Fort Nieuw-Amsterdam, Suriname: Gedeeld verleden, ander perspectief

  • 0

Nu is het een openluchtmuseum waar iedereen welkom is. Maar in de achttiende eeuw ging het er op en rond Fort Nieuw-Amsterdam minder gemoedelijk aan toe.

Dat het verleden nog steeds schuurt, bleek tijdens een avond over dit stuk gedeeld Surinaams en Nederlands erfgoed die onlangs in Amsterdam werd gehouden. 

Historische plattegrond van Fort Nieuw-Amsterdam / Bron: JvL (Nederland), via Wikimedia Commons [CC BY 2.0]

Dat het verleden nog steeds schuurt, bleek tijdens een avond over dit stuk gedeeld Surinaams en Nederlands erfgoed die onlangs in Amsterdam werd gehouden. 

Fort Nieuw-Amsterdam werd tussen 1734 en 1747 gebouwd op een strategisch punt, daar waar de Surinamerivier en de Commewijnerivier samenkomen. Het fort was bedoeld om de plantages van de Nederlandse kolonisten stroomopwaarts te beschermen tegen invallen van onder meer de Fransen en de Engelsen.

Het fort had de vijfhoekige vorm met een bastion op elke punt die we niet alleen kennen van de vesting Naarden, maar die door de Republiek der Nederlanden ook voor bijna alle forten van haar koloniale nederzettingen in Amerika, Azië en Afrika werd gebruikt.

......................................

“De forten uit het Nederlandse koloniale tijdperk – in Suriname, in Zuid-Afrika en in Indonesië – moeten volgens Manuhutu in samenhang bestudeerd worden, als bouwstenen in een groter koloniaal project.”

...................................... 

Voor Nederland en Suriname is Fort Nieuw-Amsterdam gedeeld cultuurhistorisch erfgoed. Vandaar deze bijeenkomst, die werd georganiseerd door The Black Archives in samenwerking met het Amsterdam Museum. In de loop van de avond bleek echter dat zo’n gedeeld koloniaal verleden nog altijd lastig is en tot vragen en protest kan leiden.

Instandhouding geen sine cure

Gastheer van de avond is Mitchell Esajas, een van de oprichters van The Black Archives. Dit archief wil de geschiedenis laten zien vanuit zwart perspectief en vanuit andere perspectieven die elders vaak onderbelicht blijven. Een van de aanleidingen voor de oprichting van The Black Archives, aldus Esajas, was juist dat er volgens de oprichters in het Nederlandse onderwijs nauwelijks aandacht was voor het Nederlandse slavernijverleden.

De eerste spreker is Annemarie de Wildt, die als curator van het Amsterdam Museum nauw betrokken is bij het “twinning-project” tussen haar museum en openluchtmuseum Fort Nieuw-Amsterdam. Sinds 2008 is er hard gewerkt om het openluchtmuseum te restaureren. Hiervoor heeft het museum subsidie gekregen van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Amsterdam Museum en Stadsherstel ondersteunen het project.

...................................... 

“Het archief, zo is eens te meer gebleken, is ongelijkwaardig, en de andere kant van het verhaal laat zich moeilijk vertellen.”

...................................... 

De Wildt is diep onder de indruk van al het werk dat directeur Gerard Alberga en zijn staf verrichten. Het Surinaamse klimaat brengt heel wat uitdagingen mee en een collectie beheren is door de hoge luchtvochtigheid nauwelijks mogelijk. De kracht van het museum, aldus De Wildt, ligt dan ook in het terrein. Vergeleken met de omstandigheden daar zijn de problemen waarmee conservatoren van Nederlandse museums geconfronteerd worden, kinderspel, zegt ze.

Een bolwerk van modder

Die fysieke omstandigheden waren vanaf het begin een probleem, vertelt historicus Karwan Fatah Black. De samenvloeiing van de twee rivieren werd aanvankelijk helemaal niet als een belangrijke plek gezien. Op oude kaarten wordt het terrein jarenlang met een witte vlek aangeduid.

Daar kwam pas verandering in toen er tussen de twee riviermondingen galgen werden opgericht om piraten af te schrikken. Die afschrikwekkende functie zou het terrein de volgende driehonderd jaar houden, aldus Black.

Kanon bij Fort Nieuw-Amsterdam / Foto: JvL (Nederland), via Wikimedia Commons [CC BY 2.0]

Kruithuis, Fort Nieuw-Amsterdam / Foto: Pvt pauline, via Wikimedia Commons [CC BY-SA 3.0]

Hoewel forten hem niet erg aanspreken, heeft Black voor deze gelegenheid onderzoek gedaan naar de bouwgeschiedenis van Fort Nieuw-Amsterdam. Omdat typisch Hollandse bakstenen in het Surinaamse klimaat niet bruikbaar bleken te zijn, moest het fort opgetrokken worden uit aarden wallen.

Een verschrikkelijk karwei, een strijd tegen de elementen die tien jaar zou duren. En toen het werk in 1647 uiteindelijk klaar was, kon men meteen door met het onderhoud – sisyfusarbeid die tot vandaag voortduurt. Natuurlijk werden voor dit werk tot slaaf gemaakten ingezet, die werden weggehaald van de plantages hogerop langs de rivieren.

De volgende spreker is historicus Rudolf van Gelder, biograaf van John Gabriel Stedman (1744-1797),

een officier in de Schotse Brigade van het Nederlandse leger. Stedman nam in de jaren 1772-1777 deel aan een militaire expeditie om een slavenopstand in Suriname neer te slaan.

