Op woensdag 16 oktober hield de Zuid-Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach jaarlijkse Nelson Mandelalezing. Hij deed dit in de aula van de Universiteit Gent, op dezelfde plaats waar hij vijf jaar geleden ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag een eredoctoraat van de UGent ontving.
Een lezing van de dichter Breytenbach laat zich moeilijke samenvatten. Gelukkig zijn er plannen om de tekst in een later stadium te publiceren, zodat iedereen nog eens kan nalezen wat de grote meester op zijn unieke, onnavolgbare wijze heeft gezegd.
Daarom zal in dit verslag voornamelijk gefocust worden op de tweede helft van de bijeenkomst, het gesprek tussen Breytenbach en Margriet van der Waal, bijzonder hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde, cultuur en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
Nelson Mandela-lezing
Om toch een poging tot samenvatten te wagen… In zijn lezing stelde Breytenbach dat de naam Nelson Mandela ons herinnert aan een droom van wedergeboorte. Het was een droom die door iedereen gedeeld werd, en aan het vervlieten waarvan we allemaal schuldig zijn.
Die droom gold natuurlijk in de eerste plaats voor Zuid-Afrika, maar ook voor rest van de wereld. Breytenbach identificeert zichzelf als een boreling van dat land, om precies te zijn: een “witterige Afrikaanse Zuid-Afrikaanse Afrikaan”. Het is een identiteit die hem niet ontnomen kan worden, “noch bij decreet, noch door quota, noch door insluiting of uitsluiting”.
En dus voelt hij de vrijmoedigheid om zijn stem te laten horen, om Mandela’s ideaal van “die Groot Andersmaak” te ondersteunen, kritiek te uiten waar nodig en een constructieve dialoog aan te gaan.
Breytenbach is somber over de situatie in Zuid-Afrika vandaag de dag. Het land is in zijn ogen een “totalitaire eenpartijstaat”, waar geen ruimte of respect zou zijn voor culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen. Wat is er geworden van Mandela’s droom van een rechtvaardige toekomst, vraagt hij. Waren we soms blind?
“Hoe konden we toelaten dat Zuid-Afrika ten prooi viel aan uitbuiting, criminaliteit, vriendjespolitiek en corruptie, zogenaamd gerechtvaardigd door een beroep op de wil van het volk? Terwijl het juist het de armen in de samenleving zijn die door deze diefstal het zwaarst benadeeld worden.”
............
“We zijn allemaal consultants geworden. Ons paradigma is pragmatisme.”
............
Het einde van de apartheid heeft volgens Breytenbach geen nationale bevrijding gebracht. “De economische structuren zijn intact gelaten zonder het systeem van uitbuiting af te breken. Het was geen transformatie; alleen symboolpolitiek om wit te vervangen met zwart, ongeacht competentie, loyaliteit, aansprakelijkheid en eerlijkheid. De staat is verdeeld onder clans, families, facties en politieke despoten. Verkwanseld, en niemand durft er in het openbaar iets van te zeggen. We zijn allemaal consultants geworden, middelmannen, contactpersonen, agenten, dealers. Ons paradigma is pragmatisme.”
Breytenbach eigent zich het recht toe om te oordelen en te protesteren “uit de naam van Utopia”. Hij geeft toe dat hij grote woorden gebruikt, maar die “dragen meer moreel, intellectueel en existentieel gewicht dan stilte”. Wie zwijgt, is medeverantwoordelijk voor de situatie waarin het land zich bevindt.
Het lijkt alsof Breytenbachs woede en teleurstelling vooral ingegeven worden door de periode van staatskaping tijdens het presidentschap van Jacob Zuma. Zijn lezing bevatte weinig concrete verwijzingen naar misstanden uit de regeringsperiode van Cyril Ramaphosa.
Die indruk werd nog versterkt doordat een groot deel van de lezing bestond uit een open brief aan Madiba van 25 juni 2013, toen Nelson Mandela op zijn ziekbed lag en het land en de wereld in angstig afwachting van zijn overlijden verkeerden. In deze brief reageerde Breytenbach dus op de toestand van het land onder Zuma.
Breytenbach verwijst in zijn lezing echter naar één actueel nieuwsfeit, en dat is de recente uitspraak van het Grondwettelijke Hof waarbij protest tegen het taalbeleid van de Universiteit Stellenbosch niet ontvankelijk werd verklaard.
