In die negende van ’n reeks onderhoude (LitNet Akademies internasionaal) wat Ingrid Glorie met Europese akademici voer oor hul navorsing wat aansluit by geakkrediteerde navorsingsartikels wat in LitNet Akademies gepubliseer is, gesels sy met Aafje de Roest (Universiteit Leiden).
Aafje de Roest heeft van haar passie haar werk gemaakt. Ze doet promotieonderzoek naar culturele identiteitsvorming onder Nederlandse jongeren in online Nederlandse jeugdcultuur. Daarbij concentreert ze zich vooral op Nederlandse hiphop.
Bij haar onderzoek gebruikt De Roest deels dezelfde theoretische bronnen als Martina Viljoen in haar LitNet Akademies-artikel over de constructie van een nieuwe Afrikaner identiteit in Jack Parows “Cooler as ekke”. Maar voldoet Jack Parow wel aan de eis van realness waar Nederlandse jongeren bij hiphoppers naar op zoek zijn?
Op 10 augustus 2020 brak er een vechtpartij uit tussen twee groepen jongeren, “drillrappers” uit Rotterdam en een rivaliserende groep uit Amsterdam. Daarbij kwam de 19-jarige “Chuchu” door messteken om het leven. Kun je uitleggen wat de achtergrond van dit incident was?
Eerlijk gezegd valt drillrap buiten het corpus van mijn onderzoek. Hiervoor houd ik me bezig met vormen van hiphop die een duidelijke fictiviteitscomponent bevatten en die meer kunstig opgebouwd zijn.
.....
Er komt bij drillrap een vorm van rivaliteit naar voren die je ook wel bij andere vormen van hiphop ziet. Maar bij drillrap gaat het er keihard aan toe.
.....
Drillrap verschilt van de genres die ik bestudeer doordat elementen van straatcultuur en gangcultuur hierin sterk overdreven worden. Dat neemt niet weg dat drillrap voor jongeren die zich in die scene bewegen, heel echt of, zoals zij dat noemen, heel real lijkt. De aandacht voor het lokale – een component die je ook bij andere vormen van hiphop ziet – wordt bij drillrap eveneens sterker aangezet. En dat geldt ook voor een derde component, het dissen. Het woord “dissen” komt van het Engelse to disrespect, het niet respecteren van een persoon of van zijn familie, vrienden of buurt. Bij andere vormen van hiphop wordt er ook gedist, maar meestal wat zachter en speelser dan bij drill. Er komt bij drillrap een vorm van rivaliteit naar voren die je ook wel bij andere vormen van hiphop ziet. Maar bij drillrap gaat het er harder aan toe. Als jongere word je uitgedaagd om op te komen voor de eer van je familie, je buurt of je vriendengroep. Normaliter doe je dat in muziek en dan blijft het daarbij. Maar hier zie je een parallel met online en offline uitdagen van elkaar, waardoor er ook in de realiteit, buiten de muziek, spanningen ontstaan. De grens vervaagt tussen echt en niet echt, tussen online en offline, muziek en werkelijkheid. Dan kunnen er confrontaties ontstaan.
Criminologen Jeroen van den Broek en Robby Roks van de Erasmus Universiteit in Rotterdam hebben een onderzoek gedaan naar drillrap, waar mijn observaties mee in lijn zijn. Volgens hen is het niet zozeer de muziek die jongeren uit deze scene aanzet tot geweld, al kan die er wel toe bijdragen. Zij zien de muziek als onderdeel van een bredere straatcultuur waarbinnen een geweldige rivaliteit heerst. Jongeren voelen zich bedreigd, daarom dragen ze een wapen bij zich. Van den Broek en Roks vinden dan ook dat je beter de straatcultuur kunt aanpakken. En ik ben het zeer met hen eens. Drill is vooral een reflectie van wat op straat gebeurt, dus het is zaak daar te beginnen.
In je artikel “Niet naar school, maar wel in de boeken” in Vooys (2020) constateer je een “toenemende maatschappelijke behoefte aan een gefundeerde duiding van ontwikkelingen in de huidige Nederlandse hiphopcultuur”. Waar komt die behoefte vandaan?
