natuur niet bestaat, mogelijk als het bestaan of niet-bestaan in zijn natuur niet contradictoir is.

Ik stel mij voor dat de “vier vormen van waarneming (perceptio)” aldus “vier soorten van kennis (cognitio)” opleveren. Het merendeel van de informatie in de hoofdstukken over Hymen, Kolbe en Valentijn betreft waarnemingen van de eerste categorie (“van horen zeggen”). Ik schaar daaronder ook de kennis van anderen die door onderzoekers is geciteerd of opgeschreven (dat kan bij wijze van spreken ook de Ethica van Spinoza zijn). Voorlopige conclusies die “bijeengeharkt” zijn door associatie van twee gegevens rangschik ik als waarneming van de tweede categorie (“zwervende ervaring”).

Kees Schuyt grijpt met zijn nummering alvast vooruit naar de drie soorten kennis in de Ethica (Schuyt 2017: 41), maar dat is voor mij nog een stap te ver. Ik blijf schatplichtig aan W.N.A. Klever en houd vast aan “Vormen van waarneming” als letterlijke vertaling van Modi percipiendi (Spinoza 1986: 124):

1a. Kennis “van horen zeggen” of afgeleid uit tekens of woorden
1b. Kennis uit verspreide ervaring, ondervinding
2. Kennis uit redeneringen afgeleid en door het verstand gezuiverd
3. Kennis vanuit de essentie van een zaak; uit de naaste oorzaak

Een belangrijke rol ligt hier voor het “uitwieden” van fictie, ofwel het toetsen aan de drieslag Onmogelijk, Noodzakelijk en mogelijk. Als ik de beschikbare, onvolledige waarnemingen laat bewerken “door het verstand”, kan ik op die aldus bewerkte grond nadere kennis over Simon van der Stel laten groeien.

ii Tabel in deze publicatie niet bijgevoegd. In deze tabel heb ik aangegeven dat Spinoza web voor de tien geselecteerde personen op veel plaatsen onvolledig is. Bij Hudde (158) ontbreken de Letters 34, 35 en 36 van Spinoza (omdat Hudde ze niet noemt?); bij diverse personen ontbreken People en Locations.

iii Tabel in deze publicatie niet bijgevoegd.

iv In het Nederlands betekent “Achaat”: trouwe vriend of metgezel.

v De brieven van Spinoza aan Hudde zijn niet vermeld op Spinoza Web.

Lees ook

Spinoza en Simon van der Stel (1): Hymen Picard en de Orde van de Rozenkruisers

Spinoza en Simon van der Stel (2): De eerste ooggetuige, Peter Kolbe, "that learned liar"

Spinoza en Simon van der Stel (3): De tweede ooggetuige, Francois Valentijn, ''stubborn, with irritating self-esteem''

Spinoza en Simon van der Stel (4): Las Simon van der Stel Spinoza?

Spinoza en Simon van der Stel (6): Land van Waveren, buitenplaatsen en landgoederen

Spinoza en Simon van der Stel (7): Las Simon van der Stel nu wel of niet Spinoza?

Spinoza en Simon van der Stel: Bibliografie

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top