Het is een kwestie die Breytenbach duidelijk hoog zit en waarover hij ook in het buitenland de noodklok wil luiden. Nu wordt ook duidelijk wat hij eerder bedoelde met zijn opmerking dat de macht in het huidige Zuid-Afrika in handen van de meerderheid ligt, maar dat minderheden nog altijd buitengesloten worden. De Afrikaanssprekenden zijn in het huidige Zuid-Afrika een minderheid tussen andere minderheden.
De eenzijdige bevordering van het Engels uit naam van globalisering, die ten koste gaat van alle inheemse talen van Zuid-Afrika, is volgens Breytenbach alleen maar een nieuwe vorm van kolonisering.
Breytenbach is dus teleurgesteld over wat er van Nelson Mandela’s droom van een rechtvaardige samenleving terechtgekomen is. Maar dat neemt niet weg dat hij dankbaar is dat hij de tijd van Mandela heeft meegemaakt. Hij verwijst naar de woorden van die andere visionaire politicus, Michail Gorbatsjov, die, toen hem gevraagd werd welk opschrift er op zijn grafsteen zou moeten komen te staan, antwoordde: “We hebben het geprobeerd.”
Nabespreking
Het gesprek met Margriet van der Waal verloopt bijzonder geanimeerd. De gesprekspartners zijn aan elkaar gewaagd, en Breyten heeft het zichtbaar plezier in.
............
“We leven in een tijd die gespeend is van elk moreel leiderschap.”
............
Allereerst gaat Breytenbach dieper in op de vraag hoe het kon gebeuren dat Mandela’s nalatenschap vandaag de dag grotendeels vergeten lijkt.
“Tijdens de Strugglejaren wisten we niet wat we wilden; waar het heen ging; hoe het leven ná de apartheid eruit zou zien”, zegt hij.
“Gelukkig hadden we Mandela, die met zijn wijsheid en waardigheid het hele transitieproces in goede banen kon leiden. Waarom het niet zo kon blijven? Misschien ging het niet diep genoeg, misschien nam Mandela niet genoeg tijd zodat het steviger gevestigd kon raken. Wat vaststaat, is dat we nu leven in een tijd die gespeend is van elk moreel leiderschap. Alles is partijpolitiek, alles is teruggebracht naar etnische groepen. Het enige wat er van de revolutie is overgebleven, is dat we elkaar Kameraad noemen. Natuurlijk was Mandela geen heilige; niets menselijks was hem vreemd. Maar destijds was het Mandela als individu die het verschil maakte.”
Van der Waal merkt op dat mensenrechten en culturele rechten in Zuid-Afrika op gespannen voet met elkaar staan.
Volgens Breytenbach had Mandela de Afrikaners die gebaat hadden bij de apartheid, uitgenodigd om deel uit te maken van “die Groot Andersmaak” van de Zuid-Afrikaanse samenleving.
“De Afrikaner is juist emblematisch voor dat proces van creolisering, wat in het Frans ‘méttisage’ [rassenvermenging, IG] heet, en in het Engels ‘becoming other’. Ook dat is een proces waarvan we de uitkomst nog niet kennen. Maar zelfs de zwartste persoon is een mixed person, in Zuid-Afrika. Daar hoort bij dat we niet geleid worden door één partij of één denkwijze, maar dat we geregeerd worden door het volk, dat we ter verantwoording kunnen roepen en dat zich laat leiden door de behoeften van het volk.”
“Ik behoor aan het licht en de wind en de bergen en de zee. Maar hoe kan ik die claimen als ik weet dat jij daar evenzeer aan toebehoort als ik? Niemand van ons zal overleven als we niet bereid zijn om te delen.”
............
“Aan het einde van mijn leven huil ik omdat ik in mijn eigen land niet meer mijn eigen taal kan spreken.”
............
Breytenbach voelt zich aangesproken door het nomadische of rizomatische denken van Deleuze en Guattari en Glissant.
“Het nomadisch denken is heel belangrijk”, zegt hij. “We moeten ophouden om onszelf te zien als lid van één volk, één geschiedenis. Ik zal niet ontkennen dat die dingen belangrijk zijn. Aan het einde van mijn leven huil ik omdat ik in mijn eigen land niet meer mijn eigen taal kan spreken. Het Afrikaans is een prachtige taal, een creooltaal, een bastertaal. Er zijn overeenkomsten met het Nederlands, maar ook verschillen, en die verschillen komen door de invloed van de talen van Afrika.”