Hiphop is de laatste jaren heel populair geworden. Daardoor is er in de maatschappij veel over te doen. Er wordt vaak gezegd dat hiphop geweld en seksisme verbeeldt of stimuleert. Moeten jongeren daar wel naar luisteren, vraagt men zich af? Af en toe ontstaat er ophef over een bepaald nummer, zoals bij “Drank & Drugs” van Lil Kleine & Ronnie Flex of “Kind van de duivel” van Jebroer.
.....
Hiphop doet zijn best om grenzen op te rekken en te verleggen.
.....
Waar liggen de grenzen van wat je in een lied of een roman mag zeggen? Dat soort discussies heb je bij cabaret en andere kunstvormen ook. Hiphop doet zijn best om grenzen op te rekken en te verleggen. Het komt voort uit een verzetscultuur waarin dingen worden aangekaart die schuren met de norm. Dan kan het weleens gebeuren dat de gevestigde orde daarover valt.
Er wordt ook vaak beweerd dat hiphop geen echte kunstvorm is. Het zou kwalitatief niet goed genoeg zijn, niet literair genoeg. Dat is volgens mij echt onzin.
Wat bepaalt kwaliteit in hiphop?
Bij hiphop hebben de labels (platenmaatschappijen) een poortwachtersfunctie.
.....
Bij hiphop zijn het de fans, de community, die uitmaken of een nummer of een artiest succesvol is.
.....
Maar het zijn de fans, de community, die vooral uitmaken of een nummer of een artiest succesvol is. Zij bepalen of de muziek real is (authentiek aanvoelt) en of een rapper de autoriteit heeft om over bepaalde onderwerpen te praten.
De waardering voor hiphop wordt ook bepaald door de aandacht voor het lokale. Daarom doe ik onderzoek naar de verbeelding, het representen, van de straat, de buurt of de stad.
Verder wordt er beoordeeld of je je succes verdiend hebt, of jouw succes gelegitimeerd is, of je ‘gebloed’ hebt voor je succes. Is je leven een verhaal from rags to riches, of zoals ik het noem, “van de straat naar succes”? Weet je hoe het is om het zwaar te hebben, heb je iemand verloren, ben je gediscrimineerd of racistisch bejegend, ben je achtergesteld geweest? Zo’n ervaring en het trotseren daarvan maakt dat hiphopartiesten meer real worden bevonden.
Ten slotte wordt de kwaliteit van hiphop ook bepaald door een talige component. Rappers moeten hun verhaal talig op een goede manier weten te brengen. Als je bars spit kun je meerdere talige trucs gebruiken zoals rijm (welke rijmschema’s gebruik je, ben je daar kunstig in?), metaforen (ben je daar origineel in?) en het gebruik van taal uit de buurt of taal die jouw multi-etnische achtergrond reflecteert, zoals Papiaments, Sranan of Arabisch. Dat zijn allemaal talige elementen die er (bewust of onbewust) toe bijdragen of een artiest goed wordt gevonden.
Moeten rappers lang oefenen om een zekere mate van meesterschap te bereiken?
Grappig dat je dat zo formuleert, want een andere term voor een rapper is “MC”, “Master of Ceremony”.
Hiphopartiesten geven hun publiek graag de indruk dat ze het zo uit hun mouw schudden. Dat past bij de indruk van authenticiteit en maakt het toegankelijk voor jongeren. Het laat jongeren denken: als zíj het kunnen, kan ik het misschien ook. Er gaat voor jongeren een grote aantrekkingskracht uit van het idee dat zij ook een superster kunnen worden.
.....
Hiphop is vóór de community, dóór de community, óver de community, met de artiest als spreekbuis.
.....
Het lijkt wel of een rapper bij het spitten in een soort trance komt…
De vergelijking van hiphop met een vorm van religie of spiritualiteit spreekt mij erg aan. Ik heb er ook weleens voor gepleit de rapper te zien als een soort prediker die de gemeente toespreekt.