Ondanks het klimaat en de vele teken werd hij onmiddellijk verliefd op het land. Tijdens zijn verblijf hield hij een dagboek bij, dat later als vertrekpunt zou dienen voor zijn invloedrijke boek Reize naar Surinamen en door de binnenste gedeelten van Guiana (1799).

Hierin uitte hij zijn bezorgdheid over de manier waarop tot slaaf gemaakten in Suriname behandeld werden. Stedman nam een ambivalente positie in: hij was niet tegen slavernij, maar hij vond dat tot slaaf gemaakten humaan behandeld moesten worden.

Stedmans boek is een belangrijke bron, zegt Van Gelder. Hij schreef weliswaar vanuit een wit perspectief, maar omdat de tot slaaf gemaakten zelf over het algemeen niet konden schrijven, kunnen we via Stedman toch iets over hun omstandigheden te weten komen.

Breder koloniaal perspectief

Na een muzikaal intermezzo door theatermaker Cees Koldijk komt als laatste spreker historicus Wim Manuhutu aan het woord. Hij plaatst het functioneren van Fort Nieuw-Amsterdam in een vergelijkend perspectief. Manuhutu is namelijk meer vertrouwd met de forten uit de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Hoe je het ook wendt of keert, zegt hij, de essentie van een fort is dat het tégen mensen is gericht. Niet zelden zijn dat de oorspronkelijke bevolking van een gebied.

We zijn geneigd om bij een fort van binnen naar buiten te redeneren: wat zag je als je op de kantelen stond? Maar dan vergeten we dat er ook mensen waren (en zijn) die van buiten naar binnen kijken. Hoe voelt het als zo’n fort tégen jou gericht is? De mensen die nu nog in de voormalige koloniën wonen, zijn zich van die dreiging veel meer bewust dan de mensen in Nederland. Zij willen hun verhaal delen, gehoord en begrepen worden. Manuhutu is onlangs in Kaapstad geweest.

Zoals het huidige gebruik van Kasteel de Goede Hoop laat zien, kan een fort in deze tijd het decor worden voor een herbeleving van de geschiedenis, zegt hij. Je moet het fort daarvoor openstellen. Nederland heeft daarbij een rol te spelen, en dat geldt ook voor de lokale overheden.

De forten uit het Nederlandse koloniale tijdperk – in Suriname, in Zuid-Afrika en in Indonesië – moeten volgens Manuhutu in samenhang bestudeerd worden, als bouwstenen in een groter koloniaal project.

Ongemakkelijk erfgoed

Tot besluit van de avond is er een vraag-en-antwoordsessie met Gerard Alberga, directeur van het openluchtmuseum Fort Nieuw-Amsterdam.

Een van de eerste vragen uit de zaal is of mensen in Suriname net zo bezig zijn met het Nederlandse slavernijverleden als de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Alberga antwoordt ontkennend. Volgens hem leeft het slavernijverleden daar minder, omdat de Surinaamse bevolking uit allerlei verschillende groepen bestaat.

Slechts een deel van hen stamt (gedeeltelijk) af van tot slaaf gemaakten. Daarnaast heeft men het in Suriname over het algemeen zo druk met de dagelijkse overlevingsstrijd, dat er nauwelijks tijd is om bij het verleden stil te staan.

Een andere vragensteller is boos. Hij noemt het verhaal dat deze avond verteld is, een “wit” verhaal. Wat moet hij met het geromantiseerde verhaal van zo’n Nederlandse militair die dweepte met Suriname? In plaats daarvan had het eigen verhaal van de tot slaaf gemaakten, de marrons en de inheemsen verteld moeten worden. “Het fort is een herinnering aan een slechte geschiedenis”, zegt hij. “Van mij mag het opgeblazen worden.”

Alberga werpt tegen dat ook een slechte herinnering je kan helpen om het verleden te verwerken. De tentoonstelling in het openluchtmuseum draagt de titel “Hoe wij hier samen kwamen” en wil verschillende perspectieven op dat samenkomen bieden.

Karwan Fatah Black geeft echter toe dat hij het ongemak van de meneer uit de zaal deelt. Terwijl hij bezig was met zijn onderzoek naar de bouwgeschiedenis van het fort, kon hij zich ook alleen maar baseren op koloniale bronnen. “Het witte verhaal is het verhaal dat het makkelijkst te vertellen valt”, zegt hij. “Het verhaal van de architect, de ingenieur, de landmeter… Maar dat het werk is uitgevoerd door slaven en hoe het voor hen geweest moet zijn, dat moeten we zelf invullen.”

Aan het einde van de avond gaan we naar huis met het besef hoeveel we niet weten. Het archief, zo is eens te meer gebleken, is ongelijkwaardig, en de andere kant van het verhaal laat zich moeilijk vertellen.

Lees ook

The Black Archives

Herdenking van die afskaffing van slawerny

Keti Koti

Amsterdam wil museum over Nederlands slavernijverleden

Persbericht: Archieven Surinaams-Nederlands slavernijverleden binnenkort digitaal te raadplegen

Het Nederlandse slavernijverleden nader verkend

Black Heritage Tours (Amsterdam): an interview

De stad als theater: Veranderende herinneringen op theatrale boottocht Sites of Memory

Op toekomstige expositie verdient ook Zuid-Afrikaans slavernijverleden een plaats

Intercontinental entanglements: slavery, Dutch colonialism and post-colonial identifications

Muchu gustu: "En dit licht/ dat straks uitdoven zal"

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top