Breytenbach heeft zijn hoop gevestigd op een sterke civil society (het maatschappelijke middenveld).
“Ik wil een krachtig pleidooi houden dat wij allemaal verantwoordelijkheid nemen, als bewust denkend mensen, als burger vanuit je eigen omgeving, in de wetenschap dat je altijd bepaald wordt door waar je vandaan komt, de taal die je spreekt en de mensen tussen wie je opgegroeid bent. Je hebt bepaalde waarden gemeenschappelijk met deze mensen. Maar je weet ook dat jouw mensen bepaalde dingen gedaan hebben jegens andere mensen uit dezelfde omgeving, uit hetzelfde land, er is wederzijdse verantwoordelijkheid en daar moet je open over zijn. Die geschiedenis verbindt ons. Onze rijkdom is onze diversiteit.”
............
“Kunst is een van de laatste toevluchtsoorden van het totale nutteloze waar we niet zonder kunnen.”
............
Welke rol, wil De Waal weten, kan de kunst in Zuid-Afrika spelen? Breytenbach:
“We moeten praten, denken en streven naar wezenlijke transformatie. We moeten onszelf eraan herinneren wat het voor een ander mens betekent om op deze planeet te leven. We bevinden onszelf allemaal in een wanhopige situatie. We zijn met elkaar verbonden, niet alleen door bloed, gewoonte, taal, maar door onze omgeving en onze bestemming als mens. Kunst is een van de laatste toevluchtsoorden van het totale nutteloze waar we niet zonder kunnen. Dat vind ik belangrijk. Het mag dan geen geld opleveren, geen Nobelprijs, en op een dag worden we wakker om te merken dat onze tijd voorbij is. Maar ik wil nog iets anders zeggen over kunst. Kunst is geen kinderspel. Woorden bestaan, ze zijn deel van onze werkelijkheid, ze kunnen je veranderen, ze zullen je achtervolgen, en hoe hard je ook probeert om ze in je macht te krijgen, je bent nooit meester van het proces.”
............
“Wees stil, leg je pen neer, ga zitten, en luister, luister, luister, luister.”
............
Tot slot vraagt Van der Waal wat Breytenbach zou willen zeggen tegen een jonge dichter van Wellington, zoals hij zelf ooit geweest is.
“Als hij uit Wellington komt, zal hij waarschijnlijk wit of bruin zijn”, bespiegelt Breytenbach, “hoewel de demografie in Wellington op dit moment ook snel verandert. Maar ervan uitgaand dat deze jongeman wit of bruin is, zou ik tegen hem zeggen: ga in Langa wonen, en schrijf in Afrikaans. Je zult uitgescholden of zelfs in elkaar geslagen worden, maar dan zul je het ware leven ervaren. Of doe als John Miles en ga op een boerderijtje in het Koue Bokkeveld wonen, en verbouw groentes of praat met de schapen of klim naar de top van de berg. Ik wil maar zeggen: sluit je niet af van dit prachtige land, deze prachtige wereld waarin we wonen. Sluit je niet af van je omgeving, met zijn verschrikkelijke en zijn goede kanten. Kijk vanuit je ooghoeken naar de wereld om je heen, en zie niet alleen maar de dingen die zich recht voor je bevinden. Zie de verbanden tussen de dingen. En luister naar muziek, de hele dag. Wees stil, leg je pen neer, ga zitten, en luister, luister, luister, luister.”
- Foto’s: Elize Zorgman
Lees ook
Afrikaans wen aan waardering danksy opregte erns met wisselwerking – Breytenbach
Breytenbach op 80: Perspektiewe op Breytenbach | Perspectieven op Breytenbach
Bande tussen Breyten Breytenbach en die Lae Lande verken in internasionale tydskrif
Schrijversengagement in Vlaanderen en apartheid: Phil du Plessis en Breyten Breytenbach
Schijnwerper op Breytenbach. Steunactie van Adriaan van Dis in Nijmegen (april 1979)
Buro: IGBreyten Breytenbach se The 81 ways of letting go a late self in Kaapstad te sien