Ik kan me voorstellen dat er, als de community bijeenkomt, een zekere creatieve vibe ontstaat, een collectief ervaren creativiteitsgevoel waarbij de community invloed heeft op het optreden van de rapper. Vóór de community, dóór de community, óver de community, met de artiest als spreekbuis. De gemeenschap moet het gevoel hebben dat een rapper hen vertegenwoordigt. Maar ook dat hij hen op nieuwe ideeën brengt.
.....
Hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van een rapper?
.....
Wat kan een rapper voor een community betekenen?
Daarover zijn de meningen in de hiphopscene verdeeld. Want hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van een rapper? De scene maakt begrijpelijkerwijs een onderscheid tussen wat er in de muziek gebeurt en wat er in de werkelijkheid gebeurt. Als je een rolmodel bent, zou je in je muziek bepaalde dingen misschien niet kunnen zeggen. En dat wil je natuurlijk niet. Je wilt de vrijheid hebben om grenzen op te rekken.
Hiphopartiesten kunnen hun fans niet alleen door hun teksten inspireren, maar ook door het voorbeeld dat ze stellen. Sommige rappers zijn betrokken bij emancipatieprojecten. De Rotterdamse hiphopgroep Broederliefde doet veel projecten in de buurt, bijvoorbeeld door mensen te helpen met het opknappen van hun woning of bij de jeugdtraining van Sparta. De rapper Hef – eveneens uit Rotterdam – doet ook veel in de buurt.
Nederland is een relatief welvarend land. Heeft Nederland deze cultuur wel nodig?
Feitelijk kun je niet zeggen dat er hier hoods zijn. Toch claimen hiphopartiesten dat wel, bijvoorbeeld door het Mercatorplein in Amsterdam of Hoogvliet in Rotterdam als hood voor te stellen. Mensen nemen dat ook van hen aan. En ik snap dat wel – want hoewel we hier misschien niet dat keiharde straatleven hebben dat we uit Amerika kennen, is het er in het klein misschien toch wel. En niet alles is misschien 100% werkelijkheid, maar dat wil niet zeggen dat het niet alsnog als waar of werkelijk aan kan voelen. Zodanig dat jongeren zeggen: voor mij voelt het echt, ik geloof dat het zo is.
Naar mijn idee wordt de hood als troop gebruikt. Als een vruchtbare manier om sociaalmaatschappelijke thema’s als armoede, racisme, discriminatie en vormen van achterstelling aan te kaarten. En die heb je in Nederland wel degelijk. Bij het publiek zie je een grote willing suspension of disbelief, bereidheid om mee te gaan, in de verbeelding van Nederlandse hoods.
.....
Wat blijft, is een bepaalde mindset: een kritische blik op de maatschappij.
.....
Volwassenen zien hiphop als antiautoritair. Vanuit de journalistiek, de politiek, de school willen ze weten hoe hiphop de identiteit van jongeren beïnvloedt. Wat doet het met hun beeld van Nederland en de Nederlandse maatschappij? Uit Amerikaans onderzoek weten we dat de invloed van hiphop bij de fans in hun latere leven nog doorwerkt. Wat blijft, is een bepaalde mindset: een kritische blik op de maatschappij.
Terug naar de basis: hoe definieer je hiphop als genre?
Hiphop is een aanduiding voor een brede jeugdcultuur die traditioneel rapmuziek, graffiti, breakdancen en producen insluit. Inmiddels worden er ook andere uitingsvormen toe gerekend, zoals taal, mode en posts op sociale media. Belangrijke elementen zijn rechtdoen aan de roots van hiphop (de Afro-Amerikaanse traditie en ancient African-vertel tradities), het verhaal van achterstelling en voor jezelf opkomen, van niets iets maken, verzetscultuur (politieke component) en de focus op de lokale identiteit in een nationaal of globaal perspectief: de straat, de buurt, de stad, maar ook andere vormen daarvan, bijvoorbeeld regionaal.
Kun je een aanduiding geven hoe groot, belangrijk of invloedrijk hiphop binnen de Nederlandse jeugdcultuur is? Bij welke leeftijden is deze muziek vooral populair?
In 2018 beleefde hiphop in Nederland een piek. Toen waren maar liefst acht van de tien gedownloade muziekstreams hier hiphop. In 2019 waren de twee meest gestreamde artiesten Nederlandse hiphopartiesten, van wie een – Frenna – meer dan een miljard internationale streams heeft. Dat geeft iets aan van de populariteit van de muziek en indirect ook van de cultuur.
Wordt Nederlandse hiphop dan ook in het buitenland gevolgd?
Ik zie best wel vaak comments uit omliggende landen zoals België, Duitsland en Frankrijk. Top Notch, het label dat in Nederland het monopolie op hiphopmuziek heeft, stuurt daar ook op aan door artiesten daar te pluggen. Maar er zijn ook artiesten die succes hebben in andere landen. Frenna en Akwasi doen bijvoorbeeld allebei collabs (samenwerkingsprojecten) met Ghanese artiesten. Nog iemand die veel succes boekt in het buitenland is Murda. Hij heeft een Turkse achtergrond, is drie jaar geleden structureel muziek gaan maken in het Turks en hij heeft daar ongelooflijk veel succes mee in Turkije, veel meer dan in Nederland.
De voornaamste doelgroep is tussen de 8 en de 20 tot 25 jaar oud. Commerciële rap is onder heel jongere kinderen al populair, terwijl straatrap meer aanspreekt bij de leeftijd van 14 tot en met 18. Sommige rapmuziek is toegankelijker omdat het contextueel gezien makkelijker is. Dat is prima, daar is het ook voor bedoeld. Terwijl goede straatrap of conscious rap die een sterke politieke boodschap heeft en ook tekstueel sterk is, zoals die van Fresku, Akwasi of Typhoon, het vooral goed doet bij wat oudere luisteraars.
Ik heb wel eens horen zeggen dat commerciële rappers niet in de “cypher” geweest zijn en daarom niet hun sporen hebben verdiend…
Ik snap die opvatting van de scene helemaal. Voor mijn onderzoek bestudeer ik alles wat als hiphop wordt gezien. Ik oordeel niet over of het streetcred heeft, of het real is. Maar ik zie dat als rappers commercieel gaan, ze een groter publiek beginnen aan te spreken en ze dus mainstream aan het worden zijn, er voor hun realness en hun autoriteit – die twee hangen met elkaar samen – nog steeds baat bij hebben om het lokale verhaal te blijven vertellen. Ze blijven er baat bij hebben om streetcredibility te claimen. Het is aan het publiek om te bepalen of zij die streetcred wel of niet verdienen.
Hebben vrouwelijke artiesten dezelfde streetcred als hun mannelijke collega’s?
In rapmuziek worden vrouwbeelden uit de maatschappij weerspiegeld. Er wordt daarbij uitgegaan van de traditionele dichotomie waarbij de vrouw over het binnenterrein, het private, gaat, en de man zich op de straat, in de buurt, in het publieke domein beweegt. En traditionele stereotypen als het Madonna-hoer-complex zie je ook heel vaak terug. Die beelden hebben echter wel effect op hoe serieus vrouwen worden genomen als autoriteit in de hiphopscene. Amerikaanse onderzoekers hebben aangetoond dat het door dit soort ouderwetse en achterhaalde opvattingen moeilijk kan zijn voor vrouwelijke artiesten om succes te krijgen in de hiphopscene.
Daarom zie je dat vrouwen op andere terreinen realness gaan claimen. Bij hen zie je ook de beweging van bloeden naar succes, maar dan eerder in termen van klasse of gender. Latifah en Lauwtje, bijvoorbeeld, profileren zich als de queens van de buurt, een soort powervrouwen, en zij aan veel meer op dat vrouwelijkheidsnarratief zitten. De laatste jaren zie ik overigens wel veel verandering en beweging. Er wordt steeds meer geprobeerd de kracht van vrouwen in beeld te brengen, artiesten als S10 en Lionstorm spreken zich ertegen uit, en vrouwelijke artiesten als Dani Deaux en Niva waren onlangs te horen in vurige 101barz-sessies.
Hoe is het internationaal gesteld met de wetenschappelijke bestudering van de hiphopcultuur? En wat is de stand van de wetenschap in Nederland met betrekking tot de Nederlandstalige hiphopcultuur?
In Amerika is er een enorm veld van hiphopstudies. Dat is logisch als je bedenkt dat hiphop in de Bronx in New York is ontstaan. Maar elders is er ook veel aandacht voor, zoals in Europa en Japan. Vaak zie je dat er vooral naar Amerikaanse muziek gekeken wordt. Maar er komt ook steeds meer aandacht voor muziek uit de eigen regio.
.....
Hiphopstudies staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Daarom loont het de moeite ook naar het werk van studenten te kijken.
.....
In Nederland staan hiphopstudies nog in de kinderschoenen. Er zijn wel onderzoeken van gevestigde onderzoekers, zoals dat van Vivien Waszink vanuit de taalkunde, dat van Kim Dankoor naar Amerikaanse hiphop, vrouwelijkheid en media en dat van Jeroen van der Broek vanuit de criminologie. Maar vooralsnog kunnen we elk inzicht gebruiken. Daarom loont het de moeite ook te kijken naar het werk van bachelor- en masterstudenten. Bij hen zie je meer de wil om buiten de grenzen van de eigen wetenschappelijke discipline te treden. Niet dat je dat bij oudere onderzoekers níet tegenkomt, maar jongere onderzoekers doen het zéker, dus onderschat ze niet.
Je bent van huis uit neerlandica. Hoe verhoudt het onderzoek dat je nu doet zich tot het traditionele letterkundige onderzoek?
Ik zie mijn neerlandistische achtergrond wel terugkomen in dit onderzoek doordat het gaat over beelden van Nederland en van Nederlandse identiteit, en over hoe verhalen geconstrueerd worden.
Maar er komen ook andere disciplines bij kijken. Mijn onderzoek bestaat deels uit big data-onderzoek, waarvoor ik me meer in statistiek ben gaan verdiepen. Analyse van onlinegegevens betekent ook dat je je in de ethische aspecten daarvan moet verdiepen. En ik ben een beetje etnografisch bezig. Ik voer bijvoorbeeld ook gesprekken met jongeren. Daarvoor heb ik best veel moeten bijleren. Maar dat vind ik ook superleuk om te doen voor een PhD.
Kun je iets vertellen over taalvaardigheid bij de hiphoppers?
Hiphop is een enorm taalspel. Daar kan ik een literaire analyse op loslaten, waarbij ik kijk naar elementen uit de literatuurstudie zoals beeldspraak en stijlmiddelen.
Daarnaast kijk ik naar de manier hoe de lokale jeugdtaal of straattaal gebruikt wordt om een boodschap over te brengen. Rappers gebruiken zo’n lokale variant om hun verhaal nog geloofwaardiger te maken. In straattaal heb je lokale codes, maar ook borrowings (leenwoorden) uit andere talen die de cultuurhistorische achtergrond van de buurt kunnen reflecteren. Zo gebruiken rappers uit Amsterdam-West vaker Arabisch en die uit Amsterdam-Zuidoost vaker Sranan en Papiaments.
Signifying vind ik ook interessant. Dat betekent dat woorden een nieuwe betekenis krijgen, die elkaar soms ook kunnen tegenspreken of verschillende taalregisters opentrekken.
.....
Ik vind het belangrijk om met de community in gesprek te zijn in mijn onderzoek.
.....
In je artikel in Vooys houd je een pleidooi voor een bottom-up benadering. Wat bedoel je daarmee?
Juist bij hiphop vind ik het belangrijk om niet alleen vanuit ‘de ivoren toren’ van de universiteit te kijken waar de hiphopscene mee bezig is. Ik vind het belangrijk om continu met de community in gesprek te zijn.
Zo kun je jongeren mee laten besluiten over de methodologie of de concepten die je gebruikt. Ik ben van plan om in mijn dissertatie jongeren veel ruimte te geven voor hun inzichten en veel meer met hen in gesprek te gaan. Jongeren vinden het begrijpelijkerwijs heel prettig dat ik gehoor geef aan hun gevoelens en ideeën. Want ik mag dan wel een expert zijn, maar als het om hiphopcultuur gaat, beschouwen zij zichzelf, terecht, natuurlijk ook als expert.
Ik merkte bijvoorbeeld dat jongeren bezwaar hadden tegen de term “amateur artist”. Daar zat voor mij geen negatieve connotatie aan, maar jongeren en beginnende artiesten ervoeren dat wel zo. Juist omdat hiphop zo gestigmatiseerd is en straatcultuur zo denigrerend bejegend wordt. Toen hebben we er samen “aspiring artist” van gemaakt: iemand die het verlangen heeft om artiest te worden. Daar kunnen zij zich in vinden en ik ook. Het mooie is dat zo’n begrip in dialoog ontstaat.
In hoeverre ben jij zelf deel van de hiphopscene? Hoe zorg je ervoor dat je de wetenschappelijke objectiviteit niet uit het oog verliest?
De belangstelling voor hiphop komt bij mij vooral uit fandom voort. Ik ben geen maker en in die zin zit ik niet in de hiphopscene. Maar ik ben dankbaar dat ik vanuit mijn positie als onderzoeker een zodanige verwantschap heb met hiphop, dat ik toch de dialoog kan aangaan met de scene.
Ik ben me ervan bewust dat je de balans moet bewaren tussen afstand en dichtbij. Het is mijn overtuiging dat ik niet té dichtbij de scene moet komen omdat ik dan mijn blik laat vertroebelen, en dat zou makers en jongeren uiteindelijk niet ten goede komen. Het is zaak om continu te laveren tussen de wereld van de universiteit en die van de hiphopscene. Dat is zowel een rationele kwestie als een gevoelskwestie. Ik ben voortdurend bezig om de voor- en nadelen van optredens, events en gesprekken tegen elkaar af te wegen en mezelf de vraag te stellen: blijf ik hiermee goed in het midden?
Schrijf je je proefschrift in het Nederlands of in het Engels en waarom heb je voor deze taal gekozen?
Het theoretische en het methodologische deel van mijn proefschrift komen in het Engels uit omdat ik denk dat het internationale veld van hiphopstudies iets kan hebben aan mijn combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek en aan mijn ideeën over de digitale consumptie van hiphop. Maar de casestudies schrijf ik in het Nederlands. Waarschijnlijk komt er ook een Nederlandstalige publieksversie, omdat ik vind dat mijn onderzoek toegankelijk moet zijn voor de jongeren met wie ik in gesprek ben.
Het is opmerkelijk dat deze hiphoppers in het Nederlands optreden terwijl er in andere delen van de maatschappij – niet in de laatste plaats in de academische wereld – veel geklaagd wordt over verengelsing. Laten de Nederlandse hiphopartiesten zich ooit uit over waarom ze voor het Nederlands kiezen? En hun fans?
Osdorp Posse was een van de eerste groepen die in het Nederland gingen rappen en daarmee bekendheid kregen. Daarna volgden er steeds meer. Vanaf het ontstaan van “nederhop” hebben diverse rappers zich uitgesproken over die keuze voor het Nederlands. Rappen in de eigen taal is ook weer iets wat bijdraagt aan de authenticiteit en realness van de artiest, hebben taalkundigen bewezen. Daarom zijn Nederlandse rappers het meest succesvol als ze in het Nederlands rappen. Fans geven aan dat ze Nederlandse teksten prettig vinden omdat ze die beter kunnen begrijpen en ze direct aansluiten bij hun belevingswereld.
.....
Universele thema’s krijgen in Nederlandse hiphop een lokale inkleuring.
.....
Wat zijn kenmerkende thema’s waarover Nederlandse hiphopartiesten zich uitlaten?
De thema’s sluiten redelijk aan bij wat er internationaal gebeurt. Ook in Nederlandse rapteksten gaat het over zaken als achterstelling, armoede, racisme en discriminatie. Maar ze krijgen een lokale inkleuring. In die zin zijn ze glocal.
Er wordt wel gezegd dat hiphop over de hele wereld aanspreekt omdat er overal connective marginalities zijn, gemarginaliseerde groepen die tegen dezelfde vorm van achterstelling aanlopen. Maar wat specifiek Nederlands is, is de aandacht voor het Nederlandse koloniale verleden en, bij Marokkaans- en Turks-Nederlandse rappers, arbeidsmigratie. Die thema’s leiden in de muziek tot een unieke vermenging van multi-etnische achtergronden, heel boeiend (en mooi!) om te zien.
Overigens zijn, wat het koloniale verleden betreft, Suriname en de Antilliaanse eilanden veel sterker vertegenwoordigd dan Indonesië. De Molukse identiteit is wel weer sterk vertegenwoordigd in Nederlandse rapmuziek.
En in hoeverre klinkt er bij Nederlandse rappers sociaal, politiek en cultureel activisme door?
Dat activisme of engagement zie je op verschillende niveaus. Het kan expliciet zijn, maar ook impliciet. Commerciële rap is gewoonlijk minder geëngageerd. Straatrap is vooral zeer geëngageerd als het gaat om de lokale thematiek van straat en buurt, maar er kunnen thema’s in naar voren komen als religie en etniciteit. Maar je vindt engagement vooral in zogeheten conscious rap. Die wordt in Nederland vooral gemaakt door de formatie Zwart Licht waar onder meer Akwasi lid van is. Ook Fresku maakt echte conscious rap. Bij deze conscious rappers wordt maatschappijkritiek op een keiharde lyricale wijze gespit.
Hoe draagt hiphop bij aan identiteitsvorming, bijvoorbeeld onder multi-etnische jongeren?
Hiphop biedt jongeren een creatieve ruimte die anders is dan de ruimte op school of in het gezin. In hiphop staat de identiteitsconstructie centraal. Hier gaat het over jouw positie tegenover die van de ander. Hiphop is emancipatoir. Het is een ruimte om verzet of maatschappijkritiek te ontwikkelen.
Hiphop spreekt jongeren van allerlei achtergronden aan, maar vooral ook jongeren met een multi-etnische achtergrond. Dat komt omdat hiphop vanaf het ontstaan onder Latino-Amerikaanse en Afro-Amerikaanse jongeren de vraag stelt naar waar je je thuis mag voelen en wat daartoe al dan niet bijdraagt. Wat je vaak ziet, is dat de cultuurhistorische achtergrond van de buurt gereflecteerd wordt in de muziek. Ook religie is een belangrijke pijler bij de constructie van een multi-etnische identiteit, bijvoorbeeld de islam bij Marokkaans-Nederlandse rappers en de Pinkstergemeente bij Surinaams-Nederlandse rappers. Verder vormen sociaaleconomische elementen een sterke onderstroom.
Heb je in Nederland ook rappers uit extreemrechtse hoek?
Bij sommige Nederlandse rappers is witheid een ding. Maar bij witte rappers zie je vaak dat ze klasse gebruiken om via een lokaal verhaal toch realness te claimen en streetcredibility te vergaren. De verzetscultuur en de emancipatoire kant van hiphop worden doorgaans vooral gekoppeld aan linksprogressief. Je kunt niet zeggen dat elke rapper links is, maar wel dat elke rapper progressief is. Dat een rapper extreemrechtse sympathieën heeft, zal denk ik niet zo snel voorkomen.
Rapper Lange Frans was vorig jaar flink in het nieuws. Hoe staat het tegenwoordig met zijn streetcredibility?
Tijdens de coronacrisis is er een vreemde mix ontstaan van antiautoriteitsdenken en complotdenken. Het rebelse, antiautoritaire correspondeert wel met hiphop, maar verder lijkt het de beginselen van hiphop juist tegen te spreken. Daarom werd er in de aanloop van de verkiezingen door artiesten en prominenten uit de scene campagne gevoerd om níet op de PVV of Forum voor Democratie te stemmen. Misschien wilden jongeren dat wel doen omdat deze partijen protesteren tegen de coronamaatregelen. Maar daarmee zouden jongeren ook een stem uitbrengen op een partij die ingaat tegen het uitgangspunt van hiphop dat iedereen gelijk is, welke kleur je ook hebt. Artiesten probeerden hun volgers duidelijk te maken dat hiphop antiracistisch is en dat die partijen er dus niet goed bij passen.
Hoe zou jij de identiteitsvorming bij Jack Parow duiden? Is er bij hem ook sprake van realness en represent of is wat hij doet eigenlijk maar een commerciële constructie?
Ik vind dat lastig om te beoordelen, omdat ik onvoldoende bekend ben met de Zuid-Afrikaanse context. Ik krijg de indruk dat Jack Parow zich in zijn performance op één lijn stelt met de arme Afrikaner, door symbolen te noemen die passen bij die identiteit en die te contrasteren met symbolen van een soort “rijk” Afrikanerschap. Dat lijkt wel erg real, en ook emanciperend: het rappend ik zet eigenlijk die “rijke stinkerd” op z’n plek. Die “jij” wordt ook kritisch aangesproken, haast “out-called”: je denkt dat je cooler bent dan ik? Moet je eens zien hoe weinig daarvan waar is, rapt Parow. Continu die tegenstelling jij vs. ik maakt duidelijk dat het ik eigenlijk beter is. Typisch een hiphopuiting van bragging and boasting die hier een sterk politieke en maatschappijkritische tint lijkt te hebben. En die eigenlijk heel scherp is, want het ik zet de voormalige kolonist op z’n plek.
Wat ik vreemd vind, is de overdrijving die hierbij komt kijken, en dat is volgens mij ook wat Viljoen aankaart: dat zijn performance bijna banaal wordt. En daarmee neemt die ook weer aan zeggingskracht af. Dat overdreven performatieve roept juist de vraag op: hoe bedoel je dit nu eigenlijk? Als je je eigen positie zo overdrijft, wat meen je er dan van (en wat niet)? Hoe real is dit nu eigenlijk? Ik denk dat een Zuid-Afrikaans publiek de benodigde cultuurhistorische kennis en de benodigde sensitiviteit heeft om dat in te kunnen schatten en Jack Parow al dan niet street cred toe te kennen.
We begonnen dit interview met een negatief voorbeeld: de steekpartij in Scheveningen. Laten we het tot slot hebben over het opbouwende werk dat in de Nederlandse hiphopscene gebeurt. Wat is Smib en wat doet Smib?
Smib is een hiphopkunstcollectief. De kunstenaars die bij Smib zijn aangesloten, vertegenwoordigen alle aspecten van hiphop: schrijven, producen, fashion, merchandise, tekenen, koken… Alles wat onder cultuur valt, kan een plek krijgen onder de noemer “Smib”. Smib staat voor “Bims”. Het is een verbastering van “Bimre”, en dat is in straattaal een aanduiding voor de Bijlmer. Smib komt dus uit Amsterdam-Zuidoost. Maar tegelijk zeggen de leden terecht dat ze niet gereduceerd willen worden tot die Bijlmer-identiteit alleen. Ze willen steeds breder vertegenwoordigend zijn van Amsterdam en Nederland.
Wat zo bijzonder is, is dat Smib op allerlei manieren echte emancipatie bewerkstelligt. Amsterdam-Zuidoost wordt vaak negatief in beeld gebracht. Smib laat zien dat je er ook anders naar kunt kijken. Dat de Bijlmer een plek is waar positieve verandering vanuit kan gaan. De kunstenaars van Smib geven lezingen en maken podcasts, bijvoorbeeld over het koloniale verleden, over hoe je succesvol kunt solliciteren of hoe je een bedrijfje op kunt zetten. Smib is een voorbeeld van de vele artiesten die fantastisch werk doen om jongeren vooruit te helpen.
Lees ook op LitNet en Voertaal:
Die banale as (rap-) identiteit: Jack Parow se "Cooler as ekke"
LitNet Akademies-gespreksruimte: Lestie Hughes gesels met Martina Viljoen
Lees meer oor Fresku, Osdorp Posse, Akwasi en Typhoon op Voertaal en LitNet:
Muchu gustu: ''Als ik mijn lach niet had''. Oor die Nederlandse rapper Typhoon
"Om te kan sing soos jy gebek is": over Afrikaanse en Nederlandse "rymklets"
Intercontinental entanglements: slavery, Dutch colonialism and post-colonial identifications
Buro: IG